VALcongres 2010: juiste balans tussen vluchtigheid en beschouwing
“Maakt het web ons oppervlakkig? Weerhoudt de permanente informatiestroom van e-mails, tweets en sms’jes ons van diepere gedachten?” Deze vraag stelt Robbert Dijkgraaf zich in zijn column getiteld Unplugged voor NRC Handelsblad van 28 augustus jl. En dit is tevens een vraag die ik deelnemers van het 4e Virtual Action Learning congres regelmatig hoorde stellen.
Dat VAL-congres vond plaats op 21 september in het Tropeninstituut te Amsterdam. Een groot deel van de workshops gingen over nieuwe media en ervaringen met het opleidingsconcept Virtual Action Learning. Binnen dit alomvattend opleidingsconcept speelt web 2.0-achtige leerinteractie met behulp van ICT een belangrijke rol.
In mijn eigen praktijk als VAL-expert en trainer/adviseur “ICT en onderwijs” bij de HAN hoor ik Dijkgraafs vraag ook regelmatig doorsijpelen bij docenten. Niet alleen mbt sociale media zoals Twitter, maar vooral mbt de “sociale”, interactieve toepassingen in de eigen elektronische leeromgeving. Vaak zijn die toegespitst op de kwaliteit van de online feedback (een vorm van leerinteractie) die studenten elkaar geven in de elektronische leeromgeving. Studenten bereiken daarin te weinig diepgang, blijven hangen in vormaspecten, het blijft te vluchtig, oppervlakkig, etc. Is het überhaupt mogelijk om daarin diepgang te krijgen? En zo ja, hoe dan? (Ja, dat kan, lees verder)
Verademing
Het is mijns inziens te kortzichtig om de inzet van nieuwe media in het algemeen, en ICT-rijke, interactieve opleidingsconcepten zoals VAL in het bijzonder af te schrijven voor het onderwijs met het argument “gebrek aan diepgang”. Overigens, hoor ik dat in mijn eigen werkpraktijk docenten zelden doen. Sterker nog: vaak vinden zij het kijken met een “digitaal didactische” bril naar onderwijs en ICT een leerzame verademing ten opzichte van de standaard bril die wordt gehanteerd. Die bril associeert ICT-applicaties hoofdzakelijk met technische zaken zoals het al dan niet toegang hebben, beperkingen van functionaliteiten, HANaccount problematiek, etc.
Snelheid en vluchtigheid vs concentratie en focus
Nieuwe web 2.0 achtige toepassingen, zoals weblogs, twitter, etc. en de “opinies” die via deze kanalen worden verspreid vormen een steeds groter platform voor maatschappelijke maar ook professionele, beroepsgerichte dialoog en kennisontwikkeling. Om deze reden kunnen ze niet worden genegeerd. Ze zijn een fact of life geworden.
Ik ben het er mee eens dat een groot deel van die nieuwe media (SMS, twitter, etc.) snelheid en vluchtigheid stimuleren en dat de dynamiek van het web (en overvloed aan informatie) vluchtig leesgedrag en versnipperde aandacht ontlokt (zie ook Dijkgraafs column). Terecht wordt daarbij de vraag gesteld wat dat betekent voor onze concentratie en focus, zoals bijvoorbeeld onderzoek naar multitasking doet. Maar de vluchtigheid en snelheid van een aantal nieuwe media betekent niet automatisch dat het gebruik daarvan gebrek aan diepgang met zich meebrengt. Mijns inziens ligt er een rol voor het onderwijs om die diepgang aan te brengen en te organiseren.
Kans voor het onderwijs
Ik zie een kans voor het onderwijs als het gaat om het aanbrengen en organiseren van die diepgang bij het gebruik van nieuwe media. Daarvoor zie ik 2 belangrijke activiteiten om dat te doen. Die breng ik naar voren door een aantal suggestieve vragen te poneren.
(1) Het (hoger) onderwijs heeft als taak haar studenten voor te bereiden op een betekenisvolle participatie in de maatschappij en binnen het beroep. Nieuwe media worden een steeds groter platform voor dialoog en kennisontwikkeling over maatschappij en beroep. Denk daarbij bijvoorbeeld aan communities of practice, weblogs, wiki’s, etc. Hoewel de meeste jongeren ervaring hebben opgedaan met nieuwe media in de persoonlijke, informele sfeer, is dat niet altijd het geval voor nieuwe media in de professionele sfeer. Omgangsvormen in het eerste domein zijn niet zomaar te transfereren naar het andere. Moet het onderwijs studenten hier niet beter op gaan voorbereiden? Bijvoorbeeld met aandacht voor de vaardigheid van het online netwerken en personal branding, het studenten leren participeren in online professionele kennis- en onderzoeksgroepen, etc. inclusief het aanleren van houdingsaspecten die hiermee samenhangen?
(2) Kan het (hoger) onderwijs haar “beschouwende schil” rondom maatschappij en beroep niet versterken en daarmee een betere balans aanbrengen tussen vluchtigheid, snelheid en waan van de dag enerzijds en concentratie, focus en analyse/duiding anderzijds. Mijn mening is dat juist een goede balans tussen beide een betekenisvolle dialoog mogelijk maakt die de kern vormt van goed onderwijs.
De tweede vraag kun je ook los zien van nieuwe media en het onderwijsproces, maar laten we ons op de combinatie van beide focussen. Ik vind dat VAL op dat terrein goede aanknopingspunten biedt. De spil van VAL vormt het faciliteren van een betekenisvolle dialoog tussen studenten, docenten en andere stakeholders gericht op de competentieontwikkeling van de student. Die dialoog vindt zowel plaats binnen een stimulerende online leeromgeving, maar ook offline in bijeenkomsten. Bijzonder daaraan vind ik dat in die dialoog een vruchtbare balans wordt gevonden tussen vluchtigheid enerzijds en beschouwing anderzijds. Die balans zit zowel in de afstemming tussen wat virtueel gebeurt en wat face-to-face, alsmede tussen vluchtige en beschouwende ICT-functionaliteiten.
Balans virtueel – face2face in VAL
Vanuit mijn ervaring en expertise met VAL leer ik docenten hoe ze de kwaliteit van de online feedback die studenten elkaar geven kunnen verhogen door tijdens bijeenkomsten de tijd te nemen om uit te zoomen en op basis van goede werkvormen en modellen die feedback te beschouwen gericht op het leveren van bewijslast. De afgelopen jaren heb ik een groot aantal docenten hiermee naar tevredenheid geholpen. Het valt me op dat interactieve ICT vaak nog los wordt ingezet van het grotere geheel. Juist door een samenhang te zoeken tussen online interactie/werkvormen en werkvormen in bijeenkomsten kan het leren worden versterkt. Dit is voor veel docenten een eyeopener!
Balans vluchtige en beschouwende ICT in VAL
Bijzonder aan de ICT toepassing die VAL ondersteunt, de Virtual Learning Community (VLC), is dat hierin een bijzondere balans wordt gevonden tussen vluchtigheid en beschouwing binnen de ICT. Vluchtigheid zit in het feit dat studenten continue kunnen zien wie er online zijn, wie aan elkaar feedback vraagt, wat er nieuw is, etc. Dat gebeurt op een web 2.0 achtige manier. Ook is er ruimte om elkaars interactie en producten te waarderen. Dit triggert het klikgedrag van de studenten en daarmee ook de leerinteractie en groepsdynamiek. Aan de andere kant bevat de VLC interactieve functionaliteiten waarin beschouwing wordt gestimuleerd doordat de interactie wordt meegenomen in de beoordeling. Denk daarbij aan het uitbrengen van online feedback, het valideren van de feedback die je zelf uitbrengt (die weer kan worden vergeleken met de validering van de docent – matchscore), etc.
Overigens is bovengeschetste balans niet nieuw. Ook buiten het onderwijs, in zelfgeorganiseerde leergroepen, wordt er al lang gewerkt met beschouwende schillen rondom vluchtige online media. Neem bijvoorbeeld het spelen van complexe online games waarin snelheid en vluchtigheid centraal staan. Vrijwel alle grote online games kennen een beschouwende schil in de vorm van een (online en offline) community waarin strategieën en tactieken worden uitgewisseld en mensen leren hoe ze verder kunnen komen in de game zelf.
Laat dit een inspiratiebron zijn voor het onderwijs als het gaat om de inzet van ICT.
ha Niels,
Mooi verhaal!
Ik denk dat het organiseren van reflectie in relatie tot feedback de manier is om beschouwende elementen aan het onderwijs toe te voegen. De vraag is dan HOE doen we dat?
Groet,
Esther
Mooi stuk. Ik vind het een gedegen onderbouwing dat sociale media wel degelijk nuttig kunnen zijn (en ingezet dienen te worden, indien het past, en met gewenste diepgang, in het onderwijs). Dank!