De SGM-er als allochtoon in de arbeidsmarkt
Oké, een titel als deze heeft jammer genoeg altijd enige uitleg nodig voordat ik het over de essentie van deze column kan gaan hebben. Helaas roept een titel als deze direct weerstand op bij iedereen die een mening heeft over minderhedenbeleid. Voor de goede orde bedoel ik met de titel heb ik absoluut geen racistische of discriminerende bedoelingen. Vanmiddag las ik een groot artikel in de spits over de grote werkloosheid onder allochtone jongeren (32%). De oorzaken, zoals deze geschetst werden, en de oplossingen die succesvolle rolmodellen voor dit probleem aandragen komen wat mij betreft erg overeen met de problemen en oplossingen voor een SGM-er in het werkveld.
Allereerst het probleem, allochtone jongeren zijn dubbel zo vaak werkloos. Dit duidt erop dat zij dubbel zoveel moeite hebben om een baan te vinden. De onbekendheid met en de vooroordelen, terecht of onterecht, over allochtone jongeren beperken de kansen op de arbeidsmarkt verder. Daarnaast wordt in ieder sollicitatiegesprek gevraagd hoe personen op een allochtoon zullen reageren en wat ze van hen kunnen verwachten. Naar mijn mening kun je in de bovenstaande alinea allochtoon moeiteloos vervangen door SGM-er.
Vervolgens de oorzaak die volgens de succesvolle rolmodellen deze problematiek veroorzaakt. Zij zien dat aspecten als een crisis, waarin bedrijven minder risico’s nemen, geen positief effect hebben op de kansen van allochtonen. Een allochtoon aannemen wordt vaak gezien als een groter risico. Ook wordt interesse in een vakgebied niet aangemoedigd omdat het niet gebruikelijk is. Dit zorgt ervoor dat je extra hard moet werken om je te bewijzen en bij fouten wordt dit vaak op je achtergrond gegooid. Ook succes wordt vaak afgeschoven op je achtergrond, hierdoor krijg jij als persoon te weinig critics en credits. Wederom is allochtoon probleemloos te vervangen door SGM-er.
Tot slot de oplossingen volgens deze rolmodellen. Wat moeten allochtone jongeren nu wel en niet doen om succesvol te zijn? Geen van deze rolmodellen beroept zich echter op het beïnvloeden van de externe veroorzakers van deze problemen, dat is naar mijn mening de grootste kracht van deze rolmodellen. Zij nemen de omstandigheden zoals ze zijn, het belangrijkste advies is om vooral niet in de slachtofferrol te kruipen. In plaats daarvan kijken zij naar de omstandigheden als een gegeven waar zij mee om moeten leren te gaan. Dat doen zij door zich te verdiepen in het werkveld en in het speciaal de verschillen in omgangsvormen tussen verschillende sectoren. Het vergroten van je netwerk door buiten de eigen scene, met voornamelijk allochtone jongeren, te kijken. Actief te zoeken naar ervaring en mogelijkheden, bijvoorbeeld in het land van herkomst. Het vechten als leeuwen en geloven in je kansen en mogelijkheden als allochtoon. Tot slot wijzen zij erop dat je je kunt voorbereiden op vragen hoe personen gaan reageren op een allochtoon. Jij moet zorgen dat ze binnen vijf minuten zorgen dat ze niet meer met de allochtoon praten, maar met jou als persoon. Allochtoon is wederom te vervangen door SGM-er.
De reden dat de problemen van allochtone jongeren zo vergelijkbaar zijn met die SGM-ers zit in de geschiedenis. Allochtonen zijn nog altijd een relatief jonge bevolkingsgroep in Nederland. De hedendaagse jongeren zijn pas de derde generatie die zijn geluk beproeft in Nederland. Dat en het feit dat de eerste generatie vooral bestond uit hard werkende arbeiders zorgt ervoor dat volledige integratie in alle gelederen van de samenleving alles behalve vanzelfsprekend is. Dit geldt in zekere zin ook voor SGM-ers. De opleiding, die nu tien jaar bestaat, waarvan twee jaar als veredeld pilotjaar, is nog een nieuwe speler in het werkveld. Dat betekent dat de eerste ‘grote’ lichting die is afgestudeerd op dit moment maximaal vier jaar werkervaring hebben. Zowel voor allochtonen als voor SGM-ers geldt dat ze relatief onbekend zijn, en onbekend maakt immers onbemind.
Je kunt je daarom als SGM-er maar beter afvragen wat en waar jij op de arbeidsmarkt wil gaan werken. Het is verschrikkelijk naïef om te denken dat je kunt wachten op een advertentie waar jou naam boven staat. Niet voor niets ging de eerste advertentie waarin naar een SGM-er gevraagd niet naar een SGM-er. Reden genoeg om je achter je oren te krabben. Zit je in het vierde opleidingsjaar, dan vind ik het onbegrijpelijk als je nog niet actief na aan het denken bent wat jij wilt gaan doen na SGM. Tijdens je studie kun je al veel problemen hebben herkend en verholpen. Dat begint in je derde jaar, hierin krijg je een unieke kans om een kijkje te nemen in het werkveld met een stage. Hier begint jouw professionele toekomst en hierin zou je een gerichte keuze moeten maken om jezelf te profileren in de arbeidsmarkt. Vervolgens heb je een kans om je via je minor qua educatie te verdiepen in jou ideale werkveld. In je vierde jaar vervolg je jouw voorbereiding op het werkveld met een goed gekozen afstudeerstage als opstapje naar een baan. Begin je echter in je vierde jaar met de oriëntatie op je carrière ben je naar mijn mening anderhalf jaar te laat. Volwassenonderwijs betekent ook het denkvermogen van een volwassene, en een belangrijk aspect daarin is verder denken dan vandaag.
Wat ik hiermee wil zeggen is dat voor SGM-ers, net zoals voor allochtonen, externe invloeden grote effecten kunnen hebben voor je kansen op de arbeidsmarkt. Wil je toch succesvol zijn zal je moeten zorgen dat deze externe invloeden geen invloed op jou hebben. Dat begint vandaag, morgen pluk je hier de vruchten van.
‘Today is just a stepping stone to tomorrow’
Het artikel in de spits is te vinden in de deze link.
Dit is heel erg door de bocht. Allochtonen doen hun best, maar slechts een handjevol mensen zijn bereid een hand toe te reiken. En vooroordelen zijn altijd onterecht!