Onder toezicht in de buik!
Een pleidooi van J. Lardinois
Eind jaren negentig werd bij een onderzoek onder jongeren in de justitiële behandelinrichting de OC Heldringstichting geconstateerd dat maar zeven procent van hen veilig gehecht was (Nederlands Jeugdinstituut, 2014). Zeven procent! Deze jongeren staan voor hun 18e al letterlijk buiten de maatschappij. Gevangen en aan de zijlijn. Maar hebben zij zich er ooit echt deel van gevoeld? Kun je van hen verwachten dat ze zich inzetten voor een veilige samenleving als ze die veiligheid in de band met hun eigen ouders niet eens hebben ervaren?
De verbinding tussen moeder en kind is zo essentieel voor het begin van elk leven als het kloppen van het hart. Hechting is de drijfkracht achter het zoeken van fysieke en emotionele nabijheid van andere mensen. Door veilige hechting vertrouwen we onze dierbaren, beschermen hen, blijven we trouw aan onze geliefde, durven we vreugde en verdriet te delen, bouwen wij samen aan de toekomst. Door hechting durven wij samen te zijn. De hechting die wij in onze eerste uren ervaren is de blauwdruk voor onze ervaring van sociale relaties. Ook jouw blauwdruk werd geprint negen maanden voordat je de eerste keer je ogen opende. Toch begint de jeugdzorg pas vanaf de geboorte.
“Alle voorzieningen en professionals binnen de jeugdzorg dragen bij aan: het bieden van ondersteuning, hulp en bescherming aan jeugdigen, hun ouders of andere opvoeders bij opvoedingsvragen van psychische, sociale of pedagogische aard die een evenwichtige ontwikkeling naar de volwassenheid belemmeren” (Welling, Jumelet, & Meeder, 2007).
Dit is het waar wij als jeugdzorgwerkers elke dag ons bed voor uit komen. Het bovenstaande citaat komt rechtstreeks uit het beroepsprofiel van de jeugd- en gezinsspecialist. Elk kind verdient een kans om op te groeien tot een evenwichtige volwassene. Aangezien hechting beschouwd kan worden als een belangrijke factor voor de psychische gezondheid, lijkt het voorkomen van hechtingsproblemen en –stoornissen een belangrijke taak voor de (jeugd)gezondheidszorg (Verdult, 2004). Jeugdzorgmedewerkers bieden begeleiding aan gezinnen zodat problemen kunnen worden voorkomen. Hiermee beginnen zij vanaf de geboorte van het kind. Maar begint het leven niet veel eerder? Wat gebeurt er eigenlijk tijdens de zwangerschap? Hoe zit het met de rechten van het ongeboren kind? Hoe preventief werken we als we die eerste negen maanden voorbij laten gaan? Geen enkel kind mag opgroeien in een onveilige omgeving. Wat als de (baar)moeder niet veilig is? Wat als de hechting al voor de geboorte verstoord is?
Zo veel vragen leiden tot de stelling:
“Jeugdzorg begint niet bij de geboorte, maar bij de conceptie.”
Bowlby had de opvatting dat hechten een evolutionair bepaalde drijfveer is. Zonder hechtingsgedrag kunnen kinderen niet overleven. Hij beschouwt gehechtheid dan ook als een universeel menselijk fenomeen. In onze meest kwetsbare fase, als klein kind, moeten we ons leren hechten om de nabijheid van een vertrouwd hechtingsfiguur te behouden. Iemand waarop we in geval van nood kunnen terugvallen. Volgens Bowlby heeft hechting een fysiologische basis (Verdult, 2004).
Deze conclusie wordt ondersteund door de Hongaarse arts Gabor Mate. Hij beschrijft het belang van hechting op het ontwikkelen van de hersenen in zijn award-winnende boek over verslaving “The realm of Hungry Ghosts”. Hierin benadrukt hij dat emotionele koestering een vereiste is voor gezonde neurobiologische ontwikkeling van het brein. Ieder kind moet in een gehechtheidsrelatie verkeren met een beschikbare, beschermende, psychologisch presente en redelijk niet gestreste volwassene (Mate, 2010).
Ontwikkelingspsycholoog en psychotherapeut Rien Verdult maakte mij bewust van het belang van prenatale hechting. Zij onderscheid vijf kritische fasen van de hechting; conceptie, implantatie (hechting aan baarmoederwand), ontdekkingsfase (moeder ontdekt zwangerschap), geboorte en onmiddellijk na de geboorte (Verdult, 2004).
De experts zijn het er dus over eens dat hechting essentieel is voor een gezonde ontwikkeling van het brein, het aangaan van sociale relaties en het opgroeien tot een evenwichtige volwassene. Mary Ainsworth, de kroonprinses van de hechtingstheorie, voegt daar nog aan toe dat een affectieve band met één persoon ontstaat. Deze persoon is niet inwisselbaar voor een andere (Verdult, 2004). De eerste hechting ontstaat in de baarmoeder en de foetus blijkt beïnvloed te worden door zowel fysieke als psychosociale stress van de moeder. Die ene biologische moeder, die door de al geschapen affectieve band niet inwisselbaar is zonder de hechting te verstoren. Het is dus van groot belang dat de zwangere vrouw zo weinig mogelijk stress ervaart en na de geboorte zo sensitief mogelijk kan reageren op haar kind.
Aanstaand ouderschap is een avontuur met vele uitdagingen voor iedereen. Om deze uitdagingen op eigen houtje te overwinnen is voor kwetsbare mensen met bijvoorbeeld psychiatrische problematiek of een verstandelijk beperking erg lastig. Als artsen of hulpverleners het risico op een onveilige omgeving te hoog achten, kunnen zij een onderzoek bij de Raad van Kinderbescherming aanvragen.
Vanaf 24 weken zwangerschap mag een kinderrechter een voorlopige onder toezichtstelling (VOTS) uitgespreken (Bijlsma, Wennink, Enkelaar, Heres, & Honig, 2009). Indicaties hiervoor zijn aanstaande moeders met een verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid, psychiatrische problematiek, die middelen gebruiken tijdens de zwangerschap, die minderjarig zijn, die hun zwangerschap niet of onvoldoende laten controleren/behandelen (Handelingsprotocol, 2017). De jeugdzorg staat in zulke gevallen op de stoep vanaf het moment dat het kind ter aarde komt. Het kind komt dan vanaf de geboorte onder toezicht van een gezinsvoogd. Het vervroegen van onderzoek en een uitspraak over een VOTS maakt het mogelijk om ondersteunende hulpverlening al voor de geboorte geregeld te hebben. De relevante informatie kan tijdens de zwangerschap ingewonnen worden en de taken kunnen hulpverleners onderling verdelen (Bijlsma et al., 2009).
Waarom wachten tot de 24ste week? Waarom niet eerder? Een onder toezichtstelling wordt uitgesproken als het risico op een onveilige omgeving te groot wordt geschat. Vanuit deze fysiologische visie op hechting zou je het intern milieu van de moeder als extern onveilig milieu voor het ongeboren kind kunnen zien. Met wat we nu weten over prenatale hechting en de ontwikkeling van de hersenen, kunnen we toch niet maandenlang toekijken hoe een kind zich onveilig ontwikkelt vanaf de conceptie? Je zou kunnen stellen dat het onze morele plicht als hulpverlener is om de hulp aan het ongeboren kind te bieden, vrijwillig of gedwongen.
Maar doen we dan wel recht aan de autonomie van de moeder? Zij is ook een individu in onze vrije samenleving, die recht heeft op haar eigen keuzes, eigen fouten en eigen weg in haar leven. “We hechten aan veiligheid en het uitbannen van risico’s, maar ook aan de vrijheid om onze kinderen op te voeden zoals wij dat goed vinden” (Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, 2008). Het ondermijnen van die vrijheid met een gedwongen kader is geen lichte beslissing.
De complexiteit van het dilemma tussen veiligheid van het kind en autonomie van de moeder neemt toe omdat twee levens in één persoon versmolten zijn. Verbonden zoals je het hen na de geboorte gunt. De kwetsbare groep mensen met een verstandelijke beperking, psychiatrische problematiek, eventueel met jonge leeftijd of in combinatie met een verslaving ervaart snel grote hoeveelheden stress. Stress zorgt ervoor dat mensen een hogere waarde toekennen aan verlichting op de korte termijn dan aan oplossingen op de lange termijn (Mate, 2010). Een grote mate van stress is dus niet alleen schadelijk voor het ongeboren kind, maar belemmert de moeder in het maken van de juiste beslissingen voor de lange termijn. Een daadwerkelijk autonome ouder kiest voor adoptie of kiest voor zwangerschap. Bij de laatste keuze hoort de volledige verantwoordelijkheid voor de gezondheid van haar kind. Hiervoor zijn er in Nederland diverse hulpbronnen aanwezig. Van een steunende partner tot klinische opname. Kan zij deze verantwoordelijkheid niet nemen en de hulp niet vragen, dan is de autonomie al aangetast. Blijkbaar neemt deze moeder keuzes waarvan zij de consequenties niet kan dragen. Welke keuzes kan zij dan zelfstandig voor het kind maken? Het kind dat zij niet willen verliezen, maar waar zij niet alleen voor kan zorgen. Het aan haar gehechte kind dat zij zal verliezen als ze geen hulp krijgt. Het kind waar jij als jeugdzorgwerker een verschil voor kunt maken!
De VOTS biedt een pressiemiddel zodat de gezinsvoogd doelen voor de geboorte kan realiseren (Handelingsprotocol, 2017). Deze zou al vanaf de conceptie uitgesproken moeten kunnen worden. De klok tikt nergens zoals hij thuis tikt. Voorkom een uithuisplaatsing, omdat we niet op tijd begonnen zijn. De klok tikt. Je hebt negen maanden, gebruik ze.