We zochten, luisterden, leerden … en publiceerden een kennismagazine

“Hebben jullie ook iets voor 12plussers?” Die vraag kregen we regelmatig tijdens het ZakgeldProject. Want juist in de brugklas groeit de financiële zelfstandigheid, terwijl het verdienvermogen nog klein is. Jongeren staan voor keuzes, soms onder druk, soms zonder iemand die de weg helpt vinden. Met het 12+ project zochten we uit hoe we kunnen bijdragen aan financiële weerbaarheid van jongeren uit gezinnen met financiële krapte. Maar eerlijk is eerlijk: wij zijn zelf ook aan het zoeken. Eerder schreven we een blog over het moment dat we beseften niet op het juiste pad te zitten: Onderzoek doen? Kill your darlings en je aannames. Deze blog is daar een vervolg op. Over wat er gebeurde toen we gingen experimenteren en samenwerken met jongeren, ouders en professionals. Hoe betrek je jongeren op een gelijkwaardige manier? 

HET VERHAAL ACHTER ‘VAN ZAKGELD NAAR ZELFSTANDIGHEID’

Wat volgde was een verkenning waarin we niet alleen op zoek gingen naar de stem van jongeren, ouders en professionals maar ook onze eigen positie als onderzoekers. En dus moesten we onszelf opnieuw bevragen: Hoe betrek je jongeren uit gezinnen met financiële krapte écht als co-onderzoeker? Hoe betrek je ouders en professionals? En hoe werk je vanuit gelijkwaardigheid als je tegelijk ook verantwoordelijk bent voor een eindproduct?

EXPERIMENTEREN MET VORMEN

Achter de schermen experimenteerden we met vormen, keken we met open blik en probeerden we ruimte te maken voor verhalen die niet altijd makkelijk boven tafel komen. Wat dit project bijzonder maakt, is dat we ruimte kregen om te experimenteren. We ontwikkelden een vragenlijst die jongeren niet alleen iets liet invullen, maar ook iets liet voelen. We voerden gesprekken waarin jongeren eigen woorden gaven aan hun positie op de sociale ladder. We werkten met ecogrammen, met stilte én met lol. (Lees de blog: King Bob, Kale Korrie en hun sociaal economische positie). Niet alles werkte direct. Maar juist het mogen zoeken en soms verdwalen bleek waardevol.

We merkten dat ouders veel wijsheid in huis hebben, maar zich niet altijd vanzelfsprekend aanmelden om hun ervaringen te delen. Dat jongeren zich graag uitspreken, maar niet altijd in de vormen die wij voor ogen hadden. En dat professionals soms balanceren tussen systeemlogica en hun menselijke betrokkenheid.

VALLEN EN OPSTAAN

Ook student-onderzoekers liepen wel eens vast in de opdracht die ze van ons kregen. Zij kregen binnen ons project een deelonderzoek waarin jongeren in de regio centraal stonden. De opdracht bleek te strak geformuleerd: Individueel in gesprek gaan met jongeren tussen 12-14 jaar uit gezinnen met financiële krapte om hun verhaal op te halen. Wat vinden zij dat ze nodig hebben en van wie hebben ze dat nodig? Vanwege de leeftijd van deze jongeren moesten ouders of verzorgers schriftelijk toestemming geven. In de praktijk bleek dat een hele hoge drempel. Soms wilde een jongere wel vertellen, maar bleef het toestemmingsformulier uit. Soms gaf een jongere aan best een afspraak te willen maken, maar kwam dat ondanks appjes van de student-onderzoekers toch niet van de grond. Meelopen met een straatcoach gaf meer contacten. Spontaan en kort.  Dat bleek beter te werken. De student-onderzoekers waren ook bij inloopavonden van het jongerenwerk. Daar bleken de jongeren uit gezinnen met financiële krapte niet te zijn of niet opgemerkt te worden door de professionals.

Als student-onderzoekers meer ruimte hadden gehad om te experimenteren met werkvormen die aansluiten bij jongeren, waren de ervaringen van jongeren uit financieel kwetsbare gezinnen beter naar voren gekomen. Creatieve manieren waarop jongeren hun verhaal op hun eigen manier delen, kunnen rijke informatie opleveren en met méér ruimte kunnen studenten meer leren over succesvol participatief onderzoek.

OP ZOEK NAAR DE RUIMTE 

De student-onderzoekers lieten aan het einde van hun onderzoeksperiode bestaande manieren los. Door de regio te vergroten en onze netwerken te benaderen kwamen wat gesprekken tot stand. Studenten vroegen jongeren om twee afbeeldingen te laten zien: één die voor hun armoede verbeeldt en één die hun toekomst verbeeldt.

“Deze jongere wil niet in armoede leven en streeft naar een goed inkomen. Ze is zich ervan bewust dat ze hard en veel moet werken om aan armoede te ontsnappen. De vele armen op het plaatje staan symbool voor al het werk dat daarvoor nodig is. Dit brengt veel stress met zich mee, wat te zien is aan het zweet en de emotie op haar gezicht.”

HET RESULTAAT MAG ER ZIJN

In het kennismagazine delen we inzichten vanuit jongeren, ouders en professionals: wat zij nodig hebben om bij te dragen aan financiële weerbaarheid van 12plussers. Maar minstens zo leerzaam is het proces erachter. Samenwerken met verschillende perspectieven vraagt iets van ons allemaal. Het is zoeken naar de juiste toon, het juiste moment, de juiste vorm.
Juist door die verschillende ervaringen samen te brengen, groeit het besef: financiële weerbaarheid gaat niet alleen over geld. Het gaat ook over ruimte krijgen om te oefenen, om fouten te maken, om serieus genomen te worden. Als jongere, als ouder, als professional. En zeker ook als onderzoeker.