Verraad

In de vorige cliffhanger maakte je kennis met Melvin, de vriend van Nova. Melvin was lid van Bikers for Animals en plande een aanslag op een veehouderij. Al snel bleken de intenties van Melvin niet zo goed te zijn als Nova dacht…

Mijn adem stokt. Ik weet niet wat ik hoor. Ik voel me verraden en bedrogen. Gespannen loop ik achter de politieagenten aan naar het kantoor van de directeur.
“Neem plaats,” zegt een politieagente.
“Ik heb niks gedaan,” zeg ik meteen. “Echt – ik zweer het.”
Toch ga ik zitten.
“Mijn naam is Patricia,” zegt de politievrouw. “Mijn collega heet Rob. We hebben jou uit de les gehaald, omdat er aangifte tegen jou is gedaan. Vanwege de ernst van de zaak, is er meteen een onderzoek gestart.”
“Ik – ik heb geen idee waar dit over gaat,” fluister ik, ook al is dat deels gelogen. Ik wist wat het plan van Melvin was. Ik wist alleen niet dat hij mij de schuld ervan zou geven.
“Dat is haast onmogelijk,” zegt politieagent Rob scherp. “Degene die aangifte tegen jou heeft gedaan, heeft bewijs dat jij degene bent die een aanslag op een veehouderij gepland had. Die persoon had een laptop bij zich waarin verschillende documenten stonden opgeslagen over de geplande aanslag. Het was jouw laptop, Nova.”
Ik haal diep adem. Gisteren had Melvin mijn laptop gebruikt, omdat die van hem kapot was. Blijkbaar heeft hij toen die bestanden opgeslagen op mijn laptop. Een wee gevoel betreedt mijn lichaam. Hij had misbruik gemaakt van mijn situatie. Hij wist dat ik depressief ben geweest. Ik was een makkelijke prooi. Hij had nooit van mij gehouden. Alles was nep, gepland om mij de schuld te geven van zijn plan. Maar waarom?
“Ik heb er echt – echt niks mee te maken,” stamel ik.
Rob kijkt me een tijdje doordringend aan.
“Vertel ons jouw kant van het verhaal,” zegt hij. “Wat is jouw visie?”
“Iemand anders heeft die bestanden op mijn laptop gezet,” zeg ik. “Niet ik.”
“Weet je wie dat gedaan heeft?” vraagt Patricia.
Ik staar naar de muur tegenover me en krijg een knoop in mijn maag. Als ik het zou vertellen, zal Melvin elke kans grijpen om wraak te nemen. Als ik zou liegen tegen de politie… ik huiver bij de gedachte. Zouden ze me dan naar de gevangenis sturen?
“Melvin de Jong,” zeg ik zacht en meteen heb ik spijt van die woorden.
Rob maakt een notitie in zijn telefoon en knikt dan.
“Wat is de relatie tussen jou en Melvin?” vervolgt Patricia de ondervraging. “Is hij jouw vriendje?”
Ik knik langzaam, ook al ben ik er heel zeker van dat hij niet langer mijn vriendje zal zijn.
“Laatste vraag,” kondigt Patricia aan. “Wist jij dat er een aanslag gepland stond op de veehouderij? Heeft Melvin dat aan jou verteld?”
Ik voel mijn hart bonken in mijn keel. Gespannen kijk ik naar mijn handen, die rusteloos op mijn schoot liggen. Ik durf niet te liegen tegen de politie. Ik kan het gewoon niet.
“Ik wist het, ja,” zeg ik daarom hees.
“Dan zullen we je helaas moeten vragen mee te komen naar het bureau,” zegt Rob ernstig. “Als je weet dat iemand een misdrijf gaat plegen, ben je verplicht aangifte te doen. Dat staat in de wet.”
“Dat wist ik niet!” Tranen prikkelen in mijn ogen als ik zie dat Rob handboeien pakt. “Alstublieft – ik…”
“Dat is geen excuus,” zegt Patricia gedecideerd. “Je wordt geacht de wet te kennen.”
“Maar ik ben minderjarig. Ik…“
Plots klinkt er een oorverdovend signaal uit de portofoons van de politieagenten.
“Noodgeval,” zegt Rob direct, terwijl hij de korte melding voorleest. “Aanslag op veehouderij. Eigenaar ernstig gewond. Daders gevlucht. Assistentie vereist.”
Rob en Patricia staan op.
“Je hebt voor nu geluk,” zegt Rob, terwijl hij de handboeien weer wegstopt. “Maar binnenkort ontvang je een uitnodiging van de officier van justitie voor een rechtszitting. Reken er maar op dat dit verhaal een staartje krijgt.”
En dan rennen ze beiden het kantoor uit.