Projectleider Talentherkenning gemeente Rotterdam over master Sport- en Beweeginnovatie

De grote droom van Berend Poots: zo veel mogelijk kinderen plezier in sporten geven. En misschien worden zij dan wel de Olympische talenten van 2028. Hij wil kinderen al vroeg op het spoor zetten van de sport waar ze talent voor hebben. Maar hoe weet je dat? Berend werkt bij de Gemeente Rotterdam aan een project om te meten welke sport bij welk kind past. De Master Sport- en Beweeginnovatie gaat hij gebruiken om zijn plan te realiseren. ‘Ik hoop echt dat ik de sportdeelname kan beïnvloeden. Eerst in Rotterdam, dan in Nederland en misschien wel internationaal.

Papendal

Papendal, het hart van topsport en sportinnovatie van Nederland. De plek waar mensen samenkomen om de Nederlandse topsport naar de toppen van zijn kunnen te brengen. En de plek waar Berend met zijn studiegenoten onderwijs volgt. Berend, die als roeier in de nationale selectie heeft gezeten, wordt enorm geïnspireerd door deze omgeving. ‘Dit centrum van sport, waar mensen ondersteund worden om maximale fysieke prestaties te behalen, dat raakt me nog steeds. Ik kom hier in contact met mensen en organisaties waarvan ik nooit had gedacht dat ze me verder zouden kunnen helpen.’

Structureren

Als gymleraar in het programma Rotterdam Lekker Fit! geeft Berend al een paar jaar gymles op Rotterdamse basisscholen. Het programma werd acht jaar geleden opgezet om obesitas bij kinderen te bestrijden en is heel succesvol: er doen al 88 Rotterdamse basisscholen aan mee. ‘Een geweldig project,’ vindt Berend, ‘maar ik zie ook dat het nog beter kan. Want hoe zorg je dat kinderen echt plezier in bewegen krijgen? Welke sport past bij welk kind? En hoe zorg je dat kinderen de weg naar sportverenigingen vinden?’ Berend zocht naar een manier om zijn ideeën te structureren, en om ze samen met de Gemeente Rotterdam waar te maken. Dit zijn precies de vragen waar aan de HAN bij het Lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent onderzoek naar wordt gedaan, en zo kwam Berend uit bij de Master Sport- en Beweeginnovatie. Naast de masteropleiding werkt hij een dag in de week bij de Gemeente Rotterdam aan een methode om te meten welke sport bij welk kind zou passen. De studie geeft hem de juiste handvatten om zijn ideeën te concretiseren.

Onderwijsgebouw HAN op Papendal

Onderzoeken en exploiteren

Binnen het masterprogramma krijgt Berend de mogelijkheid zijn plan te exploreren: Wat is het concrete plan? Met welke partners kan hij samenwerken? In de volgende fase gaat Berend onderzoeken: Welke informatie is nodig voor het maken van een werkbaar meetinstrument? En tenslotte gaat hij zijn plan exploiteren: het meetinstrument inzetten op Rotterdamse basisscholen. ‘De docenten van de master hebben allemaal ervaring met het concretiseren van innovatieve plannen, het doorvoeren van innovatie en de drempels die je daarbij kunt ervaren. Van hun ervaring leer ik veel.’

Persoonlijke groei

Berend is er van overtuigd dat de opleiding hem helpt bij zijn persoonlijke groei. ‘Komende week hebben we een module over creativiteit, daar kan ik me in herkennen. Ik ben goed in ideeën opwerpen, snel verbindingen leggen. Waar ik minder goed in ben, is van een idee een plan maken waar anderen mee aan de slag kunnen. Een plan waarin ik mezelf kan profileren als deskundige, die weet hoe we dit aan moeten pakken. Daar wil ik de komende tijd aan werken, en deze master gaat me daarbij zeker helpen. Aan het einde van dit traject kan ik als stevig onderlegde professional achter mijn plan gaan staan.’

Inspirerend

Voor het eerst heeft Berend een opleiding gevonden waarbij hij zijn studieboeken maar niet weg kan leggen. ‘Ik merk dat de opdrachten en de literatuur me helpen en inspireren.’ Ook de flexibiliteit van de opleiding bevalt hem. ‘Mijn opdracht voor de Gemeente is al behoorlijk uitgekristalliseerd. Ik was bang dat ik in het eerste jaar te weinig bezig kon gaan met de tweede fase, de uitvoering van mijn onderzoek,’ vertelt Berend. En dus stapte hij op mastercoördinator Kasper Bakker af met zijn specifieke vraag. Meteen merkte hij dat die van harte bereid was om mee te denken. ‘Die persoonlijke benadering vind ik waardevol.’