De Oorzaak van de Oorzaak Vinden: Waarom de Master Sport en Beweging Innovatie verder kijkt dan gedrag
Docent-onderzoeker Gwendolijn Boonekamp over de unieke aanpak van de professionele master, waar het oplossen van het échte probleem centraal staat en een onderzoekende houding de sleutel tot succes is.
Wie een master over sport en bewegen zoekt, verwacht misschien een focus op trainingsleer, het ontwikkelen van een concreet product of het perfectioneren van interventies. Bij de Master Sport en Beweging Innovatie aan de HAN ontdekken studenten al snel dat de realiteit complexer is. We spraken met docent-onderzoeker dr. Gwendolijn Boonekamp, die met haar achtergrond in gezondheidsbevordering en een passie voor participatief onderzoek een drijvende kracht is binnen de opleiding. Ze legt uit waarom de master niet gaat over het geven van snelle antwoorden, maar over het stellen van de juiste, diepgaande vragen.
Voorbij het Symptoom: De Kern van Praktijkgericht Onderzoek
“Gedrag is vaak slechts een symptoom van een heel ander probleem,” stelt Gwendolijn. Het is een zin die de kern van de opleiding raakt. Studenten die binnenkomen met het idee om mensen simpelweg te motiveren om meer te bewegen, worden uitgedaagd om verder te kijken. “Je kunt wel zeggen: ‘je moet gezond eten en veel bewegen’, maar als iemand zich zorgen maakt over onbetaalde rekeningen, hebben ze echt een ander probleem aan hun hoofd.”
Deze focus op het vinden van de ‘oorzaken van de oorzaken’ is het fundament van het onderzoek binnen de master. Studenten leren om niet direct in oplossingen te denken, maar om eerst het vraagstuk volledig uit te diepen. Wie is de eigenaar van het probleem? Wat zijn de onderliggende factoren? Gwendolijn benadrukt het belang van de “problem-solution-fit”: een oplossing die daadwerkelijk aansluit op de kern van het probleem, niet op de symptomen. Dit vereist een kritische en nieuwsgierige houding, waarbij je als professional durft te erkennen dat je initiële aannames misschien niet kloppen.
Praten mét, niet óver Mensen
Het onderzoek binnen deze master is praktijkgericht en vindt vaak plaats binnen de eigen werkomgeving van de (deeltijd)studenten. Dit maakt het direct relevant en toepasbaar. Een fysiotherapeut, buurtsportcoach of beleidsambtenaar kan een vraagstuk uit de eigen praktijk als uitgangspunt nemen. De aanpak die Gwendolijn voorstaat, is daarbij cruciaal. “We zijn zo gewend om het óver mensen te hebben, vanuit onze professionele, witte toren,” legt ze uit. “De kunst is om mét mensen te praten om hun perspectief te leren kennen.”
Naast de kwantitatieve vaardigheden die studenten leren, ligt voor Gwendolijn de focus sterk op kwalitatieve en participatieve methoden. Het gaat erom dat je oprecht nieuwsgierig bent naar de perspectieven, ervaringen en belevingswereld van de doelgroep. “Daar ligt volgens mij de sleutel tot verandering. De meeste mensen willen gewoon gezien en gehoord worden.” Dit betekent dat studenten niet alleen data verzamelen voor hun eigen vraag, maar daarbij ook echt rekening houden met de waarde van het onderzoek voor de doelgroep. Dit vraagt om het verder ontwikkelen van gespreksvaardigheden, empathie en analysemethoden om de diepere laag uit verhalen te halen. Het doel is niet om onderzoeker te worden in een laboratorium, maar om als innovator een onderzoekende houding te integreren in je professionele handelen.
De Kracht van een Kleine, Diverse Groep
De master trekt studenten uit het hele land en uit zeer diverse werkvelden. Dit zou een uitdaging kunnen zijn, maar blijkt in de (onderwijs)praktijk juist een enorme kracht. “In het begin is de inhoud van de vraagstukken heel verschillend, maar de manier van denken en werken is vergelijkbaar,” legt Gwendolijn uit. Door intensieve peerfeedback en samenwerking ontdekken studenten hoeveel ze van elkaars context kunnen leren. Zo kunnen de uitdagingen van een project over valpreventie bij ouderen inzichten bieden voor een project over jeugd in een achterstandswijk.
De kleine groepen (de huidige jaargangen tellen minder dan twintig studenten) maken een hoge mate van persoonlijke begeleiding en betrokkenheid mogelijk. “We zijn als team heel betrokken bij elkaar en bij de studenten,” zegt Gwendolijn. “Het gaat niet alleen om wat een student moet opleveren, maar ook om hoe het met die student gaat en hoe die zich ontwikkelt.” Deze ‘menselijke’ maat, gecombineerd met de hoge intrinsieke motivatie van de studenten, creëert een krachtige leeromgeving.
Een Master in Continue Ontwikkeling
De opleiding is, net als het veld waarin ze opereert, continu in beweging. Gwendolijn is open over de uitdagingen. Zo wordt er momenteel gewerkt aan een curriculumvernieuwing om het leertraject van de student en het lineaire innovatietraject beter op elkaar af te stemmen. Dit moet studenten meer flexibiliteit geven zonder de rode draad van hun innovatieproces te verliezen. “We betrekken studenten actief bij deze ontwikkelingen. Als zij ergens tegenaan lopen, kijken we samen hoe we dat anders kunnen vormgeven.”
De Master Sport en Beweging Innovatie is volgens Gwendolijn uniek in Nederland. Het is niet per se een management- of leiderschapsmaster, al ontwikkelen studenten ook die vaardigheden. Het is een opleiding die zich specifiek richt op het innoveren in het veld van sport, gezondheid en bewegen. Het is een master voor professionals die niet tevreden zijn met standaardantwoorden en die de ambitie hebben om duurzame verandering te realiseren. Een verandering die begint bij één simpele, maar cruciale stap: het échte probleem durven zien.