Het spoedinterventiesysteem vraagt om goede afstemming tussen alle betrokken hulpverleners.

Om de vitaal bedreigde patiënt in het ziekenhuis tijdig op te sporen en te behandelen is het spoed-interventie-systeem (SIS) ontwikkeld. Door patiënten met afwijkende vitale functies tijdig te behandelen kunnen hartstilstanden en overlijdens worden voorkomen.
De essentie van het systeem is een regelmatige controle van de vitale functies door verpleegkundigen. Als er afwijkende waardes worden geconstateerd moet de arts meteen worden gebeld.
Tot op heden is nog geen overtuigend bewijs geleverd dat het systeem werkelijk het aantal overlijdens verminderd (1).
Nader onderzoek leert dat, hoewel het systeem in veel ziekenhuizen is ingevoerd, de uitvoering niet zo eenvoudig ligt (2;3). Verpleegkundigen voelen zich vaak onzeker of ze de arts werkelijk moeten waarschuwen als ze een afwijkende vitale waarde vinden. Ze overleggen vaak met collega’s wat te doen. Ze zijn geneigd om bij grenswaardes, of als ze zelf een verklaring voor de afwijking hebben, van de procedure af te wijken.
Het is daarom belangrijk dat leidinggevenden en de artsen verpleegkundigen bevestigen om in alle omstandigheden de procedure op te volgen. Dit lijkt een belangrijke voorwaarde om het systeem te laten slagen zodat de veiligheid van de patiënt op dit gebied wordt gewaarborgd.

Reference List

(1) Chan PS, Jain R, Nallmothu BK, Berg RA, Sasson C. Rapid Response Teams: A Systematic Review and Meta-analysis. Arch Intern Med 2010; 170:18-26.
(2) Chan PS, Khalid A, Longmore LS, Berg RA, Kosiborod M, Spertus JA. Hospital-wide code rates and mortality before and after implementation of a rapid response team. JAMA 2008; 300:2506-13.
(3) Odell M, Victor C, Oliver D. Nurses’ role in detecting deterioration in ward patients: systematic literature review. J Adv Nurs 2009; 65:1992-2006.