Roze voor iedereen
In gesprek over gender en genderongelijkheid.
“Het gaat er in discussies over genderneutraliteit niet om dat je als vrouw geen rok of hoge hakken meer mag dragen, het gaat erom dat dit voor zowel mannen als vrouwen geaccepteerd zou moeten zijn”, zegt Kathrine van den Bogert, onderzoeker en docent aan de Radboud Universiteit. Ze is actief op het snijvlak van genderstudies en de antropologie.
Bij één van liften van de HAN in Nijmegen nam ik een foto van een richtingwijzer. Op het bordje worden twee figuren gerepresenteerd, een man en een vrouw. Hoe houdbaar is zo’n afbeelding?
“Je ziet tegenwoordig allerhande creaties voorbijkomen. Ook waar het gaat om genderneutrale toiletten. De Radboud Universiteit is daar vorig jaar mee begonnen. Versies met in tweeën gehakte poppetjes waarbij de ene helft een rok aan heeft en de andere helft niet. Het geeft eigenlijk al de beperktheid van dit soort iconen aan, want: het poppetje met de rok moet een vrouw voorstellen. Waarom kan dit poppetje niet ook een man voorstellen? De samenleving gaat vaak uit van standaardmensen. Dit wordt door zulke iconen bevestigd.”

Genderneutrale toiletten bij de Radboud Universiteit
“De discussie over gender gaat nu vaak over toiletten. En dat is best een lastige kwestie. Misschien is het makkelijker om eerst met andere vraagstukken te beginnen, bijvoorbeeld met kleding. Waarom zijn er mannen- en vrouwenafdelingen in kledingwinkels? Waarom niet gewoon hetzelfde aanbieden en dan zonder een labeltje man of vrouw? Met kinderkleding wordt daar al een beetje mee geëxperimenteerd. Heel mooi.”
“Het gaat er niet om dat je als vrouw geen rok meer mag dragen of geen hoge hakken, het gaat erom dat dit voor zowel mannen als vrouwen geaccepteerd zou moeten zijn. Mensen reageren weleens geërgerd in discussies over genderneutraliteit: meisjes zouden ineens geen prinsessenjurk meer mogen dragen. Natuurlijk mag dat wel: het gaat erom dat dit voor mijn zoon net zo leuk mag zijn, als voor een vriendinnetje op het kinderdagverblijf.”
Iedereen zou dus gelijke toegang moeten hebben.
“Ja, en dan zijn er verschillende voorkeuren. Daar is niets mis mee. Nu wordt jongens vaak afgeleerd om roze te dragen als ze klein zijn. Want dan zou je meer bij de meisjes horen. Dat is de impliciete boodschap. Ik vind dat erg jammer.”
Mijn zoon van 15 speelt dagelijks de game Fortnite en ik hoor hem nooit praten over meiden waarmee hij speelt. Hij heeft het eigenlijk alleen over jongens. Volgens hem zijn er nauwelijks meiden in die wereld.
“In de gamewereld is seksisme ontzettend groot. Als spelers weten dat je een vrouw bent, komen er al snel onaangename opmerkingen. De ongelijkheden zijn groot. Er wordt zelfs gesproken over het starten van een gescheiden vrouwen- en mannencompetitie. Dat is absurd. Waarom zou je dit splitsen? Je zit allemaal achter hetzelfde toetsenbord. Het genderonderscheid dat wordt gemaakt, is groot. Sowieso wordt meiden op jonge leeftijd afgeleerd dat gamen echt iets voor jongens is. Beduidend minder meisjes gamen. Dit ontstaat door onze opvoedcultuur: mijn zoon van 8 maanden wordt in het kinderdagverblijf vaker bij de auto’s gezet en de meisjes vaker bij de potjes en de pannetjes. Op jonge leeftijd krijgen kinderen al signalen wat bij hun zou passen. Dat werkt sterk door, ook tot bepaalde voorkeuren.”
Welke inzichten zijn van belang in gesprekken over gender?
“Heel belangrijk is dat gender an sich niet zoveel zegt. Hoe jij en ik dit ervaren – vrouwelijkheid, mannelijkheid, genderongelijkheid – zegt niet zoveel. De betekenis hiervan is evengoed bepaald door onze seksualiteit, klasse, etniciteit. Hoe een lesbische vrouw gender ervaart, is een wezenlijk verschil in vergelijking met de genderervaring van een heterovrouw. Het begrip intersectionaliteit is hierin van belang. Dat betekent dat je verschillende identiteitsaspecten in ogenschouw neemt. Intersectionaliteit is één van de belangrijkste inzichten binnen genderstudies.”

Richtingwijzer bij de HAN
“Een voorbeeld: als genderongelijkheid in het bedrijfsleven werd geadresseerd, zei men soms: ‘We moeten meer vrouwen in de top aannemen en de verschillen in inkomens tussen man en vrouw – de gender pay gap – aanpakken.’ Dat is deels gebeurd, maar dat heeft zeker niet alle vrouwen voordelen bezorgd. Het waren én zijn vooral witte vrouwen die profiteren. Dat speelt nog steeds. Hoe ver ben je dan eigenlijk gekomen?”
Wat kunnen we concreet doen, in organisaties en de samenleving als geheel?
“Je zou prioriteiten kunnen stellen, bijvoorbeeld door te zeggen: we gaan ons de komende jaren richten op gender en etniciteit. En daarna op klasse en leeftijd. Je moet ergens beginnen. Per situatie is het afhankelijk welke verschillen ertoe doen en welke voor ongelijkheid zorgen. Handicaps hebben in deze tijd ook veel aandacht nodig. Het heeft geen zin om alleen de gender pay gap aan te pakken. Wat je aanpakt, moet samengaan met het adresseren van andere vormen van ongelijkheid. Concreet: kijk naar wat het meest cruciaal is. En ga daarbij vooral niet voor één aspect van verschil.”
Bram Wicherink