Belangrijke levensgebeurtenissen hebben grote invloed op sportparticipatie

Afgelopen week promoveerde docent-onderzoeker Sports Economics & Strategic Sports Management Jasper van Houten aan de Radboud Universiteit met zijn proefschrift getiteld “Game changers. The impact of major life events on sport participation.” Daarin onderzocht hij de gevolgen van belangrijke levensgebeurtenissen (starten met werken, samenwonen, kinderen krijgen, etc.) op de sportparticipatie. Hieronder vertelt hij over zijn onderzoek en onderaan vind je ook een link naar het volledige proefschrift (inclusief samenvatting in het Nederlands). Zijn belangrijkste advies: “Ontwikkel sportaanbod en -beleid vanuit een levensloop- en levensfaseperspectief en speel daarbij in op de veranderingen in hulpbronnen en verschuiving van motieven, mogelijkheden en belemmeringen om te sporten die belangrijke levensgebeurtenissen teweegbrengen.”

Door: Jasper van Houten

Sporten is goed voor iedereen. Het draagt bij aan onze fysieke, mentale en sociale gezondheid, aan ons sociaal kapitaal en netwerk en aan de economie. Dankzij groeiend bewijs hiervoor en besef hierin, is de maatschappelijke waarde van sport toegenomen en is sportstimulering een prioriteit geworden in beleid en campagnes met betrekking tot sport, bewegen en gezondheid. Onlangs nog, schreef onze Minister van Langdurige Zorg en Sport Conny Helder in een brief aan de kamer voor het commissiedebat sportbeleid: “Voor een gezonde samenleving is het noodzakelijk dat sporten en bewegen in 2040 een vanzelfsprekend onderdeel is van het leven van iedere Nederlander.”

Veel mensen besteden ook al vrije tijd aan sportbeoefening. Maar waar het voor de één een hobby of zelfs passie is, is het voor de ander een  ‘moetje’ of zelfs een straf. En tegelijk doen grote groepen mensen niet of nauwelijks aan sport. Daar komt bij dat sportdeelname vanuit een levensloopperspectief dynamisch is: Veel mensen starten en stoppen gedurende hun leven met sporten, pakken een sport later weer op, of kiezen juist voor een andere sport en veranderen bijvoorbeeld van niveau, sportfrequentie of sportverband.

Ongelijkheid binnen de samenleving, een hoofdthema binnen de sociologie, bestaat er dus ook in sportdeelname. Zowel in de zin van verschillen tussen mensen, bijvoorbeeld op basis van geslacht, opleidingsniveau of inkomen, als in termen van veranderingen in sportdeelname binnen de levensloop van een persoon. Belangrijke levensgebeurtenissen zouden een rol kunnen spelen bij deze ongelijkheid in sportdeelname. Ze brengen namelijk veranderingen in levenspatronen en dagelijkse routines met zich mee, en daarmee wellicht ook verschillen en veranderingen in sportdeelname gedurende de levensloop. Er was echter weinig bekend over de impact van belangrijke levensgebeurtenissen op sporten. Dus mijn doel was om hier met mijn proefschrift verandering in te brengen.

Ik heb onderzoek gedaan naar sportdeelname gedurende de levensloop van Nederlanders en de mate waarin belangrijke levensgebeurtenissen hierop van invloed zijn. In het bijzonder heb ik gekeken naar de overgang naar volwassenheid en gebeurtenissen die deze overgang markeren. Dit is namelijk een drukke, turbulente transitie of levensfase, die wordt gekenmerkt door een lage stabiliteit van sportdeelname en veel levensgebeurtenissen die hierbij een rol kunnen spelen. Denk aan het verlaten van het onderwijs, beginnen met werken, zelfstandig gaan wonen, een relatie aangaan of deze formaliseren door te gaan samenwonen of trouwen, en vader of moeder worden.

Van deze belangrijke levensgebeurtenissen heb ik in verschillende studies onderzocht in hoeverre en waarom ze van invloed zijn op de kans om te starten en stoppen met een sport, het aantal verschillende sporten dat iemand beoefent en de frequentie waarmee en het verband waarin sport wordt beoefend. Ik zal hier kort wat meer over vertellen en de belangrijkste resultaten delen.

Met dank aan de levensloopgegevens uit de SportersMonitor van het Mulier Instituut kon ik de sportcarrières van zo’n 2700 Nederlanders reconstrueren en hieraan hun levensgebeurtenissen koppelen. Zo maakte ik voor mijn eerste twee studies tijdlijnen waarop per persoon, per jaar is aangegeven of ze in dat jaar zijn gestart of gestopt met een sport, en of ze zijn begonnen met werken, op zichzelf zijn gaan wonen, zijn gaan samenwonen of trouwden, en of ze vader of moeder zijn geworden.

Uit de gebeurtenissenanalyses op basis van deze tijdlijnen blijkt dat de kans om te stoppen met een sport groter wordt wanneer men deze levensgebeurtenissen meemaakt. Bovendien wordt de kans om te starten met een sport kleiner wanneer men vader of moeder wordt. Dit lijkt dus een afhaakmoment en kan een levenslange sportdeelname in gevaar brengen. Tot slot wordt niet alleen de kans om te stoppen maar ook de kans om te starten met een sport groter, wanneer iemand begint met werken of op zichzelf gaat wonen. Dit kan erop duiden dat deze levensgebeurtenissen gepaard gaan met een overstap van de ene naar de andere sport. Bijvoorbeeld naar een sport met andere kenmerken, die beter passen bij de nieuwe leefsituatie, zoals een flexibeler verband of een lagere frequentie.

In mijn derde onderzoek heb ik hierop voortgeborduurd. Met dank aan paneldata uit de Nederlandse Levensloopstudie van zo’n 2300 mensen op twee momenten in hun leven, kon ik meer subtiele verschillen en veranderingen in sportdeelname in kaart brengen. Namelijk in het aantal verschillende sporten dat ze beoefenen, hun sportfrequentie en in de kans om over te stappen van sporten in een ‘zwaar’ clubverband, naar sporten in ‘lichtere’, meer flexibele verbanden.

Daarbij heb ik gekeken naar hoe dit wordt beïnvloed door 5 belangrijke levensgebeurtenissen, namelijk: onderwijs verlaten, beginnen met werken, een relatie aangaan, samenwonen of trouwen, en vader of moeder worden. De analyseresultaten laten in het algemeen zien dat al deze levensgebeurtenissen een negatief effect hebben op de sportfrequentie en dat ze allemaal, behalve beginnen met werken, ook een negatief effect hebben op het aantal sporten dat wordt beoefend.

Wat betreft het sportverband zien we dat voor degene die op het eerste meetmoment bij een vereniging sporten, in het algemeen de overstap naar sporten in een commercieel verband (bv. een fitnesscentrum) het meest voorkomt. Maar de oorspronkelijke clubleden die tussen de twee meetmomenten een belangrijke levensgebeurtenis hebben meegemaakt, stappen vaker over naar nog lichtere, flexibelere verbanden. Namelijk naar sporten in een informele groep (bv. wielrennen met vrienden) of individueel sporten (bv. alleen hardlopen).

Tot slot ben ik mij gaan verdiepen in de verklarende mechanismen die ten grondslag liggen aan de impact van belangrijke levensgebeurtenissen op sportdeelname. Oftewel, waarom zijn deze gebeurtenissen nou van invloed op sportdeelname? En hoe dan? Om deze vraag te beantwoorden zijn 46 mensen geïnterviewd. Dit heeft vele verhalen opgeleverd, die inzicht geven in persoonlijke ervaringen met het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen en hoe hier in relatie tot sportdeelname mee wordt omgegaan. Uit de patronen in deze verhalen blijkt dat het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen nieuwe rollen introduceert met een meer volwassen status en veeleisende verantwoordelijkheden en activiteiten. Dit zorgt voor veranderingen in hulpbronnen en daarmee nieuwe mogelijkheden, maar vooral ook meer belemmeringen om te sporten. Op basis daarvan worden er afgewogen keuzes gemaakt met betrekking tot sportdeelname.

Over het algemeen krijgt sportbeoefening minder prioriteit, en wordt het inpassen ervan een grotere uitdaging gedurende de (overgang naar) volwassenheid. Toch is er diversiteit in de gemaakte keuzes, afhankelijk van of iemand de wil (of motivatie) heeft om sportactiviteiten structureel in te passen in de nieuwe levenssituaties en of iemand een weg (of mogelijkheden) ziet om daadwerkelijk te sporten na het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen.

Op basis van mijn onderzoeksresultaten concludeer ik dat de levensloop en sportdeelname daarbinnen allesbehalve rechtlijnig zijn. Levensgebeurtenissen spelen hierbij een belangrijke rol. Het zijn daadwerkelijk game changers, vandaar de titel van mijn proefschrift. Als we “een leven lang sporten” en “sport voor iedereen” mogelijk willen maken, dan zullen onder andere sportprofessionals, sportaanbieders en -beleidsmakers hier rekening mee moeten houden. Bijvoorbeeld door sportaanbod en -beleid te ontwikkelen vanuit een levensloop- en levensfaseperspectief en daarbij in te spelen op de veranderingen in hulpbronnen en verschuiving van motieven, mogelijkheden en belemmeringen om te sporten die belangrijke levensgebeurtenissen teweegbrengen. Zo kunnen we zoveel mogelijk mensen, gedurende hun hele leven, de vruchten van sport laten plukken.

Lees hier het gehele proefschrift