Aan het woord door Gulan Bulut
Thuis met Splinter Chabot
De eerste gast van de HAN Educatie Collegetour van dit collegejaar was Splinter Chabot. Splinter, zoon van Bart Chabot, is een ware alleskunner. Hij houdt zich onder andere bezig met politiek, is te zien bij verschillende programma’s op TV en heeft dit jaar zijn eerste boek genaamd ‘Confettiregen’ uitgebracht. Na het delen van zijn ideeën over het onderwijs tijdens Collegetour, opent Splinter de figuurlijke deuren van zijn huis om ons een kijkje te laten nemen in zijn beleving van ‘thuis’.
“Mijn thuis werkte als een trampoline; ik kon erop springen en spelen, maar werd ook omhoog geveerd”
“Mijn thuis van vroeger was één groot rommelfestijn, beetje circus, kerst en kermis in één. Mijn moeder deed de inrichting van ons huis, dus alles had kleur, glinsteringen en krullen. Alles wat krioelde zat in ons huis. Het was heel fantasierijk ingevuld, waardoor ik ook wel eens het gevoel heb gehad dat het een soort sprookjesbubbel was. Alhoewel, ik heb natuurlijk drie broers, dus er was ook wel eens geruzie en gemekker, maar over het algemeen straalde het huis vrolijkheid uit.
Als je het hebt over stimulering, waren mijn ouders heel actief. Ze namen ons overal mee naartoe. We werden dus heel erg gestimuleerd om goed ons best te doen op school en er werd belang gehecht aan goede cijfers halen. Ze gaven ons wel de ruimte voor zelfstandigheid, want ze gingen bijvoorbeeld niet ons huiswerk controleren of iets dergelijks. Ik gun iedereen zo’n omgeving, waarin je veel gestimuleerd wordt. Waarbij je niet zelf elke keer uit de startblokken hoeft te komen, maar iemand je ook af en toe een duwtje geeft. Dat maakt alles natuurlijk gemakkelijker. Als ouders thuis zeggen ‘het boeit ons niet’, dan boeien dingen als school het kind op een gegeven moment ook niet meer en zakt de hele motivatie weg. Mijn thuis werkte dus als een soort trampoline; ik kon erop springen en spelen, maar werd ook omhoog geveerd.”
“Als je alleen bent, voelt het nooit als thuiskomen”
“Ik heb nadat ik uit huis ging eerst een tijdje alleen gewoond, maar tegenwoordig woon ik met drie vriendinnen in Amsterdam. Hoewel ik het heel fijn heb met mijn vriendinnen in Amsterdam, voelt mijn ouderlijk huis toch nog altijd echt als mijn huis. Ik heb daar tot mijn achttiende of negentiende gewoond en we zijn in die tijd nooit verhuisd, dus ik ben daar echt opgegroeid. Ik hoop dat ik dat gevoel over mijn ouderlijk huis nooit kwijtraak, maar Amsterdam is wel echt mijn thuis geworden. Ik woon tegenover de Beurs van Berlage, dus lekker uit de drukte van de stad. Dat vind ik eigenlijk wel heel fijn, want het voelt ook echt als thuiskomen als ik er ben. Ik heb dan echt een gevoel van rust, het gevoel dat even niks hoeft. Lekker even kletsen, je dag doornemen. Toen ik op mezelf woonde vond ik het alleen zijn eigenlijk wel prettig, maar toen voelde het nooit echt als thuiskomen. Je gaat weer werken, maar er is verder eigenlijk niks, want als je praat, praat je tegen de muren. Een thuis is een plek waar gezelligheid is, lekker samen op de bank hangen. Maar een thuis is ook een plek waar er ruimte is voor reflectie en het verwerken van dingen.”
“Amsterdam voelde als een leeg poppenhuis”
“Gelukkig heb ik mijn alledaagse leven redelijk goed door kunnen zetten sinds de uitbraak van het coronavirus. Ik heb begin dit jaar eigenlijk een ontzettend goede training gehad met het quarantaineleven, want in januari had ik mezelf opgesloten om aan mijn boek te werken. Er vielen natuurlijk wel veel optredens en events weg, dus mijn agenda stroomde in één keer leeg, maar daar kwamen gelukkig snel nieuwe projecten voor in de plaats. Ik heb dus eigenlijk sinds het begin van de uitbraak niet stil hoeven zitten en ik besef dat ik daar heel dankbaar voor moet zijn.
Wat ook heel bijzonder was om te zien, was dat Amsterdam ineens compleet leeggezogen werd. Alle toeristen die opeens ontbraken en alle grote gebouwen die altijd belangrijk stonden te doen, leken plots lege poppenhuizen. Amsterdam voelde wel weer alsof het van de mensen was die er wonen. Normaal voelt het alsof je allemaal mensen te gast hebt, maar nu was het opeens heel huiselijk. Het is zeker niet voor herhaling vatbaar, maar Amsterdam heeft nog nooit zó als thuis gevoeld.”
Gulan Bulut