Impressie themabijeenkomst blended learning landelijk netwerk LLL

Woensdag 5 juni jl bezocht ik een bijeenkomst van het Landelijk Netwerk Leven Lang Leren met als thema “blended learning”. In het netwerk participeren met name de hogescholen die meedoen aan het experiment leeruitkomsten van OCW. Een viertal hogescholen verzorgde daar een workshop over blended learning en hoe zij daarmee aan de slag zijn. Het ging resp. om de Nederlandse Academie voor Beeldcreatie (NAVB), NOVI-hogeschool, de LOI en Saxion. In dit bericht een korte impressie van de workshop van LOI.


Niet verbazingwekkend was dat de workshops ieder een verschillend accent kenden. Blended Learning is nu eenmaal geen eenduidig begrip. Tijdens de “startpitches” werd dit al duidelijk. De NAVB zou vooral ingaan op hun ELO met content, tutorials en opdrachten, NOVI legde de focus op werkend leren (wat is het wel en wat is het niet?), Saxion beloofde een actieve workshop waarin deelnemers aan de slag zouden gaan met hun ontwerpmethodiek SHUFFLE (aanrader om de link te volgen! – zie ook hun presentatie) en LOI een combinatie van stellingen en een presentatie van hun aanpak. Ik besloot mee te doen met de workshop van LOI en Novi. Hieronder ga ik kort in op de workshop van de LOI.

Ontwerpen voor afstandsonderwijs en online leren
Als instituut voor afstandsonderwijs is de component online leren een primaire component in de blend van LOI. Men ontwerpt primair voor afstandsonderwijs en online leren. Dat komt o.a. tot uiting in een tweetal modellen die men hanteert in de onderwijsontwikkeling om het (online) leren te stimuleren. Dat zijn de Adult Learning Theorie (andragogisch model) van Malcolm Knowles, waaruit ze uitgangspunten voor het onderwijsontwerp hebben afgeleid, en het “ARCS model of motivational design” van John Keller. Modellen die reeds voor de doorbraak van het internet zijn ontwikkeld, maar desalniettemin bruikbaar zijn en houvast kunnen geven. Helaas was er weinig tijd om in te gaan op hoe LOI deze uitgangspunten heeft vertaald, afgezien van enkele korte voorbeelden van ontwerpprincipes bij de 4 aspecten van het model zoals:

• In iedere module verwelkomt een rolmodel de student (stimuleert attention)
• Van veel Engelstalige boeken krijgt de student een Nederlandse samenvatting ernaast (stimuleert confidence)
• Bij iedere casus wordt bewust stil gestaan bij de relevantie
• Het leerpad van de student door de module (wat hij heeft gedaan/bereikt en wat nog te doen) wordt gevisualiseerd weergegeven (stimuleert satisfaction)

De workshopleiders gaven aan dat deelname aan het experiment leeruitkomsten geen invloed heeft gehad op de blend. Indien studenten kiezen voor het volgen van onderwijs is er één route. Binnen die route zijn er keuzemogelijkheden (wel of niet gebruik van maken). Studenten met elders verworven kwalificaties en werkervaring kunnen gebruiken maken van een valideringstraject.

Tot slot kregen we de opdracht om in groepen aan de hand van het ARCS model aan te geven welke eisen we zouden stellen aan een volledig online module cq leeromgeving. Dit leidde tot een brainstorm waarin onderstaande elementen genoemd werden als belangrijk. Naar mijn mening alle relevant:

  • De online omgeving is plek waar je graag bent (moet er leuk uitzien, gebruikersvriendelijk, etc.)
  • Teacher presence (de docent is er zichtbaar en regelmatig aanwezig)
  • Inzet van virtual classroom technologie (synchroon)
  • E-coaching
  • Voortgangsoverzicht (de student kan zien wat hij al heeft gedaan en nog moet doen)
  • Regelmatige feedback (op verschillende niveaus o.a. taak, proces, zelfregulatie)
  • Feedback gericht op mastery (de student moet groei ervaren in zijn competentieontwikkeling).
  • Formatieve (kennis)toetsing
  • Kunnen kiezen voor extra verdieping indien gewenst.

 

Eigen reflectie
De workshop was te kort om echt een goed beeld te krijgen van wat de LOI doet. Wel mooi om te zien hoe de LOI van een beperkt aantal modellen een set van uniforme ontwerpprincipes hebben afgeleid voor al hun modules (ook al was het een beknopte illustratie). Echter, de vraag blijft hoe zij ervoor zorgen dat studenten succesvol blijven studeren op afstand (en niet vastlopen en daarmee tijd verliezen)? Wat betekent dat voor de informatievoorziening? Wat betekent dat voor de blend die wordt gekozen? Dat is geen gemakkelijke opgave.
Mijn ervaring met online en blended onderwijs in het reguliere HBO is dat – nog meer dan bij traditioneel onderwijs – de informatievoorziening niet goed, maar “perfect” moet zijn. Dat betekent in mijn ogen het reguliere onderwijs veel kan leren door met het perspectief van afstandsonderwijs te gaan ontwerpen. In de blend betekent dat in mijn ogen dat je naast heldere tekstuele informatie op de online leeromgeving (wat vaak al een hele uitdaging is), ook ondersteunde multimediale informatie biedt die studenten helpen bij het uitvoeren van de opdrachten op afstand, laagdrempelige online contactmomenten creëert (bijv. door virtual classroom en videoconferencing), etc. Zie ook een eerdere bijdrage die ik hierover heb geschreven.