Persoonlijk lifewide en lifelong leerpad praatplaat 2.0

Drie jaar geleden schreef ik een blog over Open Education als middel om te komen tot inclusief, flexibel en kwalitatief goed onderwijs, aansluitend op de doelen die gesteld zijn in de SDGs. Mijn conclusie heb ik toen samengevat in een plaat. In deze plaat kon je vooral zien hoe een persoonlijk flexibel leerpad eruit ziet, wat je daarvoor nodig hebt, welke drivers er zijn, waar de relatie zit met de omliggende vakcommunity en hoe Open Education hierin een rol speelt. De plaat heb ik er de laatste paar jaar regelmatig weer bijgepakt, echter, de laatste paar maanden ben ik met verschillende zaken bezig geweest (oa: zone docentprofessionalisering versnellingsplan, verkenning Teaching en Learning Centre op de HAN, cursus coachen van collega’s en de congressen, EPIC, SURF onderwijsdagen en EAPRIL) waardoor ik me besefte dat ik een 2.0 versie van de plaat moest gaan maken. Hierin blijft de boodschap van de vorige blog zeker staan, maar zie ik dat er een aantal belangrijke toevoegingen nodig zijn die de plaat sterker maken. In deze blog ga ik graag in op deze zaken en zal ik een nieuwe versie van mijn plaat introduceren.

De persoon centraal

In mijn vorige plaat had ik de “lerende” persoon als zodanig eigenlijk geen plek gegeven. Naar aanleiding van oa het praatje van Wietske Kuijer-Siebelink & Jos Sanders moet ik echter constateren dat het erg belangrijk is deze wel een specifieke plek te geven in zijn eigen leerpad (zie Plaat 2.0). Dit omdat elke persoon al eigen kennis en skills (op welk niveau dan ook en zowel verkregen via zowel formeel als informeel leren) en een eigen context met zich meebrengt. Binnen deze context spelen zaken mee als talenten, persoonlijkheid, motivatie en gezondheid die invloed hebben op de keuzes die een persoon maakt in zijn eigen leerpad. Bovendien hebben deze persoonlijke eigenschappen ook invloed op de relatie tussen een persoon en de vakcommunity en de ontwikkelingen die hij/zij/hen wil maken binnen het vakgebied. Elke persoon maakt constant een afweging hoe zijn eigen specifieke context nog past bij wat het werk van hem/haar/hen gevraagd wordt en welke keuzes nodig zijn om het werk en de persoonlijke context te laten aansluiten. Het ingaan van een leercyclus is daarbij één van de keuzes die gemaakt kan worden.

Elke lerende een professional

Tot op heden wordt er voor de leercycli die ontstaan na het afronden van de middelbare school eigenlijk altijd onderscheid gemaakt tussen lerenden die bezig zijn met een MBO/HBO of universitaire studie (student), post-MBO/HBO/academische opleiding (cursisten) of werknemers die zichzelf willen bijscholen (professionaliseren). Mijns inziens moeten we af van dit onderscheid en elke persoon in deze groep zien als een lerende professional. Soms misschien nog als junior professional (bijv. tijdens een BSc opleiding), maar altijd als lerende professional binnen en passend bij de context van het vakgebied waarin de lerende beweegt. Daarbij is het voor elke lerende professional belangrijk dat er ruimte is om een actieve en verantwoordelijke rol te spelen in zijn eigen leren samen met en passend bij de betreffende vakcommunity. Door als lerende professional samen te werken met zo’n vakcommunity en gezamenlijk te werken aan het maken en delen van kennis zal het leren van de professional betekenisvoller worden en zal de persoon ook groeien als professional (zie ook deze blog van de SIG Open Education en Nijman et al., 2021). Bovendien krijgt de professional zo beter inzicht in zijn eigen context (waaronder talenten/kennis/skills maar ook bijv. motivatie) en de context van het werkveld waardoor het maken van toekomstige keuzes makkelijker wordt.

Inzetten op skills en kennis

Verschillende experts (oa Redecker, 2010, Dirk van Damme, Wietske Kuijer-Siebelink & Jos Sanders,) geven aan dat (het zichtbaar maken van) specifieke skills of kennis die professionals hebben steeds belangrijker wordt. Deze vraag komt enerzijds vanuit het werkveld die door een snel veranderende arbeidsmarkt, graag snel inzichtelijk wil hebben wie welke skills/kennis heeft maar ook bijv. om de ontwikkeldoelstelingen van een vakcommunity beter af te kunnen stemmen op de ontwikkeldoelen van professionals. Anderzijds komt de vraag ook vanuit de professionals zelf die graag inzichtelijk willen maken welke skills/kennis ze al hebben, en waar ze zich nog in moeten ontwikkelen. Ik ben het met de experts eens dat bij het diplomeren van studenten, vaak de geleerde skills en kennis niet goed zichtbaar worden of soms de geleerde skills niet aansluiten bij de vraag vanuit het werkveld. Daarom zouden skills en kennis beter zichtbaar gemaakt moeten worden en de opleiders moeten beter afstemmen met(en zich ook aanpassen aan) het werkveld welke skills en kennis belangrijk zijn om goed beslagen ten ijs te komen in het werkveld.

Meer inzetten op digitale ondersteuning leerpad

Om het leerpad van een professional goed te kunnen managen is het nodig dat er gebruik gemaakt wordt van digitale mogelijkheden om het geleerde van de professional goed bij te houden en deze te kunnen delen met de vakcommunity. Met name het gebruik van technologieën ten behoeve van het verzamelen van data in het kader van educational en learning analytics is hierbij mijns inziens erg belangrijk. Naast dat dit soort data inzicht kan geven aan de lerende professional en de vakcommunity (waaronder werkveld en opleider) waar hij/zij/hen staat mbt het leren, kan de data ook mogelijk inzichten of suggesties geven hoe verder nadat een leerpad is afgerond. Het gebruik van data kan daarmee leven lang leren en gepersonaliseerd leren ondersteunen.

Naast data is het gebruiken van online platforms gebruikt door vakcommunities belangrijk. In deze platforms moet het mogelijk zijn te kunnen samenwerken, (open) kennis en skills uit te kunnen wisselen en elkaar te consulteren. Deze platforms kunnen de lerende professional helpen te leren in een werkcontext, in samenwerking kennis te creëren en (open te) delen en zijn eigen talenten, skills, kennis en materialen in de etalage te zetten.

Daarnaast kunnen digitale technologiën helpen het lifewide leren te ondersteunen bijv. doordat het mogelijk is onderwijs ook online of blended aan te bieden (online/fysiek afwisselen biedt flexibiliteit), skills te oefenen in een veilige omgeving (bijv. via VR simulaties) of ook informeel te leren doordat kennis toegankelijk opgedaan kan worden via open digitale leermaterialen of via MOOCs.

Wat vraagt dit van de opleiders en het werkveld?

Het ondersteunen van specifieke “lifelong en lifewide” leerpaden voor lerende professionals zoals beschreven in mijn nieuwe plaat (zie Praatplaat lifewide en lifelong leerpad_Versie 2.0) vraagt wel wat van zowel de opleiders als het werkveld.

Vanuit het werkveld vraagt het ondersteunen van leerpaden voor lerende professionals om visie en leiderschap rondom professionalisering en innovatie (zie ook versnellingsplan, 2022), oog voor wat er nodig is qua kennis en skills en daarop doorontwikkelen (innoveren; ook samen met de opleiders), mogelijkheden en ruimte voor experimenteren met nieuwe skills/kennis en in vertrouwen reflecteren op deze experimenten en oog voor de (al aanwezige) skills/kracht van mensen en teams in een uitdagende werkcontext.

Vanuit de opleiders vraagt het oog voor wat er nodig is qua kennis en skills in het werkveld en daarop op “just-in-time” doorontwikkelen en innoveren van de curricula/cursussen samen met het werkveld en de lerende professionals zelf. Het vraagt ook om een herijking van waar het middelbaar en hogeronderwijs in Nederland voor staat en welke plek zij innemen in het huidige landschap van opleiders. Past de meer skillsgerichte vraag bij de manier waarop al jaren het BSc en MSc onderwijs wordt ingericht en hoe kan je curricula snel aanpassen op nieuwe vragen naar skills of kennis vanuit het werkveld? Daarnaast is er ook binnen de opleiders visie en leiderschap rondom professionalisering en innovatie (zie ook versnellingsplan, 2022) nodig en mogelijkheden en ruimte voor experimenteren met nieuwe onderwijsvormen of vormen van leren en het in vertrouwen reflecteren op deze experimenten.

Maar er is ook een landelijke vraag, want hoe past bijv. de huidige wet hoger onderwijs bij bovenstaande genoemde ontwikkelingen en hoe kunnen we dat aanpassen om flexibeler hoger onderwijs te krijgen? Een andere belangrijke vraag is hoe je landelijk regie houdt op alle data die alle lerenden verzamelen en hoe we het leerpadmanagement van alle lerenden kunnen ondersteunen? Het is belangrijk dat er meer initiatieven ingericht worden om met name de vraag om het opleideroverstijgend verzamelen, opslaan, delen en uitwisselen van data rondom het leren, diploma’s, certificaten en ander materiaal te ondersteunen. Dit hebben zowel de professionals, het werkveld als wel de opleiders nodig om overzicht te houden en met elkaar te kunnen samenwerken.