Hybride learning spaces in het hoger onderwijs

Vandaag heb ik – samen met een delegatie uit Nederland – deelgenomen aan een online sessie van de KU Leuven in Kortrijk. Een deel van de Nederlandse delegatie was daar live aanwezig voor een bezoek; een ander deel had de gelegenheid het bezoek online bij te wonen in een hybride virtual classroom. Onderwerp van de sessie waren de learning spaces (combinatie van fysieke en online ruimtes) die de universiteit in proeftuinvorm aan het opzetten en beproeven is. Een ambitieus project in co-creatie met het bedrijfsleven waarbij d.m.v. onderzoek wordt gekeken wat wel en niet werkt als het gaat om technology enhanced collaborative learning. Er wordt daarbij volop geëxperimenteerd met learning analytics.

Vooraf:
ook de HAN blijkt de oplossing BARCO We Connect die is gedemonstreerd tijdens de online sessie in huis te hebben. Meer informatie vind je in de FuturProefTuin aan de kapittelweg 33, D.035. De oplossing is nog niet uitgerold, maar er zijn wel mogelijkheden om te piloten.

Ambitie en aanpak KU Leuven
Het TECOL-project past binnen de universiteitbrede strategie waarbinnen “going digital” één van de vijf topprioriteiten is. Het project is onderdeel van een programma waarvan ook andere projecten deel uitmaken. De universiteit wil op het gebied van technology enhanced learning een grote slag maken. Redenen: Banen veranderen/verdwijnen, werk wordt steeds minder routinematig en ICT speelt in alle beroepen een steeds crucialere rol. Het opleiden voor 21st century skills is daarbij belangrijk. Het is dan ook belangrijk dat het leren op de universiteit d.m.v. technologie wordt ondersteund en de gangbare traditionele (passieve) aanpak wordt doorbroken.

Een dergelijke grote omslag maken lukt niet in de bestaande operatie. Daarom heeft men gekozen voor een proeftuin/sandbox aanpak vanuit een agile filosofie. Ondersteund met middelen door het CvB, kunnen faculteiten innovatieve projecten opstarten en evalueren/onderzoeken, om vervolgens te kijken of opschaling op institutioneel niveau mogelijk is. In de pilotfase zijn de faculteiten in de lead, bij de opschaling wordt de ondersteuning leidend gemaakt. Het Tecol-project bevindt zich momenteel op de grens van pilot naar opschalingsfase. Er is veel aandacht voor onderzoek o.a. naar leerresultaten, ervaringen van docenten en studenten, of de learning spaces bijdragen aan het aanleren van 21st century skills, de geschiktheid voor leven lang leren (werkende studenten) en campusverbindende activiteiten.

Over Tecol
Het project is opgezet in een verbinding tussen onderwijs, onderzoek en werkveld. De twee betrokken bedrijven (Barco en Televic) zijn partner in dit co-creatie initiatief. De learning spaces worden op maat ontwikkeld op basis van de behoeftes van docenten en studenten in het onderwijs. Binnen het Tecol project onderscheid men een aantal proeftuinen vanuit waar wordt geëxperimenteerd en onderzoek gedaan:

1. Interactive lectures (werken met quizzes, polls, silent questions, doorzoekbaar maken van lectureopnames, etc.)
2. Collaborative learning spaces: fysieke ruimtes met meerdere “stations” waarin groepen studenten aan een “station” kunnen samenwerken. Een “station” is o.a. uitgerust met groot scherm waarnaar studenten de content van hun laptop kunnen streamen. De docent kan alle stations in de ruimte overzien en volgen en eventueel de aandacht naar het centrale scherm trekken.
3. Multilocation learning: virtual classrooms en hybride ruimtes (combi van fysieke en virtuele ruimte waarin studenten zowel ter plekke als op afstand online kunnen participeren). De gecombineerde sessie waaraan ik online deelnam vond plaats in deze hybride ruimte. Studenten kunnen kiezen of ze live of online willen aansluiten. De docent die live lesgeeft wordt vaak geassisteerd door een moderator die de interactie in de virtuele ruimte volgt. Met name geschikt voor leven lang leren, internationalisering en campusoverstijgende sessies. Samen met de leverancier Barco heeft men hier het platform Barco We Connect voor gebouwd. De software is qua functionaliteit vergelijkbaar met pakketten als Adobe Connect, Bluejeans, etc.
4. Open leercentrum: Fysieke ruimte waarin studenten kunnen samenwerken, presenteren, etc. en waarbij er geen docenten aanwezig zijn.

De hybride learning space met live deelnemers en deelnemers die online zijn aangesloten.

Interessant vond ik vooral het onderzoek dat men binnen deze proeftuinen doet. Binnen proeftuin 3 bijvoorbeeld doet men onderzoek hoe lang studenten “engaged” blijven en wat je kunt doen om dit te stimuleren . Men gebruikt daarvoor allerlei data zoals logdata en klikactiviteit, maar ook analyse van webcambeelden en microfoon-input (zit iemand onderuit, hoe kijkt iemand uit zijn ogen, etc.) en zelfs fysiologische data. Er wordt dan gekeken naar verschillende aanpakken (didactische ontwerpen) van een les en welke het meest stimulerend werkt voor studenten. Men wil de verzamelde data uit webcambeelden, klikactiviteit, etc. ook kunnen combineren tot informatie over het engagment level van studenten en dit laten teruggeven aan de docent zodat hij/zij zijn “les” erop kan aanpassen.

Hoe werft men pilots binnen de universiteit?
De manier waarop de pilots worden geworven kwam op mij over als laagdrempelig, maar ook kleinschalig en vrijwillig bij een dergelijke ambitieuze aanpak. Per faculteit is er een “onderwijsassistent” die een verbindende schakel is tussen het “steering comitee” en de faculteit. Als een docent interesse heeft gaat men 1 op 1 men hem/haar samenzitten om te verkennen welke mogelijkheden er zijn met de learning spaces voor zijn/haar onderwijspraktijk. Als dat positief is gaat men aan de slag. Dit gaat heel sterk bottom up, laagdrempelig en snel. Er wordt daarnaast veel gecommuniceerd naar de faculteiten en docenten over het project en de resultaten van het onderzoek. Het idee lijkt daarbij te zijn dat het niet mogelijk is om er geen weet van te hebben. Ook worden er breed sessie georganiseerd waarin men kan kennismaken met de learning spaces.

Wat viel mij op in dit voorbeeld?
Bijzonder vond ik de aandacht vanuit het CvB door “going digital” als 1 van de vijf topprioriteiten te benoemen en hiervoor vanuit centraal passend budget en middelen vrij te maken. Smart education is daarnaast een belangrijk onderzoeksterrein. Daarnaast sprak de co-creatie met twee partners uit het bedrijfsleven mij enorm aan. Een mooi voorbeeld van een samenwerking in de driehoek op het terrein van smart education, waarvan de universiteit ook zelf profiteert. Tot slot lijkt het er ook op dat er een productieve samenwerking binnen de universiteit tot stand is gekomen tussen onderwijskundigen, IT-specialisten, onderzoekers en andere stakeholders zoals het bedrijfsleven waardoor men erin lijkt te slagen om “meters te maken”. Dit punt is vaak een uitdaging binnen grote organisaties.

 

 

Reacties

  1. 19 juni 2018 door Wim Barbaix

    Zeer mooi verslag van een prachtig evenement georganisserd door surf. Zeer goede feedback en suggesties. Enkel de vergelijking met adobe en bluejeans is wat kort door de bocht. Met weConnect bouw je klasruimtes met interactiviteit tussen de deelnemers die in de klas samen werken, thuis in groep of een combinatie van dit alles. Het is vnl belangrijk dat de educational flow en de klas behouden wordt terwijl weConnect de ondersteunde technologie is. Adobe en bluejeans zijn computer gebaseerde platformen waar de Pc centraal staat en waar de docent via deze interfaces, les geeft. Met weconnect geeft de docent les aan de studenten en thuis in de klas en de docent kan ze allemaal zien, samen. Hetvis schaalbaar en werkt ook voor grote geoepen student zowel in de klas en thuis. Het is een oplossing die ge co designed is met de universiteit van Leuven en vrij uniek in de wereld. Het platform is ook gemaakt voor het onderwijs en alle technologie staat in het teken van onderwijs. Tenslotte ambieert de technologie het onderwijs verder te digitaliseren zodanig dat er objectieve data kan gecapteerd worden ivm interactiviteit en participatie graad. Er is nog veel evolutie mogelijk met dit platform en we kijken uit naar de vele suggesties van de HAN.