Samenwerken in de sociale basis
Werken aan sociale kwaliteit is werken aan een sociale omgeving. En dat vraagt per definitie om een goede samenwerking.
WMO-consulenten kijken naar aanvragen voor maatwerkvoorzieningen. Inwoners komen in aanmerking voor deze voorzieningen, wanneer zij bij alles wat zij zelf niet meer kunnen, geen hulp kunnen krijgen vanuit hun netwerk of via algemene voorzieningen. Een huisbezoek helpt om die situatie in kaart te brengen. ‘Dan kom je daar binnen. En na een tijdje praten vermoed je dat er iets heel anders speelt. Wat dan?’ (WMO-consulent).
“Mijn ervaring is dat afstemmen in de praktijk best ingewikkeld is.”
In de praktijk hebben WMO-consulenten regelmatig contact met professionals in het veld, of maken ze deel uit van het wijkteam. Maar die samenwerking heeft nog niet altijd een structureel karakter. Reacties van WMO-consulenten zijn: ‘We willen graag samenwerken en kijken daarbij breed naar een casus. We hebben goede ervaringen, maar missen nog de onderliggende handvatten. (..) Mijn ervaring met afstemmen is dat het in de praktijk best ingewikkeld is. Het is eigenlijk afhankelijk van de persoon die je treft. Er is geen structuur voor.’
“Als WMO-consulent ben je beoordelaar, geen hulpverlener. Je kunt niet alles oplossen.”
De ervaringen van WMO-consulenten uit verschillende gemeenten lopen uiteen: er zijn gemeenten waar structureel integraal overleg deel uitmaakt van hun werkzaamheden. Maar er zijn ook gemeenten die dit op minder structurele basis doen. Ook de taakopvatting van WMO-consulenten blijkt een punt van discussie; als WMO-consulent ben je een beoordelaar, geen hulpverlener. ‘Je kunt niet alles oplossen’, reageert een WMO-consulent. Toch blijkt die opvatting in de praktijk soms te leiden tot een ontevreden gevoel, omdat WMO-consulenten wel mogelijkheden zien, maar deze hulp zelf niet kunnen bieden. ‘Maar dat moet je juist wel proberen, want veel kan preventief opgelost worden!’ (WMO-consulent). Vanuit dat laatste vertrekpunt is het belangrijk om structureel samen te werken met partners in de sociale basis.
In de uitvraag door WMO-consulenten staat steeds de vraag centraal in welke mate de cliënt functioneert op een aantal levensgebieden. In workshops dagen we WMO-consulenten uit om niet (alleen) te kijken naar de mogelijkheden van de cliënt, maar meer naar de mogelijkheden in de omgeving van de cliënt. We gebruiken daarbij de SWAN*-methode. SWAN biedt een werkwijze voor professionals in het sociaal domein waarbij een situatie uit de praktijk volgens een vaste structuur in drie fasen besproken wordt. Op die manier wordt een casus in de volle breedte met elkaar besproken.
SWAN kan bij integraal of multidisciplinair overleg worden ingezet om te leren hoe men samen tot een onderbouwde afweging voor interventies op verschillende niveaus kan komen. De gespreksvorm biedt tijdens deze overlegmomenten mogelijkheden om het palet aan interventies te verbreden en ze (beter) met elkaar af te stemmen. Een uitkomst van het overleg kan zijn dat oplossingen niet altijd gezocht hoeven worden in maatwerkvoorzieningen, maar door samenwerking in het voorliggend veld kunnen worden opgepakt. Dit is een gezamenlijk leerproces en vergt tijd en inoefening.
*SWAN is een kaartenset met gesprekshandleiding die ontwikkeld is voor sociaal werkers. De tool helpt om breed te kijken naar een situatie in de praktijk en te komen tot interventies op verschillende niveaus: het niveau van de inwoner, het niveau van de groep, buurt of wijk en het niveau van organisatie en beleid. Meer informatie is te vinden via https://www.han.nl/swan.