Innovatief opleiden bij de Master Sport- en Beweeginnovatie

Het domein van Sport en Bewegen is de afgelopen decennia steeds complexer geworden, bijvoorbeeld door de vervlechting met de zorg- en welzijnssector, de inzet van sport en bewegen als middel bij het bereiken van maatschappelijke doelstellingen en de steeds verdergaande professionalisering van de sport zelf. Mede hierdoor vraagt het werkveld om anders opgeleide professionals, om mensen die flexibel zijn in een tijdperk van continue verandering, om mensen die vanuit een inhoudelijke oriëntatie zowel theorie en wetenschap als praktijk en beleid met elkaar kunnen verbinden.

Door: José Cuperus

De Master Sport- en Beweeginnovatie (MSBI) leidt dergelijke professionals op. De opleiding is volledig gericht op innovatie en vernieuwing in de Sport- en Beweegsector. De opleiding heeft innovatie gekozen als  richtinggevend thema bij de ontwikkeling van het onderwijs;  de masters SBI zijn in staat om binnen hun eigen beroepspraktijk te ‘innoveren’. ‘Innoveren’ vatten wij op als duurzame vernieuwing binnen of als vergroting van het zelf ontwikkelend vermogen van een organisatie, sector of beroepsgroep. De opleiding richt zich vooral op sociale innovatie. Daarbij gaat het om de vaardigheid om kansrijke nieuwe ideeën en combinaties daadwerkelijk te benutten in bestaande organisaties/structuren[1]. Tegelijkertijd richt de opleiding zich op het ontwikkelen van een eigen professionele beroepsidentiteit. Studenten moeten leren hun persoonlijke effectiviteit en inzetbaarheid zelf verder te ontwikkelen en daarop te sturen.

Dit artikel laat zien hoe verschillende vernieuwende onderwijsprincipes vervlochten zijn in de MSBI. Door middel van voorbeelden schetsen we op welke manier de studenten de MSBI doorlopen. Tot besluit zijn er een aantal lessons learned die we je niet willen onthouden. Wellicht kun je er je voordeel mee doen als je je eigen opleiding wilt transformeren.

De MSBI gaat al sinds de start in 2011 uit van competentiegericht opleiden. Het is logisch dat een innovatie-opleiding ook zelf ‘innoverend’ opleidt. Het werkveld heeft professionals nodig die kunnen omgaan met continue onzekerheid. Dit is een van de belangrijkste aandachtspunten in ons onderwijs. In het studiejaar 2015-2016 hebben we, in co-creatie met het werkveld, studenten en alumni, in verschillende sessies ons curriculum herijkt. Inhoudelijk was ons profiel nog steeds passend en relevant, maar het didactisch concept hebben we drastisch vernieuwd. We gebruiken nu onder andere principes van High Impact Learning (HILL) (Dochy, Berghmans, Koenen en Segers, 2015) en Team based learning en Vision Backcasting vanuit KAOS Pilots uit Denemarken (een innovatieve Deense Business- en Designschool). We passen activerend leren toe via blended leren[2] en zorgen daarmee voor een continu geactiveerd leerproces tijdens de periodes waarin studenten niet op de opleiding zijn. Voorafgaand aan en op onderwijsdagen gebruiken we zoveel mogelijk flipping the classroom, om ons gedurende de tijd dat we bij elkaar zijn vooral te concentreren op verdieping, toepassing en reflectie. We co-creëren deels samen met de groep het programma om just in time onderwijs te geven. We gaan uit van principes van zelfsturing.

Professionals die starten met de opleiding, zijn werkzaam in het brede veld van sport, bewegen en gezondheid. Denk bijvoorbeeld aan een sportmanager werkzaam bij een koepelorganisatie als NOC*NSF of een sportbond, een HBO-docent werkzaam binnen het sport- en beweegonderwijs, een leefstijladviseur binnen een arbodienst of fitnesscentrum, een sportfysiotherapeut, sportdiëtist of iemand die sport en bewegen inzet bij revalidatie.

Het doorlopen van de Master Sport- en Beweeginnovatie (MSBI)

Masoud, topworstelaar op Europees niveau, loopt tegen het probleem aan dat het ‘worstelniveau’ in Nederland de afgelopen jaren daalt. Goede worstelaars stappen over naar competities in het buitenland, sponsoren haken af en er is geen aanwas meer van nieuw talent. Hij werkt naast zijn sportcarrière voor een gemeente bij de afdeling sport & bewegen en ook daar signaleert men dit probleem. Masoud wil zich graag ontwikkelen als innovator om te leren hoe hij de worstelsport  kan vernieuwen om het terug te brengen op het topniveau van een aantal jaren geleden. In de eerste paar maanden van de opleiding onderzoekt Masoud door middel van literatuuronderzoek en gesprekken met experts en andere betrokken partijen  het dieperliggende probleem en de oorzaken van de neergang van het worstelniveau. Hij beschrijft de maatschappelijke relevantie van het project en door het (be)zoeken van verschillende sportbonden en andere relevante organisaties krijgt hij breder zicht op het vraagstuk. Hij zoekt meerdere partijen buiten de gemeente die ook de urgentie voelen om deze sport terug te brengen naar topniveau. NOC*NSF, de worstelbond en een tweetal grotere worstelverenigingen sluiten zich aan.

Een van de HILL principes die je hierin terugziet is het werken vanuit een gevoel van urgentie. De noodzaak tot vernieuwen is het startpunt van het leerproces. Hierdoor zijn de studenten als ze beginnen met de opleiding al betrokken, intrinsiek gemotiveerd en geïnteresseerd om te gaan leren. We gaan er in de opleiding vanuit dat een student zelf de regie neemt over zijn leerproces en verantwoordelijkheid neemt voor zijn professionele handelen. Dit wordt ook veelvuldig besproken en geoefend; reflectie (zowel on-action als in-action) is een cruciaal onderdeel van de opleiding.

We verwachten van de studenten een flexibele houding. We zoeken de randen    van de constructieve frictie op; studenten krijgen in de opleiding niet veel kaders. Zowel de opleiding als het vraagstuk/probleem waar studenten in de praktijk aan werken, kent een mate van onzekerheid. Dit vraagt veel van het vermogen van studenten om het initiatief naar zich toe te trekken, zelf te handelen en beslissingen te nemen over het eigen leerproces.  Mindset (Dweck, 2017) is een begrip dat direct aan de start van de opleiding centraal staat. Deze is steeds gericht op het ontwikkelen van een groeimindset, het herkennen van de eigen fixed mindset op bepaalde momenten/bij bepaalde thema’s en dan leren handelen op een groeimindset manier. Ook progressiegericht werken (Visser, 2016) en de Self-Determination-Theory (Ryan, R. M., Deci, E. L., 2017). zijn thema’s die vervlochten zijn in het onderwijs. Dit sluit goed aan bij het HILL principe zelfmanagement & learner agency.

Nadat het probleem goed in kaart is gebracht, gaan studenten op zoek naar mogelijke oplossingen. Niet alleen bij de direct betrokkenen, maar bij een brede groep belanghebbenden. Het beroepsproduct dat bij dit onderdeel wordt opgeleverd is de ‘Ideeëngenerator’. Hoe die eruitziet mogen de studenten zelf bepalen; er zijn alleen inhoudelijke criteria. Mandy, een studente die werkte aan het vraagstuk hoe we ervoor kunnen zorgen dat het zwemmen in Nederland veiliger kan worden, omdat er nog steeds teveel kinderen verdrinken, is met een babbelbox door het land getrokken en heeft bij verschillende doelgroepen ideeën opgehaald. Ze heeft koffietafelgesprekken gevoerd en via facebook een oproep gedaan in specifieke zwemgroepen. Ze ontving in totaal meer dan 350 ideeën, waar ze er uiteindelijk een van moest kiezen om verder uit te werken. Met dit idee/deze oplossing gaat zij de rest van haar opleiding aan het werk (een oplossing die uiteraard met de tijd evolueert).

Alle studenten hebben een ander vraagstuk, dus ook een andere oplossingsrichting. Zij zullen hun eigen oplossingsroute moeten definiëren, met ondersteuning van experts, de groep, docenten, literatuur e.d. In het onderwijs is er ruimte voor studenten om aan te geven waar ze behoefte aan hebben, om hun eigen leervragen expliciet te maken, waar we als opleiding soms ter plekke, anders op een ander moment ruimte voor proberen te maken. Groeps/teamleren is essentieel bij ons. Leren gebeurt in interactie. We gaan uit van gelijkwaardigheid tussen docenten en studenten, we zijn allemaal lerend. Dit geeft veiligheid in de groep. We werken bijvoorbeeld veel met peer-feedback en peer-instruction. Leren ook met en van een ‘critical friend’ in het werkveld, 360 graden feedback en door interactie met andere cohorten/alumni van de MSBI. We proberen d.m.v. blended leren (hybride leren in HILL) het leerproces zoveel mogelijk continu actief te houden. Tijdens de lesdagen gaan de studenten vaak (d.m.v. verschillende soorten werkvormen) in groepjes aan het werk met het uitdiepen van de theorie. Hoe zien ze de theorie terugkomen in hun eigen praktijk/bij hun vraagstuk?

Twee voorbeelden

Peer-feedback: Tijdens de opleiding zetten de studenten ook een wetenschappelijk onderzoek op en voeren dit uit. Bij het verwerken hiervan en het schrijven van hun wetenschappelijke artikel, organiseren we ‘Journal clubs’. Iedere les staat een student centraal, de groep geeft online feedback, de docent bekijkt deze feedback, geeft hier feedback op en tijdens het onderwijs wordt deze feedback met de groep en de docent verder uitgediept.

Blended Leren: Studenten hebben als voorbereiding op de lesdag literatuur moeten lezen over beïnvloedingsprofielen. Ze hebben een uitwisselingsvraag gekregen op het online platform zodat ze vooraf al deze stof bediscussiëren. Tevens vragen we hen twee voorbeelden mee te nemen waarin ze in hun project twee situaties hebben herkend waarin beïnvloeding gebruikt werd. Tijdens de lesdag gaan studenten eerst in groepjes deze voorbeelden bespreken en hierop reflecteren (wat ging goed,  wat hadden ze ook kunnen doen etc.). Na plenaire terugkoppeling gaan ze oefenen met gesprekstechnieken hoe ze deze beïnvloeding zelf effectiever kunnen inzetten in de eerder besproken voorbeelden. We sluiten af met een verwerkingsopdracht om het beoefende in de eigen praktijk nogmaals uit te testen en hun vaardigheden aan te scherpen.

De opleiding is een unieke mix van doen in de praktijk, gecombineerd met just-in-time de juiste ondersteuning in knowhow om het leerproces optimaal te ondersteunen. Je moet het doen in de praktijk, anders kun je deze opleiding niet volgen. Dat is voor veel studenten best spannend. Ze maken fouten tijdens hun project (dat kan ook niet anders, maar wat is een fout?)….Juist door dit te ervaren en (stimulerende) feedback te ontvangen, ontstaat een unieke kans op leren. We bespreken dit uitgebreid, reflecteren erop, oefenen/experimenteren opnieuw, gaan terug naar de theorie, en proberen het nog een keer…..We attenderen elkaar op de vele leermogelijkheden in de eigen context (informeel/spontaan leren). Omdat ons programma niet volledig is volgepland, is er tijdens lesdagen ook ruimte om spontaan in te spelen op kansen die zich voordoen die bijdragen aan het leerproces. (Bijv. het inlassen van een training mediamanagement omdat een van de studenten die directeur is van de Fitness brancheorganisatie gebeld wordt voor een interview naar aanleiding van nieuws over fitnesscentra dat die ochtend in de krant stond). De opleiding heeft geen vakken, we geven geen hoorcolleges, alleen korte inspiratiesessies. Het onderwijs is zo volledig mogelijk geïntegreerd en ook de assessments/toetsing vinden zo geïntegreerd en authentiek mogelijk plaats.

Merlijn, een buurtsportconsulent bij Lekker Fit uit Rotterdam, startte zijn opleiding met het vraagstuk hoe kinderen in het basisonderwijs actiever te krijgen naast de reguliere gymlessen. Uit zijn ideeëngenerator heeft hij met zijn stakeholders het volgende idee geselecteerd; Een online platform met maximaal vijf minuten durende beweegtussendoortjes voor in de klas, aangestuurd door filmpjes of animaties op het digitale smartboard. De beweegtussendoortjes zijn laagdrempelig in gebruik en inzetbaar zonder extra voorbereiding of materiaal. Bovendien variëren ze qua beweegvorm en qua (onderwijs)doel waarmee de leerkracht ze kan inzetten. Omdat Merlijn zich verdiept heeft in de relevante literatuur omtrent dit thema en contact heeft met experts, weet hij waar de kennislacunes zitten. Daar ontwerpt hij een wetenschappelijk onderzoek voor dat hij ook uitvoert en analyseert. Hij ontwerpt een onderzoek om de relatie tussen fysieke activiteit en leerprestaties verder te onderbouwen, waarbij hij specifiek het effect van kortdurende fysieke activiteit (≤ 5 minuten) op taakgericht gedrag bij basisschool leerlingen onderzoekt. De conclusie van het onderzoek was dat een kortdurende fysieke activiteit (≤ 5 minuten) de afname van het taakgericht gedrag kan voorkomen (Snijders, 2016). De kennis die hij opdoet en het wetenschappelijke artikel dat hij schrijft, kan hij gebruiken bij het onderbouwen van zijn innovatie-idee, en de opgedane kennis vertaalt hij terug naar de praktijk door een praktijkpublicatie (dit mag in allerlei vormen: via een presentatie op een congres, een praktisch artikel in een vakblad, een blog op een relevante website, etc). Tegelijkertijd ontwikkelt hij een businessplan. De resterende tijd van de opleiding richten de studenten zich al scrummend op de daadwerkelijke realisatie/implementatie/toepassing van hun projecten. Voor Merlijn betekende dit Smartbreaks implementeren op basisscholen in Rotterdam. De laatste fase gaat over borgen en duurzame doorwerking. Een van de stappen die Merlijn hiervoor heeft ondernomen is de mogelijkheid dat Smartbreaks opgenomen wordt in het beleid van Lekker Fit. Ondertussen zijn er al meer dan 3000 kinderen die kennis hebben gemaakt met Smartbreaks in Rotterdam! Merlijn studeert af, niet op de het succes van zijn innovatieproject, maar op wie hij is (professionele identiteit) en zijn functioneren als innovator. Hij laat door middel van zijn project zien, dat hij een innovator is die complexe vraagstukken verder kan brengen!

Figuur 2: Getekende route van het innovatieproces die een student in de MSBI doorloopt.

Assessments & Toetsing heeft binnen de MSBI drie functies. Ten eerste het bijbrengen van een besef van eigen bekwaamheid bij de student. Ten tweede geeft het informatie rond de ontwikkelingsrichting van de student en ten derde beoordelen we of de student voldoet aan de eindkwalificaties van de opleiding (en daarmee aan de dublindescriptoren op masterniveau). We nodigen studenten uit om mee te denken over het verbeteren van de toetsing. Al het onderwijs dat we ontwerpen, draagt bij aan het werken aan de beroepsproducten/toetsen die ze gedurende de opleiding opleveren. Ze krijgen onderweg formatieve feedback, van de docenten, van elkaar, van hun critical friend en van externe experts. We proberen de studenten mee te geven dat ‘toetsen’ ook leren is, maar dit blijft een grote uitdaging.

Tijdens de opleiding heeft de persoonlijke en professionele ontwikkeling veel aandacht gehad. Bij het afstuderen staat dus ook niet het project, maar de student als ‘innovator’ centraal. Als master wordt hij geacht de samenhang tussen de fases van het innovatieproces te begrijpen en de strategische keuzes binnen zijn handelen als professional ook hierop te kunnen baseren. We bevragen hem op de toepasbaarheid en relevantie van zijn werk in de praktijk, zijn inzicht en visie op het werkveld, zijn (toegenomen) leervermogen en zijn vermogen om om te gaan met de verschillende, vaak tegenstrijdige, rollen die hij als toegepast master heeft. De (aankomend) master is zelf zijn belangrijkste instrument bij innovatieprocessen. Hij is een verbindende schakel tussen de wetenschap en de praktijk. Als hij afstudeert is hij een innovator die complexe sport- en beweeggerelateerde vraagstukken een stap verder kan brengen!

Lessons learned

  1. Het ontwerp en het didactisch concept: Wij hebben een studiejaar gewerkt om in verschillende sessies, in wisselende samenstellingen het didactisch concept en de concrete uitwerking op lesniveau opnieuw vorm te geven. Een cruciale factor (een open deur, maar echt noodzakelijk) is om breed draagvlak te creëren en zoveel mogelijk het hele team en andere stakeholders te betrekken. Hen mee te laten denken en hen zelf eigenaar te laten zijn van het onderwijs. Als je sneller wilt, komt het uiteindelijk terug…..
  2. Implementatie van het ontwerp: Tijdens het eerste jaar van uitvoering bleek dat het vooraf uitgewerkte ontwerp niet paste met het ‘just-in-time’ vorm willen geven van het programma. We hebben tijdens dit eerste uitvoeringsjaar veel van het onderwijsmateriaal alsnog weer aangepast/veranderd om goed aan te kunnen sluiten bij de studenten. Iedere keer opnieuw schaven we aan het onderwijs om het passend te maken voor de huidige groep. Het uitvoeren van een nieuw concept is oefenen, leren, aanpassen en nog een keer doen. Dit kost inspanning en gaat niet direct vanzelf. Hier expliciet aandacht aan besteden, met elkaar bespreken wat lukt, wat nog niet en coaching op de nieuwe manier van werken lijkt veel tijd te kosten. Maar uiteindelijk betaalt dit zich dubbel en dwars terug. De mindshift die de docenten moeten maken is voor velen een grote stap. Veelal is men gewend om op een bepaalde manier les te geven en doen zij het al heel lang op dezelfde manier. Met een nieuw onderwijsconcept creëer je onzekerheid en vraag je een andere werkwijze. Hoe je activerend onderwijs geeft, hoe je blended onderwijs schrijft, hoe je anders gaat samenwerken, hoe je studenten op een andere manier benadert en coacht, dit moet het team allemaal opnieuw leren. De docenten hebben dus een grote opgave en zij zorgen uiteindelijk voor een succesvolle implementatie. Als je docenten vraagt om zich kwetsbaarder op te stellen (ook als lerende), deels hun eigen zekerheid op te geven van hun vertrouwde manier van werken en een andere meer coachende, ondersteunende rol aan te nemen (maar tegelijkertijd is er grote mate van expertise nodig om dit goed te kunnen doen), dan vraag je best wat van iemand. Dit is mijn inziens het belangrijkste geweest bij de implementatie van ons nieuwe concept. Creëer een veilig klimaat in je docententeam om dit met elkaar te kunnen bespreken.
  3. Coaching en begeleiding bij de concrete implementatie is essentieel: Coaching on the job, door elkaar en door experts. Letterlijk bij elkaar in de klas meekijken en achteraf met elkaar uitwisselen hoe werkvormen wel/nog niet werken of hoe het onderwijs nog actiever vormgegeven kan worden om de effectiviteit nog verder te vergroten. Begeleiding op hoe het leerproces na de les doorloopt en wat voor opdrachten hierbij zinvol zijn. Niet alles hoeft georganiseerd te worden in sessies. Creëer een groep die informeel met elkaar uitwisselt, elkaar inspireert en elkaar coacht/helpt.
  4. Werkwijze – Kleine stapjes: Wij hebben ervoor gekozen om de vakgebieden zo geïntegreerd mogelijk aan te bieden (bijv. innovatiemanagement, onderzoeksvaardigheden en persoonlijk leiderschap komen vervlochten met elkaar aan bod tijdens een lesdag). Skills, Attitude en Kennis staan in de opleiding op gelijk niveau. Het hele programma en de lesdagen kunnen alleen in onderlinge afstemming ontworpen worden. Dat vraagt iets van de inhoudelijke expertise en het samenwerken in het team. Het is belangrijk dat de docenten inhoudelijk het overzicht over het totale programma hebben en het leerproces van de student overzien. Dan kijken ze over hun eigen onderdeel/expertisegebied naar de verbanden en geïntegreerd naar het beroepscompetentieprofiel waar we voor opleiden.

Kleine stapjes…..maak de stapjes in het proces zo klein mogelijk, dat de betrokkenen ook echt in beweging komen omdat ze zich competent voelen dit ook daadwerkelijk te kunnen doen. Zowel docenten als studenten! hebben tijd nodig om de verandering in het ontwerpen en uitvoeren van deze manier van onderwijs te laten landen. Het ervaren dat het anders kan, is voor velen een eye-opener en kost even tijd om hierop aan te passen. Onze ervaring is dat het goed is kritisch te blijven kijken wat bijdraagt aan effectiever onderwijs en te zoeken naar een optimale mix. Onze studenten volgen met heel veel plezier de opleiding en uit de praktijk horen we terug dat zij daadwerkelijk effectiever functioneren. Als innovator de brug zijn tussen wetenschap en praktijk en daadwerkelijk beweging brengen in het werkveld.

Voorbeelden van innovatieprojecten van MSBI-studenten

  • Het zwemanalyselab als oplossing voor meer veiligheid in het zwemonderwijs
  • Een nieuwe sport, Urban Hockey, als oplossing voor hoe we meer jongens weer kunnen gaan laten hockeyen. En het programma Boeien en Binden van jongens
  • Smartbreaks, slimme beweegtussendoortjes voor in de klas, om kinderen meer te laten bewegen
  • Een sportinitiatief ‘Sportsurprise’ om dak- en thuislozen beter te laten re-integreren in de maatschappij (Stichting Maatschappelijke Opvang Breda)

Citaten van studenten, docenten en uit het werkveld

“Ik merk dat de studie en mijn werk in elkaar overlopen, dit zorgt ervoor dat je alles gelijk kan toepassen.” Student studiejaar 2017-2018*

“Onderwijs op maat : bevordert de betrokkenheid van elke student. Vroeger vond ik een 5,5 voldoende. Deze mentaliteit ben ik helemaal kwijt geraakt. Ik wil elke keer opnieuw iets moois neerzetten.” Student studiejaar 2017-2018*

“Dat ik als lerende aan zet ben en zelf regie heb over mijn leerproces ervaar ik continu, dit maakt me dikwijls onzeker, het leereffect komt meestal na het opschrijven dan daalt de opgedane kennis in en kun je trots zijn op de behaalde resultaten.” Student studiejaar 2017-2018*

“Deze manier van leren en ontwikkelen sluit zoveel beter aan bij de verschillen tussen studenten en de diversiteit aan leerbehoeftes. De flexibiliteit waarmee we de opleiding inrichten triggert daadwerkelijk de intrinsieke motivatie van studenten. Het bouwt voort op ieders al aanwezige competenties.” Livia Brouwers, Kerndocent Master Sport- en Beweeginnovatie

“We werken alleen met reële vraagstukken uit de praktijk. Alles wat we doen en leren in de opleiding is gericht op het verbeteren of creëren van oplossingen in het werkveld. Hierdoor ontstaat direct aan de start urgentiebesef bij de studenten.” Henk-Jan Messchendorp, Kerndocent Master Sport- en Beweeginnovatie

“Inbrekers in het gangbare. Zo zou ik de studenten MSBI wel willen typeren. In de gastcolleges transitiemanagement die ik verzorg, daag ik ze uit om buiten het eigen vakgebied over complexe veranderingstrajecten na te denken. Zoals de overgang van fossiele brandstoffen naar groene energie.  Ze komen erachter dat hier inspiratie uit te halen is voor hun sport- en beweeginnovatietraject, en wellicht ook nieuwe samenwerkingspartners. Juist het openstellen van de contactmomenten voor brainstormen en diepgaandere discussies, geeft nog meer beweging om het over innovatief denken en handelen te hebben.” Tamara Raaijmakers – Centrum Werk Gezondheid –

*Uit periodieke geanonimiseerde evaluaties die de opleiding houdt onder de studenten over o.a. kwaliteit en studeerbaarheid.

Gebruikte bronnen

Dochy, F., Berghmans, I., Koenen, A. & Segers, M. (2015). Bouwstenen voor High Impact Learning. Het leren van de toekomst in onderwijs en organisaties. Den Haag: Boom.

Dweck, C. (2017). Mindset. Changing the way you think to fulfil your potential. United Kingdom. Little Brown.

Ryan, R. M., Deci, E. L. (2017). Self Determination Theory. Basic psychological needs in motivation, development and wellness. New York: Guilford Publications.

Visser, C. (2016). Progressiegericht werken. Betekenisvolle vooruitgang. Driebergen: JustInTime Books.

[1] In veel innovatiebenaderingen wordt pas gesproken van ‘innovatie’ wanneer er daadwerkelijk sprake is van succesvolle, maatschappelijke toepassing van een nieuw, kansrijk idee. Het draait dus niet zozeer om de nieuwheid van het idee zelf, maar vooral om de vertaling ervan naar de praktijk. Dit is ook het uitgangspunt van de master.
[2] Blended leren omvat in de MSBI een samenhangende mix van de componenten online leren, werkplek leren en contactonderwijs.