Docent van der Werf naar paralympics: ‘Je vertelt meer op een fiets’

Als gepassioneerd wielrenner was het smullen voor HAN-docent Rob van der Werf (41). De voedingsdeskundige ging mee met het Paralympische team naar de Spelen in Parijs. ‘Ik was in Parijs als teammanager, maar in ‘dagelijks leven’ geef ik de Paralympische wielrenners en zwemmers voedingsadviezen. Die ken ik allemaal erg goed, omdat ik ook met ze fiets. Op een fiets vertel je nu eenmaal meer dan aan een saai bureau.’

Het was, om in de woorden van Rob van der Werf te spreken, ‘een logistieke uitdaging’ om in Parijs de atleten op het juiste moment
op de juiste plek te krijgen. ‘We hadden een dag waarop, als we het vervoer van de organisatie hadden gebruikt, vijf uur voor
de start van de tijdrit op locatie waren geweest. Daar heb ik een stokje voor gestoken. Die renners zijn uiteindelijk met een taxi
gegaan.’ Hij was een regelneef in Parijs, zorgde voor zo’n beetje alles en had een kruiwagen nodig om alle medailles naar Nederland te krijgen. ‘Zo zou je het kunnen zeggen’, bevestigt hij het succes. ‘Tien keer goud, drie keer zilver en drie keer brons. Op de tijdritdag wonnen we vijf keer goud.’

Loopbaan
Als VMbo-leerling Bouw heeft Van der Werf een lange en opmerkelijke loopbaan achter de rug. ‘Via het Cios in Sittard kwam ik op de plek waar ik thuishoor: in de sport. Ik heb op de HAN Voeding en Diëtetiek gestudeerd en ben uiteindelijk in de wielersport terecht gekomen, waar ik onder meer voedingsschema’s samenstel. Dat is begonnen bij de voorloper van de huidige DSM-ploeg.’ Van der Werf krijgt wel vaker de vraag hoe hij het zover heeft geschopt, immers zo’n gigantisch sportevenement als professional meemaken, dat wil iedere sportstudent toch?

Cliché
‘Ik hoor dat inderdaad vaker. Allereerst het grootste cliché: hard werken. Daarnaast moet je geduld hebben en wachten tot er een
kans voorbijkomt. En alles wat ik in het verleden deed komt me nu van pas. Klinkt misschien raar, maar ik probeer te bouwen aan een
ploeg. Dat bouwen heeft dezelfde principes als fysiek bouwen.’ In Parijs liep het vanaf het begin heel soepel. ‘Vanaf de aankomst in
het Olympisch Dorp tot aan het vieren van elke medaille. Iedereen leefde mee met iedereen. Er was cohesie in de groep.’

Zorgen
Na alle successen maakt Van der Werf zich lichte zorgen over de toekomst van de sport. ‘Op alle niveaus en dat gaan we ook
merken op de Olympische Spelen. Sporten wordt steeds duurder en mensen zitten liever. De sportdeelname loopt al terug

en dat gaat nog heftiger worden. Tijdens covid is die trend nog een keer versterkt. Er moet echt iets gebeuren om de mensen weer aan het bewegen te krijgen.’ Hij probeert zijn eigen ding bij te dragen via zijn lessen op de HAN en als medewerker van het NOC*NSF. ‘Ik neem 3×3 basketbal even als voorbeeld. De boost door de Spelen is enorm, maar nu is het de kunst om er iets duurzaams van te maken. In mijn eigen sport werk ik vaak met opleidingsteams in het wielrennen en krijg op de fiets veel te horen. Dat is voor mij het leukste aan mijn werk. Ik kan mijn hobby uitoefenen en heb de beste gesprekken op de fiets.’