Ex-topsporter Shiannah Danen: liever geen topsport voor mijn kinderen

Ze was vanaf haar zesde turnster. Natuurlijk begon ze zoals zoveel kinderen met de sport beginnen. ‘Maar ik was goed en won alle wedstrijden.’ En dus lonkte de topsport, waar ze destijds volmondig ‘ja’ tegen zei. Maar nu Shiannah Danen 35 jaar is en moeder van vier kinderen, heeft ze een uitgesproken andere mening. ‘Ik zou mijn kinderen, ook al zouden ze het heel graag willen, niet aanmoedigen om een topsportbestaan te beginnen.’ Vragen genoeg dus voor de docente van HAN Sport en Bewegen.

Hoe begon die topsportcarrière?

‘Ik was goed en wilde beter worden. Er was ook stevige druk van mijn ouders. Ik zeg nu met terugwerkende kracht: Ik wist niet beter. Nu pas besef ik ten volle wat het betekent om nooit een feestje te hebben gegeven. Of te hebben gehad. Ik heb alle leuke dingen uit een jeugd gemist. We trainden op jonge leeftijd twintig tot vijfentwintig uur per week.’

Je zat in de lichting met Suzanne Harmes. Een lichting die hevig te lijden heeft gehad onder het juk van trainers die daar later zwaar voor onder vuur kwamen te liggen. Zo werd Esther Heijnen ontslagen bij De Hazenkamp. Wat is jouw ervaring ermee?

Ik ging na Nijmegen naar Zoetermeer. Daar was Frank Louter de trainer. Die kwam er in de documentaire met de topturnsters van die tijd slecht vanaf. Toen ik geblesseerd raakte en moest afhaken voor de Olympische Spelen van 2004 in Athene, ging ik terug naar de Hazenkamp. Daar trainden Boris Orlov en Esther Heijnen. Boris was de liefste van alle trainers, al was hij geboren en getogen in Rusland. Als hij dacht dat je aangekomen was hoorde je het Russische woord voor oliebol. Bij hem kon je wel jezelf zijn, dat was bij anderen wat moeilijker.’

De grootste triomf die je na je studie Voeding en Diëtetiek en de Master Voeding en Gezondheid in Wageningen haalde, was een ‘college’ dat je gaf aan je vroegere trainers. Vertel.

‘Het was een coachsessie en ze waren er vrijwel allemaal. Gerben Wiersma, de voormalig bondscoach, heeft eigenlijk een aanzet gegeven tot de ommezwaai. Van hem kreeg ik ook de ruimte om dat voedingscollege te geven. Het was een sparringsessie, waarbij ik me er ook bewust van werd hoezeer ook de trainers getraumatiseerd waren. Het was nooit hun intentie om over grenzen heen te gaan. Vanuit die positie heb ik hen ook benaderd. Tijdens de sessie hadden we allemaal dezelfde insteek om de turnsport gezonder te maken, dat was mooi.’

Hoe gaat het nu met je?

‘Heel goed. Ik ben 35 jaar, heb vier jonge kinderen en doe het werk wat ik leuk vind. Ik werk drie dagen voor HAN Sport en Bewegen. Dan is het altijd overigens wel kwestie om de juiste balans tussen werk en privé te vinden. Verder denk ik dat ik invloed kan hebben op de manier waarop topsporters nu begeleid worden. Zoals het destijds ging, dat was niet gezond. En ondanks het feit dat de begeleiding nu veel beter is, zou ik liever niet willen dat een van mijn kinderen in de topsport terecht komt. Topsport vraagt veel tijd en investering van een kind en het kan hierdoor wat beperkter zijn in het ontdekken van andere talenten. En de druk om te presenteren zal op jonge leeftijd aanwezig zijn, hoe goed de begeleiding ook is.’

Klik op deze link om het volledige Sporthart te lezen