Kansen zien en benutten
Bij het zilveren jubileum van Seneca kijkt voormalig directeur Geert van der Veer (71) terug op zijn jaren in Nijmegen, maar richt hij zijn blik ook op de toekomst. En op de lastige positie waarin Seneca zich blijft bevinden. ‘Seneca was ook in de tijd dat ik er de baas was een speelbal. Ik heb altijd mijn eigen ding gedaan, maar vanuit de HAN is voorzichtigheid troef. Met iets meer risico kun je de externe dienstverlening vermarkten en juist op die plek kun je de wereld buiten het onderwijs de kennis tonen die je hebt.’ Van der Veer begint zijn verhaal over HAN SENECA meteen over Bart van Bergen, de toenmalige faculteitsdirecteur para-medische studies van de HAN. ‘Ik had bij zijn broer, die fysiotherapeut was, fitnessapparatuur geplaatst. Ik werkte toen voor Technogym, het was eind jaren negentig en fitness zat nog in een duister hoekje, met een slecht imago, een zwartgeldcircuit en sportschooleigenaren die zich richtten op brede jongens met halterhemden.’
Andere tijden
Van der Veer vertelt met een brede lach over zijn gesprek met Van Bergen: ‘Hij had van zijn broer gehoord dat Technogym wel even
een fitness- en revalidatieruimte in ging richten voor twee ton. Ik vroeg hem eerst of hij een gaatje in zijn hoofd had. Mijn baas zag me aankomen. Onderwijs levert geen geld op, luidde destijds het credo.’ Maar Van Bergen overtuigde ook Van der Veer dat er andere tijden aankwamen. ‘Hij voorzag dat er veel meer aandacht zou zijn voor preventie en voordat ik het wist stond ik samen met Tjeerd de Jong en Remco Boer zelf met een kwast in de hand in een door ons bedrijf ingericht gymzaaltje van de HAN aan de Oude Ubbergseveldweg, dat werd omgetoverd tot Skills Lab. Een zorgverzekeraar deed ook mee, de Gezonde Zaak, zo kwam het proces in beweging.’
Voorzichtig
Van der Veer zag hoe Seneca groeide en hoe er uit de schoot van de organisatie heuse opleidingen voortkwamen. ‘SGM, Sport, Gezondheid en Management, kwam. En later de ALO.’ Van der Veer vertrok in 2019 en zag toen al een beweging op gang komen die hem niet zinde. Hij benadrukt dat hij niet over personen spreekt, maar over organisaties. ‘En dan met name een organisatie als de HAN. SENECA was een speelbal binnen de HAN en kreeg desondanks en na een lange aanlooptijd de status van onderzoekslab. Maar het bleef altijd wringen. Als je wilt ondernemen moet je risico durven nemen en bij de HAN is voorzichtigheid troef.’
‘Kijk, ik ben soms een vervelend mannetje’, besluit Van der Veer. ‘Maar ik weet wel hoe het bedrijfsleven werkt. En ik weet dat zaken in het onderwijs soms traag gaan en moeilijk liggen. Als je dienstverlening wilt vermarkten, dan moet je zorgen dat er vanuit de onderwijsinstelling iemand komt praten die status heeft, die zelf beslissingen neemt. Dan word je serieus genomen en dat is belangrijk in zo’n omgeving.’