Gender is een spectrum – deel 1

Het Sociaal Cultureel Planbureau schat dat tussen 0,6% en 0,7% van de Nederlandse bevolking (circa 102.000 personen) transgender is. Hoe is het om van vrouw naar man te veranderen? Jesse vertelt als transman over zijn transitie, zijn beleving van het vrouw- of manzijn en wat we daaruit leren over ‘de vrouw’.

Jesse
Fotograaf: Femke Linders femkelinders.nl
Visagist: Isabelle Liskamp

Hoe verliep de transitie van vrouw naar man bij jou?
Tot mijn 12e was ik een vrij typisch meisje dat buitenspeelde, met Barbies speelde en roze glitterjurkjes droeg. Pas toen mijn puberteit begon voelde ik me niet meer lekker in mijn lichaam. Al die veranderingen vond ik 3 keer niks, in eerste instantie wist ik niet goed waarom. Vanaf mijn 14e zocht ik op internet of ik misschien lesbisch of bi was, tot ik stuitte op transgender. Ik praatte er met vrienden over en toen ik er voor mezelf uit was, schreef ik een brief aan mijn ouders. Die deden het eerst af als onzekerheid in de puberteit, maar toen ik op mijn 17e aangaf dat ik ook de stap naar transitie wilde zetten, zijn ze in dat proces meegegaan. Ze hebben mij altijd gesteund.

6 maanden na het gesprek bij de huisarts kon ik in het VUMC terecht, waar ze mij eerst de vraag stelden of ik nog eigen kinderen wilde. Ik wist al dat ik pedagogiek wilde studeren en met kinderen werken, maar dit was wel een grote vraag. Ik besloot om eicellen in te laten vriezen. Dat vond ik best een heftig traject, want ik kreeg eerst extra vrouwelijke hormonen.

Daarna begon ik met mannelijke hormonen en ging ik (lichamelijk) nog een keer de puberteit door. Maar dit keer de goeie! Je krijgt baardgroei, een lagere stem en ook mentaal veranderen er dingen. Tegelijk veranderde ik ook mijn naam in het persoonsregister. Mijn genderdysforie verdween pas echt toen ik mijn borsten liet verwijderden. Toen voelde het voor mij als ‘af’. Wel moet ik mijn hele leven lang elke 3 maanden mannelijke hormonen laten inspuiten.

En hoe kijk je dan nu naar kinderen krijgen?
Tja, wat erbij komt is dat ik als man op mannen val. Ik identificeer me als homo. Omdat ik mijn baarmoeder en eierstokken nog heb, kan ik theoretisch, mits ik stop met testosteron, mijn eigen kind dragen. Dat is iets waar de meeste transmannen niet aan moeten denken, maar ik wil dat misschien wel.

Hoe kijk jij naar het ‘vrouwzijn’?
Die vraag wringt een beetje, omdat ik me nu natuurlijk als man identificeer. Ik merk dat ik over man en vrouw niet per se binair denk, meer als een soort schaalverdeling. Ook biologisch gezien kun je er tussenin zitten, bijvoorbeeld als interseks. Ik spreek dan ook liever over mannelijkheid en vrouwelijkheid, omdat je je op sommige momenten meer mannelijk of meer vrouwelijk kunt voelen. Ik kan me een heel vrouwelijke man voelen, of een heel mannelijke man, dat gevoel kan wisselen. Maar in de kern voel ik me altijd wel man. Het gevoel van vrouwelijkheid is lastiger te duiden (lach). Er zijn vanuit de maatschappij dominante beelden over, die je leert, maar die beelden kunnen ook veranderen door de jaren of eeuwen heen.  Ook je eigen beeld kan veranderen.

Heb je voorbeelden uit de praktijk?
Bij sporten bijvoorbeeld. Ik speelde nog in een vrouwenteam toen ik in transitie ging. Toen dat steeds zichtbaarder werd, vroegen ze me toch bij het omkleden even om te draaien. Meiden vonden het ongemakkelijker om me een knuffel te geven. Meepraten over ongesteld zijn, hoewel ik daar gewoon ervaring in heb, kon ook niet meer. Toen ik ging studeren ben ik in dezelfde sport bij een mannenteam gegaan, maar daar begreep ik veel ‘sociale codes’ niet. Je bent toch opgevoed als vrouw en met sommige dingen kon ik helemaal niks. Wanneer geef je als man een knuffel? Ik kon niet meepraten over staand plassen. Maar er werd ook over vrouwen als seksobject gesproken en soms homofobische opmerkingen gemaakt. Dat stootte me tegen de borst.

Wat kunnen mannen van vrouwen leren?
Ik kom dan toch weer in de clinch met dat binaire. Als je dingen wilt benoemen die typisch mannelijk of vrouwelijk zijn, heb ik telkens ook weer tegenvoorbeelden. Als je kijkt naar mijn opvoeding, mijn vader was huisvader en deed alles in het huishouden, kookte voor ons. En mijn moeder werkte het meest. In mijn waarheid is het ook niet zo dat een vrouw zorgzamer is, maar dat is wel het algemene mensbeeld dat er heerst: we zien mannen wat meer als recht door zee en stoer, terwijl vrouwen wat meer nuance en zorgzaamheid tonen. Ik denk dat mannen dat net zo goed kunnen!

Stereotypen hebben doorgaans wel een basis waar ze uit voortkomen, maar zijn ook deels sociaal ingegeven. Mannen moeten stoer zijn, dus worden ook stoer opgevoed. Ze mogen niet huilen en dan stoppen ze hun gevoelens weg. Zo hangt alles samen. Maar dat minder snel kunnen huilen heb ik wel echt ervaren door de hormoonbehandeling. In die zin hangt dat fysiek toch wel samen met het mentale, ook hoe je de werkelijkheid ervaart en kunt begrijpen. Empathie en praten over emoties zijn inderdaad heel erg waardevol, want zo werken mensen. De dingen in onze gemeenschap waar je de meeste zin in ervaart, zijn in verbintenis met andere mensen.

Wat nog wel typisch is, is dat mensen van mannen verwachten dat ze makkelijker alleen over straat kunnen. Sinds mijn transitie kreeg ik nooit meer de vraag: ‘voel je je wel veilig?’ of ‘zal ik met je mee naar huis fietsen?’, terwijl dat eerst wel zo was. Andersom merk ik dat ik voor mensen die mij niet kennen en mij dus gewoon als man zien bedreigender over kan komen. Daar ben ik ook zelf voorzichtiger in geworden. En ik ben mij in mijn werk ook bewust dat ik als man met jonge meiden werk. En rond een man in de jeugdzorg zit soms toch een stigma, terwijl ik denk ‘waarom’? Toch ben ik voorzichtiger als ik een meid een knuffel wil geven. En als ik jongens een duw geef denk ik daar niet over na. Terwijl ze het misschien allebei nodig hebben.