Familie van Turkse en Marokkaanse patiënten
In een samenwerkingsproject van de Universiteit van Amsterdam, de Stichting Pharos en het NIVEL, is communicatie en besluitvorming in de palliatieve zorg voor Turkse en Marokkaanse patiënten in kaart gebracht (de Graaff e.a., 2010). Een van de conclusies is dat het heel belangrijk is verbinding te maken met de patiënt én met zijn familie. Volgens de onderzoekers moeten de zorgverleners los komen van het ‘Nederlandse’ idee van één op één communicatie met een patiënt en rekening houden met de rol van de familie. Dit lijkt mij ook een wijs advies voor de zorg aan autochtone patiënten. De meeste patiënten zijn verbonden met anderen. Een ernstige ziekte of een ongeval heeft ook consequenties voor deze naasten (Morse & Johnson, 1991). Bovendien spelen de naasten een belangrijke rol in het herstel van de patiënt. Zij kunnen de patiënt cognitief, sociaal, emotioneel en praktisch bijstaan (Verharen, 2010). Informatie over de ziekte en de prognose en besluiten over de behandeling gaan niet alleen de patiënt aan, maar ook de naasten. Als zij hier samen bij betrokken worden, kunnen zij vervolgens ook beter samen hierin hun weg vinden.
Literatuur:
Graaff, F.M. de; Francke, A.L.; Muijsenbergh, M.E.T.C. van den; Geest, S. van der (2010) Communicatie en besluitvorming in de palliatieve zorg voor Turkse en Marokkaanse patiënten met kanker. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Spinhuis.
Morse, J. & Johnson, J.L. (1991) The Illness experiencemodel. Dimensions of suffering. Newbury Park: Sage Publications
Verharen, L. (2010) Psychosociale hulpverlening voor naasten van traumapatiënten. Doorbreken van de cirkel van verdriet. Proefschrift Universiteit voor Humanistiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum