Koolhydraatarme training doorbraak in de duursport?
Door Quint Baars
In de wereld van de topsport trainen sporters al sinds jaar en dag met een koolhydraatrijk dieet. Koolhydraten vormen de snelste energiebron voor het lichaam, en kunnen zowel met- als zonder zuurstof worden verbrand. In het lichaam van goed getrainde duuratleten vindt men dan ook dikwijls grote voorraden van glycogeen in de spieren en de lever. Maar is deze koolhydraatgewenning en fysiologische aanpassing wel zo wenselijk?
Nieuw onderzoek
Na aanleiding van verrassende resultaten uit een onderzoek uit 2005 in Denemarken (AK Hanssen, 2005), bleek hierover nog genoeg aanleiding tot discussie. De onderzoekers lieten de ene helft van de onderzoeksgroep elke dag dezelfde beenoefeningen doen. De andere groep trainde om de twee dagen, en trainde dan zowel in de ochtend als de namiddag. Door de twee trainingen op dezelfde dag te doen, kreeg het lichaam niet de kans de glycogeenvoorraad weer volledig aan te vullen. Over dezelfde periode bleken beide groepen geen significant verschil in ontwikkeling en uithoudingsvermogen van de spieren te beschikken.
Wat echter wel een fundamenteel verschil bleek, was de soorten brandstof die beide onderzoeksgroepen gebruikten op een vergelijkbare intensiteit. De koolhydraatarme groep bleek beter aangepast op het gebied van vetverbranding, en kon meer energie voor inspanning gebruiken uit beschikbare vetten in het lichaam. Hierdoor spaarden zij hun glycogeenvoorraad, waardoor zij langer glycogeen tot hun beschikking hadden. Voorwaarde hierbij is dat atleten altijd sterk in koolhydraten moeten zitten, tenminste 48 uur voordat de prestatie geleverd moet worden, ongeacht of zij getraind hebben in een koolhydraatarme of –rijke omgeving.
De werking in het lichaam
Dit heeft er mee te maken dat het voorhanden zijn van koolhydraten een negatieve invloed heeft op het AMP-kinase, een enzym dat verantwoordelijk is voor de hoeveelheid en aanmaak van mitochondriën in het lichaam. Deze zijn op hun beurt weer verantwoordelijk voor de vetverbranding in het lichaam.
Dit zou mogelijk kunnen leiden tot een prestatieverbetering voor duuratleten die langer dan anderhalf uur moeten presteren, en waarbij de koolhydraatvoorraad de beperkende factor is. Complete consensus hierover heeft men echter nog niet bereikt.Voor krachtsporten of korter durende inspanning heeft het koolhydraatarme dieet juist een averechts effect, en wordt daarom ook sterk afgeraden. Voor hen heeft het sparen van de koolhydraten geen nut aangezien koolhydraatvoorraden voor hen geen limiterende factor zijn. Daarnaast levert een vermindering in de hoeveelheid gebruikte koolhydraten normalerwijs ook een verminderde traningsintensiteit op, iets dat niet wenselijk is voor deze groep sporters.
Hoe vertaalt zich dit nu naar de praktijk? Zijn de onderzoeken die er sinds 2005 zijn geweest revolutionair voor de manier waarop er in de duursport getraind wordt? Vooralsnog is dit niet het geval. Dit heeft er mee te maken dat dit kostbaar onderzoek is, en er te weinig bekend is van zowel rijk als arm trainen in koolhydraten. De bevindingen zijn echter wel heel interessant, en het is goed mogelijk dat dit onderzoek het beginpunt is van een compleet nieuw perspectief op het gebied van training en presteren. Vooralsnog houden we u op de hoogte wanneer we meer weten!