Blended learning vraagt om een opdrachtgestuurde aanpak
Dit artikel is geschreven door Niels Maes en Gé Ophelders (HAN O&O) en is een eerste in een reeks.
De HAN laat deze signalen niet passeren en maakt een begin met de herziening van de curricula van de deeltijdopleidingen waarbij flexibilisering het belangrijkste speerpunt is. In ‘Opmaat naar flexibel deeltijd onderwijs’, het Adviesrapport van de raamleerplancommissie deeltijd van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (april 2014) wordt blended leren genoemd als een kernthema om flexibilisering mogelijk te maken, naast modularisering van het curriculum en persoonlijke intakes & EVC. Blended leren is een containerbegrip dat een aantal vaste kenmerken heeft, maar waaraan ook andere kunnen worden toegevoegd. Veel opleidingen stoeien op dit moment met de concrete invulling ervan, alsook met het vinden van een didactiek voor blended leren. Eén van de kenmerken waarop deeltijd- verschilt van voltijdonderwijs is, dat er veel minder ruimte is voor contactonderwijs op de schoollocatie; deeltijdonderwijs vindt vooral op afstand plaats: op de werkplek of thuis. Dat betekent dat we ons onderwijs niet meer primair voor contactonderwijs moeten ontwerpen, maar juist voor afstandsonderwijs! Ontwerpen voor afstandsonderwijs stelt verhoogde eisen aan het (online) onderwijsmateriaal. Dat dient voor de student duidelijk, begrijpelijk, volledig, stimulerend en ‘te doen’ te zijn, maar ook kwalitatief zodanig sterk dat het studenten stimuleert tot leren op afstand. Een opdrachtgestuurde aanpak vormt daarbij de kern.
Blended leren, een proeve tot begripsomschrijving
De term ‘blended leren’ wordt in de literatuur en op internet verschillend gedefinieerd. Wat opvalt, is dat het merendeel van de definities lijkt uit te gaan van blended learning als een combinatie van online leren en contactonderwijs. De HAN definieert blended leren in het raamleerplan als volgt: “Een samenhangende mix van contactonderwijs, online leren en leren op de werkplek”. Blended leren is een containerbegrip en er kan niet direct een didactische benadering of didactisch concept uit worden afgeleid. Het raamleerplan gaat mondjesmaat in op die didactiek, maar focust veel meer op de mogelijkheden van de afzonderlijke componenten en voorwaarden voor opleidingen om zelf een goede blend te creëren. Het ontwerpen van de blend zelf en de bijbehorende didactiek wordt weggelegd bij de opleidingen vanuit de gedachte dat dit niet centraal kan worden bepaald gezien de diversiteit van de opleidingen. Hier zit dè grote uitdaging voor opleidingen.
Naar onze mening is het ontwerpen van blended leren niet anders dan een regulier onderwijsontwerpproces en vraagt het ook niet om een wezenlijk andere ontwerpaanpak. Het vraagt wel om een andere ontwerpfocus, namelijk het ontwerpen voor afstandsonderwijs ipv contactonderwijs.
Didactische benaderingen voor blended learning
Harrasim (2009) constateert t.a.v. van specifiek online leren dat docenten en ontwikkelaars geen idee hebben welke didactiek er bij ‘online leren’ hoort en welke richting ze moeten kiezen. Deze vraag wordt ons ook gesteld in relatie tot blended learning. Harrasim onderscheidt 3 didactische benaderingen voor online leren:
- Online Courseware (OC): Onderwijs via online leermodules (digitale leerobjecten, prepackaged content).
- Online Distance Education (ODE): Traditioneel afstands- of correspondentieonderwijs met online ondersteuning.
- Online Collaborative Learning (OCL): Harrasim gaat vooral door op deze benadering en presenteert die als richtinggevende benadering voor de toekomst.
Naar onze mening kunnen deze benaderingen ook aan blended learning worden gekoppeld.
In de eerste aanpak wordt de online component puur gezien als digitale, interactieve content. De tweede benadering (ODE) gaat uit van traditioneel afstandsonderwijs en de didactiek die daar traditioneel bij hoort, waarbij de online component wordt gezien als aanvulling of extra dienst, vooral ook om het gemak voor de student te verbeteren. Je kunt er gebruik van maken, handig voor je studie, maar het hoeft niet. Denk bijvoorbeeld aan de LOI. Zij laten aan de student de keuze of hij/zij online wil samen leren met medestudenten via hun platform bijvoorbeeld. Qua inzet van ICT (de online component) is hier sprake van substitutie of augmentation (SAMR-model): het onderwijsleerproces blijft hetzelfde en ICT vervangt (als extra) onderdelen al dan niet met een functionele verbetering.
De laatste optie OCL gaat uit van community-achtige vormen van leren: een vorm van (afstands)onderwijs waarin van en met elkaar leren centraal staat. Blended leren wordt daarbij gerelateerd aan het creëren, onderhouden en ontwikkelen van leergemeenschappen. Concepten als professionele leergemeenschap en ‘community of inquiry’ (Garrison & Vaughan 2008) zijn hiermee consistent. De online component is een integraal onderdeel van het onderwijsconcept en speelt, samen met de andere componenten, een belangrijke rol in het faciliteren van het leren. De online component kan niet zomaar worden weggelaten. Het onderwijsproces is herontworpen en ondersteunende processen zijn hierop afgestemd. Er is hier sprake van modification of wellicht zelfs redefinition (SAMR model). Voorbeelden van OCL binnen de HAN zijn de minor ISDC van de opleiding CMV en toecomst.nl van de opleiding Communicatie.
Harrasim constateert overigens dat in overwegend ODE onderwijs, wel steeds meer OCL elementen worden toegepast. Zij noemt dat een beweging van een instructioneel naar een conversationeel paradigma. Dat laatste paradigma gaat uit van een meer student-gecentreerd model waar kennisconstructie centraal staat ipv kennisoverdracht door de docent.
Onze keuze: Online Collaborative Learning
Wij zijn van mening dat de HAN zou moeten inzetten op vormen van blended leren die uitgaan van de laatste benadering. Die benadering lijkt nl. redelijk consistent te zijn met wat er in visiestukken binnen de HAN wordt geschreven over hoe wij denken over ‘leren’, zoals o.a. de student leert actief, zoveel mogelijk in de werkelijke praktijk of met casussen die daar sterk mee verband houden, waar mogelijk en zinvol ‘doen’ studenten het samen. Beide vormen vereisen dat wordt ontworpen voor afstandsonderwijs. Opdrachtgestuurd werken sluit daar helemaal bij aan.
Wat is de waarde van opdracht gestuurd werken voor de student?
In het boek ‘Onderwijs als opdracht’. Overwegingen en praktische suggesties voor een ontschoolsing van het hoger onderwijs’ omschrijven De Bie & Gerritsen (1999) de betrekking die de docent met de student van doen heeft als: ‘opdrachten formuleren, opdrachten geven, leiding geven aan en controleren van de uitvoering van opdrachten’. O.i. is dat de kern van wat docenten op het hbo doen, de studenten zoveel mogelijk met opdrachten, die liefst lijken op praktijkopdrachten, aan het werk zetten, zodat zelfstandig leren mogelijk wordt.
Omdat deeltijd studenten niet zoveel face to face bijeenkomsten hebben en voornamelijk hun tijd thuis en op de werkplek doorbrengen dienen die opdrachten aan een aantal eisen te voldoen. In deze kennisclip gaan we inhoudelijk in op het ontwerpen van opdrachten in de context van afstandsonderwijs. Inmiddels wordt met dit format gewerkt op 4 deeltijdopleidingen. In het volgende artikel zullen we meer over de ervaringen met de opdrachten, het werkplek- en het blended leren vertellen.
[youtube]https://youtu.be/krZlkQod37w[/youtube]