Ethisch bezwaar tegen serious request
Serious request is de laatste jaren uitgegroeid tot een radio en televisiefenomeen. In een week tijd sprokkelt de Nederlandse samenleving 12 miljoen euro bij elkaar voor een stille ramp. Langzamerhand begint het uit te groeien als het Nederlandse pré-kerstritueel en wordt de show steeds groter en spectaculairder. Dit zorgt ook voor kritiek, mensen worden beschuldigd van ijdelheid, mensen hekelen het showgehalte of vinden het allemaal overdreven. Daar wil ik het niet over hebben, ik vind het heel nobel dat mensen zich zo fanatiek inzetten voor een ideaal en dan mogen ze zo ijdel of gek zijn als ze zelf willen. Ethisch heb ik wel een bezwaar tegen dit ideaal. Al jaren vraag ik mezelf af, in hoeverre help je mensen daadwerkelijk vooruit met hetgene dat je doet?
Daarin heb ik niet over het percentage van collecties dat naar directie en andere randzaken gaat, ook daarvan ga ik er vanuit dat een organisatie dat naar eer en geweten invulling geeft. Dit jaar zamelde serious request geld in om kindersterfte door diarree tegen te gaan, jaarlijks sterven er namelijk 800.000 kinderen door diarree. Het rode kruis heeft veel geld nodig om dit probleem aan te pakken en dankzij serious request krijgen ze dit ook. Ervan uitgaande dat ze hiermee voldoende geld verzameld hebben om dit probleem in zijn geheel aan te pakken, betekent dit dat over een aantal jaar geen kinderen meer sterven aan diarree Een mooi ideaal. Maar daarin vraag ik me wel of daarmee ook daadwerkelijk 800.000 kinderlevens zijn gered.
Alle goede bedoelingen ten spijt denk ik dat de problematiek in Afrika dusdanig complex is dat er bijzonder veel gevaren zijn waar mensen in Afrika aan worden blootgesteld. Hierin valt te denken aan te weinig, voedsel, drinkwater, vruchtbare grond, scholen, voorbehoedsmiddelen, medicijnen, carrièreperspectief, veiligheid, vrede, vrijheid om vrij te bewegen, mogelijkheden om te koken, controle op de regering en zo zijn er nog tientallen op te noemen. Of om Jay-Z te citeren: “I’ve got 99 problems, but diarree ain’t one. Misschien niet zo gepast wanneer het om een serieus onderwerp als dit gaat, maar het raakt wel de essentie van wat ik bedoel. Wat is de werkelijke winst voor Afrika wanneer we 800.000 kinderen behoeden voor de dodelijke gevolgen van diarree, wanneer 95% van die kinderen een jaar later alsnog is overleden aan de gevolgen van andere gevaren in Afrika? Hierin moet ik wel benadrukken dat ik me niet beroep op werkelijke cijfers, die zijn bij mij niet bekend. Maar ik heb ook nooit ergens aangetoond gezien dat die 800.000 kinderen vergelijkbare kansen hebben als 800.000 arme kinderen in de westerse wereld.
Zoals ik al eerder aangaf vind ik het absoluut niet relevant hoe ijdel of gek personen doen die geld inzamelen voor een goed doel. Wel heb ik moeite met de collectieve liefdadigheidsdrang die een bepaalde gekte in de samenleving los maakt die ik moeilijk vind om te plaatsen. Mijn gevoel zegt dat het heel dicht tegen sensatiezucht aan zit die bij rampen en tragische ongevallen ook vaker gesignaleerd is. Ik gruwel bij het idee dat een vader met twee kleine kinderen samen op zoek gaat naar vermiste broertjes Ruben en Julian. Het was op dat moment al zeer waarschijnlijk dat ze niet meer in leven zouden zijn. Een bepaalde drang, waarschijnlijk om ‘goed’ te doen, weegt dan ineens zwaarder dan verantwoordelijk te richting je kind. Inzamelingsacties van andere goede doelen vind ik niet minder discutabel. Steeds sterker krijg ik het vermoeden dat het geven aan collectes bij veel mensen gelijk staat aan een soort boetedoening. Misschien is er sinds de middeleeuwen wat dat betreft weinig veranderd, waar men toen zijn zonden bij de kerk af kocht, doet men dit tegenwoordig misschien wel bij de goede doelen. Niemand zal zich er zo bewust mee bezig houden, zou het onbewust een belangrijke reden om geld te geven zijn.
En ik geloof echt dat alle mensen die het geld geven dit met de beste bedoelingen doen, maar ik erger me vooral aan het moment erna. In mijn gedachten zie ik een man een donatie doen bij serious request, hij duwt een envelop met geld naar binnen. Deze valt op de bekende tafel, voldaan loopt hij naar rechts weg. Nog een blik in zijn ogen en die zeggen: “Nou, heb ik toch mooi een bijdrage mogen leveren aan het verbeteren van deze wereld”. En die man heeft gelijk, want dat is wat we allemaal willen geloven, dat is gemakkelijk, bereikbaar en de snelste manier om ‘goed’ te doen.
Maar daarin vraag ik me wel af of de oneerlijke manier niet veel efficiënter is. Waarom focussen wij als Nederland ons niet op één Afrikaans land en steken jaren achter elkaar geld, tijd en energie in het helpen van dit land? Natuurlijk is het minder spannende televisie/radio, natuurlijk is het minder tastbaar, natuurlijk is het minder gemakkelijk om hier geld voor in te zamelen, maar misschien is het wel de enige manier om problemen efficiënt aan te pakken. Misschien is het oneerlijk, omdat wij ineens gaan bepalen dat het ene land onze hulp meer verdient dan het andere, maar het kan zomaar eens de enige manier zijn. Accepteren dat we niet alles kunnen is het begin van het besef dat we tot alles in staat zijn. Accepteren dat we niet iedereen kunnen helpen is het begin van iedereen één voor één te helpen. Zelf heb ik er niet genoeg verstand van, maar ik zou zo graag willen dat de mensen die dat wel hebben, en de mensen die de macht hebben om zoiets dergelijks uit te voeren, deze discussie eens zouden voeren. Het taboe om over efficiëntie van ontwikkelingshulp te discussiëren moet maar eens doorbroken worden.
En dit is ook relevant in het kader van sport en gezondheid. Wanneer jij een werknemer openlijk over zijn het te hoge stressniveau op het werk laat praten. Help je hem dan of geef je de werkgever een reden om hem te ontslaan? In hoeverre help je een topsporter door hem uit de kast te laten komen? Wat ik duidelijk wil maken is dat je je als professional af moet vragen, hoe goed je intentie ook is, vaak wordt je toch beoordeeld op de gevolgen die het heeft.