Bij HAN Sport en Bewegen is de student aan zet

Elke docent van welk sportinstituut dan ook zal het ervaren hebben: een klasje studenten wacht glazig kijkend af wat er gaat komen. De houding is op zijn best afwachtend nieuwsgierig, maar in alle gevallen is de student de consument. Hij luistert en leert wat de docent wil. Maar wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor ‘het leren’ en het opstellen van leerdoelen? Is dat de opleiding die moet zorgdragen dat studenten de eindkwalificaties halen, of is dat de student die gekozen heeft voor een opleiding en het vak wil leren? Bij HAN Sport en Bewegen is in de minor Gouden Kansen voor dat laatste gekozen. De resultaten zijn bemoedigend.

Door: Jan Willem Teunissen

Wat het eerste opvalt aan de lessen in de minor is de open sfeer waarmee de docenten de vragen van de studenten terugleggen bij de vragenstellers. Na aanvankelijke irritaties raken de meeste studenten al snel gewend aan de ‘nieuwe manier’ van lesgeven, waarbij hun inbreng veel groter is dan in de ‘normale opzet’. Voorheen werden de te nemen stappen door de docent uitgelegd en werd en passant duidelijk gemaakt wat de eisen waren. Nu is het aan de student zelf. ‘We merken dat het cruciaal is om de studenten telkens opnieuw uit te leggen dat zij eigenaar zijn van hun studie’, legt het docententeam van de minor uit. ‘We kwamen er achter dat in het oude onderwijs de studenten te kort kwamen in de eindkwalificaties. Zij hadden na afloop niet de kennis en attitude die hoort bij het werkveld van de Buurtsportcoach. In deze vorm krijgen de studenten veel meer regie over hun programma en hopen we dat ze daardoor op een andere, betekenisvollere manier kennis opdoen. Dat in de nieuwe minor de attitude substantieel verbetert is nauwelijks verrassend te noemen. Anders gezegd: ze worden verplicht om het heft in eigen handen te nemen.’

In die zin sluit de minor aan bij de laatste ontwikkelingen in het onderwijs, waar nieuwe concepten zoals AGORA zijn ontstaan om de leerling en/of student meer zelf regie te laten nemen over dat leerproces. Het idee is dat er o.a. meer gemotiveerd aan het onderwijs wordt deelgenomen omdat ze zelf de leiding hebben over hun eigen leerproces en hierin persoonlijk begeleid worden.

Opzet sportservicebureau HAN

Om de context van leren zo specifiek mogelijk te maken is er gekozen voor een werkvorm die het werkveld naar ‘binnen’ haalt, de opleiding in. Het sportservicebureau wordt opgezet zoals dat binnen gemeenten ook functioneert. Er is een directie (eindverantwoordelijk en voert functioneringsgesprekken, docenten), er zijn teamleden / buurtsportcoaches (creërend, analyserend en uitvoerend, studenten) en er zijn praktijkopdrachten in verschillende contexten (opdrachtgevers; gemeenten, sportbond en commerciële partij) die door het gehele team van het sportservicebureau moeten worden aangepakt, opgelost of gemaakt. Samenwerking is dus een vereiste. Er moet door de teamleden een langetermijndoel worden geformuleerd. Wat moet er worden opgeleverd na een half jaar? En er zijn weekdoelen die moeten worden verantwoord.

Werkwijze

De teamleden (studenten dus) hebben de regie in de bijeenkomsten (colleges) gedurende de week. Dit gebeurt middels vaste wekelijkse vergadermomenten met een agenda (geïnitieerd door de teamleden zelf). De bijeenkomsten zijn onder te verdelen in:

  1. verantwoording voortgang opdrachten door middel van presentaties of evaluatiegesprekken
  2. overdracht van kennis (relevante literatuur en ervaringen van de buursportcoach), ervaring, en werkbezoeken
    (nationaal/internationaal)
  3. overdracht van de gewenste attitude en inzicht verkrijgen in competenties van de Buursportcoach, en de persoonlijke reflectie daarop (ontwikkeling van competenties).

De overige tijd per week is door de teamleden zelf in te vullen op locatie bij de opdrachtgever, of op de opleiding waar een werkplek gefaciliteerd wordt.

Praktijkopdrachten

Op deze manier werkt het sportservicebureau in de meest specifieke context, in de praktijk op locatie bij de opdrachtgever. Dus wordt er ook als eis gesteld aan de praktijk dat er op locatie een plek is voor de teamleden om te werken en deel te nemen aan het specifieke proces. De opdrachten worden door de opdrachtgevers gepresenteerd aan het sportservicebureau en de teamleden verdelen onderling de opdrachten. Het team is verantwoordelijk voor alle opdrachten, al zijn er wel hoofdverantwoordelijken aangesteld voor elke specifieke opdracht. In overleg met de opdrachtgevers wordt de opdracht besproken, indien nodig opnieuw geformuleerd. Daarna worden de doelen besproken. Om de werkveld opdrachten zo goed mogelijk te kunnen invullen kunnen de teamleden inhoudelijke thema’s aanvragen bij de directie. De voorbereiding voor deze themabijeenkomsten worden door de teamleden zelf verzorgd (voorbereiding; huiswerk). Zij presenteren zelf de voorbereidde kennis en worden door de directie of gastsprekers aangevuld.

Functioneren en afronding

Om het functioneren van de groep en de individuen te evalueren zijn er evaluatietrajecten (Human Resource Management; persoonlijke ontwikkeling) opgezet. Er wordt een persoonlijk en een groepsdoel geformuleerd bij aanvang. Dit wordt tussentijds meerdere keren geëvalueerd en er vinden reflectiegesprekken plaats ten aanzien van de ervaringen uit het werkveld. Om het proces (de minor) af te ronden dienen er een 3-tal producten met een voldoende te worden afgerond:

  1. een werkveld casustoets
  2. een portfolio met persoonlijke ontwikkeling t.a.v. de opgestelde leerdoelen m.b.t. het competentieprofiel
    van de Buurtsportcoach
  3. een symposium waarin de ‘oplevering’ en verantwoording van het praktijkproduct plaatsvindt.

De praktijk (opdrachtgevers) geeft ‘akkoord’ op het opgeleverde product als randvoorwaarde om te kunnen presenteren / verantwoorden, de directie beoordeelt de verantwoording van de gemaakte keuzes van de teamleden.

Stijn (21 jaar) is vierdejaars ALO student en hem bevalt de nieuwe opzet wel: “De werkwijze van de minor heb ik als erg prettig ervaren. Het werken in een groep is wat bij mij past en waar ik mij het best in heb kunnen ontwikkelen. De interactieve lessen in de vorm van een sportservicebureau zorgen ervoor dat iedereen samenwerkt aan de verschillende opdrachten. In deze minor heb ik geleerd hoe het werken in een sportservicebureau te werk gaat. Doordat we als groep allemaal betrokken zijn krijgen we ook de verschillende struikelblokken van elkaar te weten. Hierdoor weten we als groep ook hoe we deze struikelblokken kunnen tackelen. Het is een leuke en leerzame minor.”

Een voorbeeld van een dergelijk project is de opdracht van student Niels de Koter bij Start Grow, waarover meer informatie te vinden is in deze video.

Bron: KVLO Magazine 6 2018