Trots zijn op je eigen onderwijsmateriaal en het open delen
“Als je tijd investeert om mooi leermateriaal te maken, dan mag je daar trots op zijn en het delen met de wereld”, vindt Jorn Bunk. Dat is heel andere opvatting van een docent dan die te lezen is in het artikel ‘Een docent deelt nog liever zijn tandenborstel dan zijn lesmateriaal’ in ScienceGuide. “Ik hoop dat ik van collega’s en studenten verbetersuggesties ga krijgen om het materiaal dat ik nu open deel, nóg beter te maken”, vervolgt hij. “Onderwijsmateriaal is nooit af en het kan altijd beter! Ik heb het pad om leermaterialen open te gaan delen met enthousiasme bewandeld, omdat ik zeker weet dat mijn investering in goed onderwijsmateriaal studenten en collega’s bij verschillende instellingen verder gaat helpen.”
Hoe kwam je op het idee om leermaterialen open te gaan delen?
“Dat ging eigenlijk min of meer vanzelf. Ik was docent bij HBO-ICT en het werkveld informatica gebruikt veel open source materialen zoals code-bibliotheken en tutorials die op internet staan. Dit inspireerde mij en mijn collega’s om het onderwijsmateriaal dat we ontwikkelden, open source te maken door er een cc-licentie aan toe te voegen. We maakten echter nog niet actief werk van het open delen van het materiaal. Het open delen, buiten de hogeschool om waar ik werkte, werd pas interessant toen bleek dat een oud-collega van de Hogeschool Utrecht op zoek was naar onderwijsmateriaal en een gastspreker, precies over het onderwerp waarvoor ik zojuist leermateriaal had ontwikkeld.”
Wat was ervoor nodig om open te kunnen delen?
“Het materiaal was eerder wel in naam open source maar niet in de praktijk, want buiten de opleiding werd het materiaal nog niet gedeeld. Een strenge controle op de auteursrechten had dus nog niet plaatsgevonden. Om het materiaal te kunnen delen, is dit wel nodig.
Tijdens de auteursrechtencontrole realiseerden we dat we van een aantal afbeeldingen de bron niet meer wisten. Het ging voornamelijk om niet-functionele afbeeldingen voor de opmaak en een enkele inhoudelijke afbeelding. Van al deze afbeeldingen moesten we óf de auteursrechten achterhalen óf de afbeelding vervangen. Dat laatste bleek uiteindelijk het gemakkelijkste. Eén van de afbeeldingen is vervangen door er zelf een foto van te maken. Dit was eenvoudiger dan een afbeelding vinden die aan onze eisen voldeed en de juiste auteursrechten had. Mocht je een afbeelding nodig hebben van een servo, een elektrisch motortje, dan heb ik een afbeelding voor je die zich nu in het publieke domein bevindt en door iedereen mag worden gebruikt en hergebruikt.
Het was fijn dat een medewerker van het studiecentrum een controle uitvoerde, zodat ik zeker wist dat ik de afbeeldingen op de juiste manier gebruikte en de referenties naar het materiaal goed had staan.
Nadat de gebruikte afbeeldingen waren gecheckt op het auteursrecht, hebben we een cc-licentie toegekend aan het materiaal. Dat was vrij eenvoudig te doen, want de website van Creative Commons leidt je met een paar simpele vragen naar de juiste licentie. Hiermee geef je aan hoe het leermateriaal door anderen gebruikt mag worden. Ik heb gekozen voor cc-by-sa, wat inhoudt dat het materiaal mag worden gebruikt en geremixt met naamsvermelding (cc-by) en onder dezelfde voorwaarden mag worden gedeeld (sa).”
Hoeveel tijd was je ermee kwijt?
“Als ik bij het ontwikkelen van het materiaal gelijk rekening had gehouden met het open publiceren, had ik mezelf heel wat tijd en moeite bespaart. Nu kon ik bij een aantal afbeeldingen de bron niet meer achterhalen, waardoor ik op zoek moest naar vervangende afbeeldingen. Gelukkig zijn er aantal websites waar je veel kwalitatief hoogwaardige afbeeldingen kunt vinden, zoals pixabay.com en unsplash.com.
Het uiteindelijk publiceren op edusources, een platform voor open leermaterialen, was binnen een paar minuten gedaan. Het was vooral belangrijk om goed na te denken over goede sleutelwoorden, zodat het materiaal ook goed terug te vinden is. Edusources is een plek waar je makkelijk je materiaal kan delen. Ik mis echter dat gebruikers van het materiaal ook feedback kunnen geven of zelf verbetersuggesties kunnen doen. Om dit toch voor elkaar te krijgen, heb ik mijn materiaal op GitHub gezet en deel ik de Github-link in edusources. GitHub is een online platform voor softwareontwikkeling en versiebeheer en maakt het mogelijk om makkelijk projecten open te delen.”
Heb je nog tips om het maken en delen van leermateriaal gemakkelijker te maken?
“Bij het maken van het materiaal besteed ik veel tijd aan de opmaak. Ik geloof dat het belangrijk is dat de gebruiker van het materiaal het prettig kan lezen en kan zien dat er aandacht aan is besteed. Het zou mooi zijn als er ondersteuning zou zijn voor de opmaak van ons lesmateriaal.
Al het onderwijsmateriaal dat ik heb gemaakt in mijn carrière als docent is tot stand gekomen in samenwerking met studenten. Proactief vraag ik de studenten om verbetersuggesties te geven op mijn colleges en het lesmateriaal. Dit kan een spellingsfout zijn, een verbetering van een uitleg of zelfs het toevoegen van extra verdieping voor studenten die graag wat meer achtergrondinformatie willen. Dit maakt de stap naar open delen kleiner.
Naast een plek om het materiaal te delen was ik ook op zoek naar een plek waar ik de feedback en de verbetersuggesties van studenten en docenten van de verschillende instellingen kon ontvangen. Zo kwam ik bij Github terecht, want daar is dit mogelijk. Het leermateriaal kan zo gemakkelijk worden aangepast en bijgesteld.”
Zijn er nog andere zaken waar je rekening mee moet houden als je open leermaterialen wilt delen? Wat is jouw ervaring?
“Het uitzoeken van de juiste licentie voor de reader en het practicum was vrij makkelijk. Maar dit specifiek ontwikkelde materiaal heeft ook codevoorbeelden. En software, en dus code, werkt met andere licenties dan voor readers of afbeeldingen worden gebruikt. Er zijn voor software veel verschillende open source licenties met subtiele verschillen. Toen ik me hierin verdiepte kwam ik erachter dat als je iets wil delen in publieke domein, je dit ook proactief moet aangeven. In sommige rechtsgebieden mag je niet zomaar je rechten opgeven die komen kijken bij het auteurschap. Gelukkig zijn hier ook licenties voor zoals CC0 of specifiek voor code the unlicense license.”
Had je regie op jouw eigen leermateriaal tijdens het publiceren?
“Voor mijn gevoel wel. Ik heb het zelf geschreven en aan de hand van verbetersuggesties van collega’s en studenten verder ontwikkeld. Het enige wat er extra bij is gekomen, is dat het nu open gepubliceerd is. Daar heb ik ondersteuning bij gekregen, onder andere bij het auteursrecht. Het eigenaarschap van het onderwijsmateriaal ligt nog steeds bij mij, niet bij een uitgever. Ik weet nu ook zeker dat het onderwijs er gebruik van kan blijven maken en dat we het zelf gemakkelijk kunnen verbeteren.”
Jorn Bunk heeft een aantal jaren als HBO-ICT docent gewerkt en werkt nu als beleidsmedewerker bij Services OOK. In die hoedanigheid is hij betrokken bij het project edusources en open, digitale leermaterialen. Irma van Houts werkt bij Services Studiecentra en is projectleider van edusources en open, digitale leermaterialen. Irma vroeg Jorn naar zijn ervaringen bij het open delen.