‘Avocado’s en honing, maar geen brood en hamburgers’
Het is een snikhete dag in Melbourne eind januari 2010. Novak Djokovic heeft net de derde set gewonnen in de kwartfinale op de Australian Open tegen Jo-Wilfried Tsonga. De Serviër voelt zich oersterk. Begin vierde set gaat het plotseling mis. Een onzichtbare kracht trekt alle zuurstof uit zijn longen. Hij snakt naar adem. Na de volgende game komt er een zure smaak zijn mond binnen. Hij rent naar de kleedkamer, valt op zijn knieën, grijpt zich vast aan de rand van het toilet en geeft over. Alle kracht vloeit uit zijn lichaam weg. Als hij weer terug komt op de baan voelt de service van de Fransman een stuk zwaarder aan. Het kost ineens meer moeite om de benen op te tillen. In de vijfde set pakt Djokovic nog maar één servicegame. Game, set, match: Tsonga.
Jarenlang heeft Djokovic niet geweten waar zijn inzinkingen vandaan kwamen. Soms viel hij zonder aankondiging ineens flauw op de baan, andere keren had hij plotseling last van allergieën. Over zijn fysieke ongemakken werden veel grappen gemaakt. “Kramp, vogelgriep, verkoudheid. Hij heeft altijd wel wat”, grapte Andy Roddick. Zelfs de beschaafde Roger Federer zei dat Djokovic één grote grap was als het ging over zijn klachten. Totdat de Serviër erachter kwam dat het allemaal lag aan verkeerde voeding. In Serve to Win, zijn nieuwe biografie, onthult de tennisser welk dieet hem heeft geholpen om nummer één van de wereld te worden. Vandaag staat Djokovic voor de zesde keer in zijn carrière in de halve finale van de US Open. Zijn geheim: geen brood, wel avocado’s en zeker geen hamburgers.
Lees het gehele artikel over het belang van voeding bij topsporters op de website van Trouw. Daarin wordt onder andere Floris Wardenaar geïnterviewd. Hij is als voedingsdeskundige verbonden aan HAN Sport en Bewegen en HAN SENECA binnen het expertisegebied Sports & Exercise Nutrition.