Een scherpe kijk op blended learning?

Welke aspecten zijn relevant bij het ontwerpen en implementeren van blended learning in een opleiding? Is er een “bril” voor handen om naar dergelijke implementaties te kijken, zodat die op eenzelfde manier kunnen worden beschreven en daarmee ook vergeleken.

Bovenstaande vragen stelde ik mezelf binnen mijn rol als begeleider en expert bij pilots met blended learning binnen het onderwijs aan de HAN.  Het gedachtenproces dat bij me volgde heeft geleid tot de contouren voor een bril om mee naar blended onderwijs te kijken en dat te beschrijven/vergelijken.  Het is een concept bril die ik graag met jullie wil delen. Met name omdat ik behoefte heb aan feedback van andere experts mbt de bruikbaarheid en doorontwikkeling ervan. Mogelijk kan dat een gezamenlijke proces worden.

De concept bril voor blended learning is tot stand gekomen op basis van 2 bij mij bekende modellen: 1) het EL-vizier van E-learningplaza en 2) de EFMD CEL Quality Criteria. Feitelijk heb ik beide modellen gecombineerd tot een nieuw model.

EL-vizier
Uit mijn verleden (2002/2003) als redacteur bij de website e-learningplaza werkte ik destijds veel met het E-Learningvizier: een set aan aspecten aan de hand waarvan e-learning implementaties kunnen worden beschreven en met elkaar kunnen worden vergeleken. Dat E-Learningvizier was gebaseerd op 3 niveaus: strategisch, tactisch en operationeel. Deze manier van kijken naar verschillende niveaus vind ik sterk, want benadrukt de samenhang. Daarnaast wordt ook binnen de niveaus de nadruk gelegd op samenhang.

EFMD CEL Quality Criteria
Al zoekende wees mijn collega Ulrike Koot me vorig jaar op het Manual on EFMD CEL Quality Criteria. Dit is een accreditatie framework specifiek voor technology enhanced learning. Binnen dat framework wordt specifiek ingezoomd op de volgende aspecten:

  • Programme profile
  • Pedagogy
  • Technology
  • Organisation
  • Culture
  • Economics

Ik vind deze aspecten zeer compleet en zag hierin met name een aanscherping van de niveaus strategie en tactiek van het EL-vizier. Uiteindelijk heeft dit onderstaande bril opgeleverd. De focus van het vizier ligt op lopend onderwijs waarin blended learning wordt toegepast.  Daarnaast heb ik als doelgroep met name de werkende student in gedachten genomen binnen de context van het HBO.

Visie en strategie beschrijft zaken als de achterliggende visie op opleiden, verbinding met de werkpraktijk, het waarom van blended learning en inzet van ICT, de doelgroep die men wil bedienen, het profiel van de opleiding (waarin wil het zich onderscheiden), belangrijke bestaande kaders die ten grondslag liggen aan het opleiden, etc.

Didactiek beschrijft de didactische uitgangspunten tav opleiden, toetsen en begeleiden. Bijvoorbeeld t.a.v. de rol/aard van de opdrachten, opleidersrollen, samenhang tussen bijeenkomsten en online leren, formatieve toetsing, werkvormen, sturing, inrichting van de summatieve toetsing (met ICT),  etc.

Technologie beschrijft uitgangspunten voor inzet van technologie/ICT in de opleiding en rol van technologie/ICT bij opleiden, toetsen en begeleiden. Dit sluit aan op de didactiek.

Organisatie beschrijft de uitgangspunten hoe onderwijs, toetsing en begeleiding is georganiseerd, bijvoorbeeld toetsing binnen de opleidingen en/of op de werkplek, etc. Dit sluit aan op de didactiek.

Cultuur beschrijft hoe de opleiding werkt aan de ontwikkeling van competenties van medewerkers gericht op het kunnen werken met blended learning, hoe de interne samenwerking en professionalisering is georganiseerd, wat er van medewerkers wordt verwacht,  etc.

Bedrijfsvoering beschrijft de benodigde resources om het onderwijs te kunnen laten draaien, hoe er binnen het draaiend programma wordt gewerkt aan doorontwikkeling/innovatie van het programma, etc.

Impact op educatief materiaal en tools beschrijft specifieke educatieve materialen en tools die worden ingezet. Dat kan variëren tot elektronische leeromgeving, specifieke tools, apps, etc.

Impact op de werkende student, student en ondersteuning beschrijft hoe het onderwijs uitwerkt op de werkende student, docent, ondersteuners, bijvoorbeeld qua tijd, motivatie,  activiteiten die men onderneemt, kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die nodig zijn om in het onderwijs te participeren, etc.

Impact op werkgever en/of opdrachtgever beschrijft hoe het onderwijs uitwerkt op de werkgever cq opdrachtgever van de student. Wat investeert die werkgever/opdrachtgever en wat levert het hem op?
Het vizier is een resultaat van een gedachtenproces en staat ter discussie. Ook bij mezelf roept het nog vragen op, zoals:

  • kan cultuur wel als inrichtingsaspect worden gezien?
  • welke plaats heeft “content/inhoud” in het geheel?
  • kunnen didactiek, technologie en organisatie wel los van elkaar worden omschreven, omdat juist de snijvlakken daarin interessant zijn? 

 Reacties op het blended learning vizier zijn welkom.

  • Wat is sterk aan het vizier en waar zitten de zwakke plekken?
  • Hoe kan het vizier  worden verbeterd (suggesties)? Of zijn er al dergelijke viziers beschikbaar die veel vollediger zijn?
  • Kan het als basis dienen om blended learning implementaties voor werkende studenten te beschrijven en vergelijken?

Ik hoor graag.