Geneeskundige hulp bij rampen moet beter

(namens Lilian Vloet)

Geneeskundige hulp bij rampen moet beter

Dat concludeerde de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) in een vorige week (persbericht 30 juni 2009) gepubliceerd onderzoek naar de organisatie van de geneeskundie hulp bij ongevallen en rampen (GHOR). Volgens de inspectie is er in geen enkele veiligheidsregio in Nederland bij een grote ramp voldoende geneeskundige hulpverlening beschikbaar.
Kranten pakten dit bericht direct op door te melden dat “hulpdiensten rampen niet aan kunnen”, en dat in geen enkele regio genoeg medici beschikbaar zijn bij calamiteiten. Vooral ’s nachts zijn er bovendien te weinig ambulances om zwaargewonden snel naar ziekenhuizen te vervoeren.
De coördinatie van geneeskundige hulp bij rampen is een taak van de gemeenten. Regionaal is dit georganiseerd in 25 GHOR-regio’s. Volgens het rapport van de inspectie OOV kan geen enkele regio een grote ramp op geneeskundige gebied zelfstandig aan. Dit maakt het belang van bovenregionale samenwerking en planning, maar ook van spreiding van gewonden en ambulancebijstand groot. Toch hebben sommige regio’s geen afspraken met hun buurregio’s over het verlenen van ondersteuning. Vrijwel geen enkele regio heeft een systeem om een actueel overzicht bij te houden van alle slachtoffers. Wel zijn er plannen zulke systemen te ontwikkelen.
Er bestaan volgens het onderzoeksrapport grote verschillen tussen de regio’s in de tijd die nodig is bij een calamiteit om een groot aantal ernstige slachtoffers te stabiliseren en te vervoeren naar de ziekenhuizen. Slechts zes regio’s kunnen op basis van hun eigen ambulancecapaciteit ’s nachts in het eerste belangrijke uur 25 zwaargewonden aan. Andere regio’s hebben daar veel meer tijd voor nodig, waarmee de kans op overlijden sterk toeneemt. Gebieden met forse risico’s op een ramp beschikken soms maar over zeer beperkte middelen schetst de onderzoekscommissie. Dit komt onder andere doordat het aantal ambulances gebaseerd is op de gemiddelde normale dagelijkse zorg en doordat de beschikbare ziekenhuiscapaciteit in de nabije omgeving beperkt is. Hiervoor zijn al eerder maatregelen ingezet, zoals de invoering van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), die in iedere regio de acute zorg coördineert en de invoering en uitbreiding van het landelijk dekkend netwerk van Mobiel Medische Teams – inclusief traumahelikopters – (MMT) als extra ondersteuning van acute zorg, ook bij rampen. Deze maatregelen worden ondersteund door het stimuleren van het opleiden, trainen en oefenen van de zorgaanbieders.
De ministeries van Binnenlandse Zaken (Ter Horst) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Klink) gaan samen met de veiligheidsregio’s en gezondheidszorgpartijen een landelijk pakket van kwaliteitseisen voor de geneeskundige hulpverlening bij rampen ontwikkelen. Daarnaast moet beter worden vastgelegd welke prestaties tijdens een grote ramp op het gebied van geneeskundige hulpverlening van een regio verwacht mogen worden. In 2010 zal dit onderzoek herhaald worden. Naast kwaliteitseisen en prestatienormen voor opleiden, oefenen, opkomsttijden en hulpverleningscapaciteit moeten afspraken met betrokken diensten (ambulancediensten, ziekenhuizen, de GGD’s, het Rode Kruis en huisartsen) beter vastgelegd worden. De ministers willen in de grensregio’s ook afspraken over samenwerking maken met België en Duitsland.
Het volledige rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, ISBN 978-90-5414-174-7 in PDF