Het ongewenste effect van de Champions League

De jaarlijkse conferentie op het gebied van sporteconomie vond dit jaar plaats in Antwerpen van 3 tot en met 5 september. Tijdens de drie dagen durende conferentie kwamen verschillende studies die onder andere betrekking hebben op stadions, evenementen en sportparticipatie ten gehore. Maar het meest populaire onderwerp blijft vooralsnog de ‘competative balance’ in zowel Europese als niet-Europese sportcompetities.

Door: Luuk Janssen, docent/onderzoeker HAN SENECA Sport Economics & Strategic Sports Management

Opvallend hierin was de discussie in een sessie met een vertegenwoordiger van de UEFA rondom de effecten van de Champions League inkomsten op de nationale voetbalcompetities. Voorafgaand aan deze sessie werd eens te meer duidelijk dat de verschillen tussen de G5 competities (Spanje, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië) en de rest van Europa groeien, zowel in inkomsten als prestaties op het veld.

De belangrijkste conclusie was dat kans op onverwacht succes van clubs uit ‘kleinere’ competities in de toekomst verder af zal nemen met deze competitie structuur. Een belangrijke vraag die hierin onbeantwoord bleef was wat het effect hiervan op de voetbalsupporter is. Uit verschillende studies bij landelijke competities blijkt dat de competative balance juist helemaal niet zo belangrijk is voor de vraag naar sport. Supporters zijn meer geïnteresseerd in een grote winstkans voor hun club en de wedstrijden tegen de ‘grote’ clubs, waarbij de winstkans juist relatief klein is. Wedstrijden met tegenstanders van vergelijkbare sterkte trekken dus niet de meeste toeschouwers. Uit een Engels onderzoek blijkt dat de wedstrijden met de duurste clubs de meeste televisiekijkers trekken, de kans op een spannende wedstrijd speelt dus ook hier amper een rol.

Naast competative balance werd er ook gesproken over evenementen. Steeds meer grote evenementen vinden de afgelopen jaren plaats in landen waar de verschillen tussen rijk en arm groot zijn. Denk hierbij aan het WK voetbal in Zuid-Afrika en Brazilië. Uit een studie naar de lokale support voor de OS 2016 in Rio de Janeiro bleek dat een toename in geografische afstand tot een sport locatie/faciliteit zorgt voor een toename in support voor het evenement. Dit impliceert dat overheden de nadruk moeten leggen op omliggende wijken/regio’s om de mogelijk negatieve impact op de lokale bevolking te minimaliseren.

Tot slot valt op dat in Europa steeds meer bedrijven hun naam verbinden aan een stadion. Deze vorm van sponsoring zorgt voor meer zichtbaarheid in diverse media voor de sponsor. Uit een studie in Japan blijkt echter dat ‘’venue naming’’ niet zorgt voor een toename in de waarde van het aandeel van de betreffende sponsors.

Naast deze zijn er nog tal van studies besproken. Via het programma is terug te vinden welke onderwerpen en studies besproken zijn. Mocht je nog iets willen weten over de conferentie spreek me even aan of mail naar Luuk.Janssen@han.nl.