Kees Boele: “Maak docent echt verantwoordelijk”

Docenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs moeten veel radicaler verantwoordelijk zijn voor kwaliteit, ontwikkeling en resultaten van hun vak. Minder controle en managementrapportages en meer ruimte om het vak vorm te geven én verantwoording af te leggen over concrete resultaten. ‘Dáár moeten we in het onderwijs op sturen’, stelt HAN bestuursvoorzitter Kees Boele tijdens het debat ‘Passie voor onderwijs’ op 19 september.

Boele sprak op 19 september als key note speaker over zijn essay, dat hij op verzoek van minister JetBusse maker van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) schreef. OCW organiseerde voor de derde keer een debat voor bestuurders en toezichthouders uit het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Kernvraag dit jaar: hoe verhoudt passie voor onderwijs zich tot professionele verantwoordelijkheid en waar moeten bestuurders in deze turbulente tijden dan vooral op sturen?

Kwaliteitszorgsysteem gebaseerd op wantrouwen

In het hoger onderwijs is professioneel synoniem geworden met geprotocolleerd, constateert Boele. ‘Kwaliteitszorg gaat nu meer over de wijze waarop dingen zijn gedocumenteerd dan om de kwaliteit van het werk zélf. Als bestuurders en leidinggevenden echte passie hebben voor onderwijs en studenten, dan zoeken zij van nature het gesprek met studenten. Dan heb je de Wet versterking bestuurskracht helemaal niet nodig.’ De HAN werkt daarom aan een ommezwaai: controle wordt faciliteren. De managementrapportages zijn gehalveerd, het aantal leidinggevenden in de ondersteuning is gereduceerd en het bestuur geeft opleidingen de ruimte om hun onderwijs zelf vorm te geven. Boele: ‘We praten ook serieus over het nut van de Instellingstoets Kwaliteitszorg in zijn huidige vorm. Deze zegt vooral iets over je systemen en procedures en veel te weinig over de kwaliteit van het onderwijs als zodanig. De huidige kwaliteitszorgsystemen zijn teveel gebaseerd op wantrouwen. Laten we daar mee stoppen. Werken vanuit vertrouwen is veel krachtiger, mits docenten geen solisten zijn, maar netwerkprofessionals die hun verantwoordelijkheid nemen.’

Drie keer ‘ja’ is: doen!

Een kernvraag tijdens het debat was: hoe moet het dan wel? ‘Maak mensen écht zelf verantwoordelijk voor hun vak, zoals dat bij piloten en advocaten ook gaat’, zegt Boele. ‘Professionals governance, heet dat nu. Ook OCW wil die kant op. Als bestuurders en managers proberen we bij de HAN nu anders te kijken: draagt een bepaald initiatief bij aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek én aan de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de professional én aan de atmosfeer van veiligheid en vertrouwen tussen docent en student? Drie keer ‘ja’ is: doen! Drie keer ‘nee’? Dan niet doen! Ik vind dat ook toezichthouders veel meer op die manier moeten gaan kijken.’

Voeding en Diëtetiek: lef

Binnen de HAN wordt daadwerkelijk de ruimte gepakt die er ontstaat. Zo hebben HAN-docenten zelf een Start Academy opgezet. Daar ontdekken (aankomende) studenten een halfjaar lang met allerlei vormen van begeleiding waar hun kracht en hun behoeften liggen en wat ze werkelijk willen. ‘Zo kunnen ze daarna een betere en duurzamere keuze voor een opleiding maken. Prachtig natuurlijk’, zegt Boele.

Opleidingscoördinator Vivianne Ceelen vertelt over de HAN-opleiding Voeding en Diëtetiek. Daar hebben docenten de ruimte gepakt en gekregen om samen met studenten en werkveld een nieuw curriculum (‘Lef’) vorm te geven. ‘Dit vergt veel meer zelfstandigheid en ondernemendheid van studenten’, zegt HAN-bestuursvoorzitter Kees Boele tijdens Debat van Onderwijsbestuur. Ceelen. ‘Zij zijn daardoor zoveel pro-actiever en tonen meer lef. Zo rekende een student op eigen initiatief aan Connexxion voor dat het hen geld oplevert als de chauffeurs gezonder gaan eten en leven.’ Boele: ‘Ik ben ervan overtuigd dat we daar precies doen wat we met studenten willen bereiken. Dit levert ook professionals op waar het werkveld echt op zit te wachten.’

bron: Han.nl