Twee derde van profwielrenners heeft slechte botgezondheid

In nieuw onderzoek uitgevoerd door experts Sports & Exercise Nutrition, verbonden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Academie Sport en Bewegen), werd onderzocht hoeveel mannelijke en vrouwelijke profwielrenners broze botten hebben. Uit de resultaten bleek dat maar liefst 65 procent van de mannelijke en 45 procent van de vrouwelijke profwielrenners een slechte botgezondheid heeft. Ook 30 procent van de getalenteerde en 35 procent van de oud-profwielrenners heeft al ongezonde botten.

Het belasten van onze botten is essentieel om onze botten gezond te houden. Gewicht dragende activiteiten met veel impact, zoals voetbal, basketbal en turnen, hebben een positief effect op onze botten. Activiteiten waarbij de botten niet zwaar belast worden, zoals fietsen, zorgen niet voor positieve effecten op onze botten. Dit onderzoek laat zien dat personen die extreem veel fietsen, zoals profwielrenners zelfs broze botten (osteoporose) hebben.

Omdat onze botten zich het sterkst ontwikkelen tijdens de puberteit en adolescentie vroegen de onderzoekers zich ook af of getalenteerde wielrenners (18 – 20 jaar) ook al een verminderde botgezondheid hadden. Daarnaast wilden de onderzoekers weten of oud-profwielrenners ook nog slechtere botten hadden. Voor dit onderzoek hebben 93 (oud) elite- en profwielrenners een zogenaamde DXA-scan ondergaan bij het onderzoekscentrum HAN SENECA. Met deze scan kan nauwkeurig de botgezondheid in kaart worden gebracht. Verder vulde alle deelnemers vragenlijsten in en werd er bloed afgenomen. Dit werd gedaan om potentiële risicofactoren van een slechte botgezondheid bij wielrenners te verkennen.

Een andere belangrijke bevinding was dat wielrenners met broze botten ook meer botbreuken hadden tijdens de wielercarrière. Daarnaast bleek dat wielrenners met sterkere botten een hoger BMI hadden, meer botbelastende activiteiten hebben gedaan in hun leven (bijvoorbeeld voetbal, tennis of krachttraining) en structureel voldoende aten. Voldoende eten betekent vooral op trainingsdagen genoeg energie binnenkrijgen om te compenseren voor het energiegebruik met fietsen. Wanneer dit niet het geval is spreekt men van een status van zogenaamde ‘lage energiebeschikbaarheid’. Dit betekent dat het lichaam onvoldoende energie overhoudt na het sporten om normale fysiologische functies te kunnen blijven uitvoeren. Verder was een lage vitamine D status een voorspeller van een slechte botgezondheid.

De meest voorkomende ziekte aan de botten is osteoporose of botontkalking. De meeste mensen associëren osteoporose vooral met ouderdom. Dit nieuwe onderzoek laat echter duidelijk zien dat ook ogenschijnlijke gezonde jonge profwielrenners last hebben van broze botten. Het hebben van minder sterke botten op jonge leeftijd is een belangrijke risicofactor voor osteoporose op latere leeftijd, met mogelijk ernstige gevolgen. Zo is een breuk van de heup op latere leeftijd sterk gerelateerd met vroegtijdig overlijden. Verder laat dit onderzoek zien dat broze botten op jonge leeftijd dus ook gerelateerd is aan meer botbreuken bij jonge wielrenners. Een botbreuk resulteert in een (lange) periode zonder training en dus prestatievermindering.

Concluderend kunnen we stellen dat wielrenners die zeer veel trainen er goed aan doen om ook aan de botgezondheid te werken. Belangrijk hierbij is dat men ook genoeg bot belastende oefeningen of sport doet of blijft doen, men voldoende eet om voor de gebruikte energie door training te compenseren, men voldoende calcium en vitamine D binnenkrijgt en niet een te laag lichaamsgewicht nastreeft. Advies hierover van een sportdiëtist en/of sportarts is aan te bevelen.

Dit onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Medicine & Science in Sports & Exercise en is te lezen via deze link.

Reacties

  1. 11 januari 2023 door Anneke

    Welke vitaminen raad men aan naast vit d

  2. 27 januari 2023 door HAN Sport en Bewegen

    Reactie van docent-onderzoeker Luuk Hilkens: Het belangrijkste is dat wielrenners voldoende voeding tot zich nemen en zeker op zware trainingsdagen voldoende compenseren voor de grote hoeveelheid gebruikte energie tijdens training.
    Verder zijn calcium en vitamine D belangrijk. Calcium krijgen de meeste Nederlanders voldoende binnen. Vitamine D kunnen we nog wel eens een tekort hebben, vooral tijdens de wintermaanden. Wielrenners krijgen dan ook het advies om in de wintermaanden een supplement te slikken.
    Magnesium en vitamine K zijn ook belangrijk voor de botgezondheid, maar in principe hebben Nederlanders daar geen tekorten. Voor meer informatie zie: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/botontkalking-en-osteoporose.aspx