Medezeggenschap en horizontale verantwoording in het VO onderzocht

Op verzoek van de monitoringcommissie Goed Bestuur Voortgezet Onderwijs heeft het Kenniscentrum Publieke Zaak onderzoek gedaan naar het functioneren van de medezeggenschap en de invloed van personeel, leerlingen en ouders anderszins (horizontale dialoog).

 

 

 

Het onderzoek had de vorm van een drietal diepte-casestudies in verschillende contexten, namelijk bij (1) een kleine eenpitter, (2) een middelgrote schoolorganisatie in de Randstad en (3) een grote schoolorganisatie ‘in de regio’. De hoofdconclusie is dat de drie besturen hun bestuurlijke zorgplicht wel op orde hebben, maar tegelijkertijd leeft het gevoel dat het beter kan en eigenlijk ook wel beter moet. Vooral omdat essentiële stakeholdergroepen niet echt betrokken zijn in en bij de school, terwijl dat wel zou moeten. De besturen en directies maken stukken inzichtelijk, zorgen voor scholing, stellen hun staf beschikbaar voor toelichting en vullen andere secundaire voorwaarden in voor een goede medezeggenschap. Wel kan worden aangetekend dat het faciliteren van de ouders en leerlingen minder aandacht krijgt. Ook de leden van de (G)MR zelf zijn over het algemeen tevreden met de facilitering en de mate waarin ze betrokken worden door het bestuur.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Frans de Vijlder, Carlos van Kan (HAN Kenniscentrum Kwaliteit van Leren) en Patricia Brouwer (werkzaam bij ECBO). Het motief van de commissie om dit onderzoek te laten uitvoeren was de beleving dat momenteel onvoldoende duidelijk is hoe binnen het VO de invloed van primaire stakeholders in het algemeen en meer specifiek de medezeggenschap van de (G)MR in de praktijk georganiseerd is en hoe die functioneert. Hierbij wordt de medezeggenschap in enge zin gezien als ‘een instrument’, maar zeker niet het enige kanaal voor de horizontale dialoog met deze primaire stakeholders. De commissie formuleerde in het offerteverzoek (2016) een aantal bevindingen uit de literatuur die dat ondersteunen:

  • “De horizontale dialoog is al jaren een thema in de sector, maar krijgt nog onvoldoende (gelegitimeerde) vorm.
  • Toezicht, bestuur en (G)MR-organen zoeken naar een passende roluitoefening, onderling samenspel en een juiste maatschappelijke oriëntatie.
  • Het informeren van de (G)MR is geregeld traag/onvoldoende.
  • Facilitering vanuit besturen is soms onvoldoende (faciliteitenregeling).
  • Traditionele instituties (zoals (G)MR) zijn vaak onvoldoende verbonden met de belevingswereld van specifieke doelgroepen stakeholders (zoals leerlingen).
  • Homogene bezetting van instituties zoals (G)MR/ouderraad, gebrek aan diversiteit in betrokkenheid en percepties. Bezetting ouders en leerlingen soms mager.
  • Onderwerpen waarover ouders en leerlingen invloed mogen uitoefenen, en de vorm van interactie (van informeren tot cocreatie) is divers en niet altijd passend bij de uitgangspunten en ambities van de sector/onderwijsinstelling.”

In het rapport schetsen we eerst beknopt de achtergrond van de ontwikkeling van de medezeggenschap en de horizontale dialoog en wat er over het functioneren daarvan bekend is, het doel en de vraagstellingen van het onderzoek. Daarna volgt een drietal ‘portretten’  van de medezeggenschap van respectievelijk de Sancta Maria Mavo (kleine eenpitter in Den Bosch), de Esprit Scholen (middelgroot bestuur in Amsterdam) en de Alliantie Voortgezet Onderwijs (groot schoolbestuur in Nijmegen en Rivierenland). Daarna volgt een ‘groepsfoto’, waarop de drie schoolbesturen naast elkaar worden geplaatst, gevolgd door nog een aantal specifieke analytische reflecties. In een laatste hoofdstuk volgen beschouwende reflecties en aanbevelingen.

Wil je ons rapport lezen? Klik dan hier.
De betreffende webpagina van de Monitoringcommissie vind je hier.