KRAKE: grensoverschrijdend samenwerken
Het grensoverschrijdende project KRAKE is afgerond. Ruim drie jaar lang werd er gewerkt aan de duurzaamheid en toekomstbestendigheid van kleine dorpen in de grensregio van Nederland en Duitsland. De Duitse onderzoekspartners prof. dr. Klaus Hegemann en prof. dr. Heike Helen Weinbach blikken terug op het project en de ervaren verschillen tussen Nederland en Duitsland.
Klaus Hegemann en Heike Helen Weinbach werken allebei bij de Hochschule Rhein-Waal. Klaus bij de faculteit Kommunication und Umwelt en Helen bij de faculteit Gesellschaft und Ökonomie, Studiengang Kindheitspädagogik, in Kleve. Hochschule Rhein-Waal is een hogeschool met een internationaal karakter. Het onderwijs wordt veelal in het Engels gegeven en internationaal samenwerken is een gegeven. Ze werkten daarom graag samen met de HAN, en in het bijzonder het Kenniscentrum Publieke Zaak tijdens het KRAKE-project. Helen was aangesloten bij de Family Community en Klaus bij DNA van het dorp. Wat zagen ze voor verschillen tussen Nederland en Duitsland?
DNA Community: verschillen in tempo en aanpak
In de DNA Community was aandacht voor de identiteit van het dorp. Wie zijn we? Waar zijn we goed in? In zes pilotdorpen is grensoverschrijdend gewerkt aan het DNA van het dorp. In beide landen waren de betrokken dorpsbewoners trots op hun identiteit en op hun geschiedenis. Ook hadden ze dezelfde behoeften: het dorp als fijne woonplek en een plek waar mensen elkaar ontmoeten.
De vraagstukken kwamen eveneens overeen. Dorpen hebben moeite met het vinden van vrijwilligers, vooral voor de bestuursfuncties. Samenwerking tussen verschillende verenigingen is lastig en communicatie over dorpse zaken soms moeilijk. Toch waren er verschillen tussen Duitsland en Nederland. Klaus legt uit: “De dorpen waren verschillend in het tempo waarmee ze aan de slag gingen. Nederlanders waren meer voortvarend. Ook waren er verschillende oplossingen voor hetzelfde probleem. De opbrengst was daardoor rijker dan verwacht.”
Een voorbeeld van grensoverschrijdende uitwisseling waren de dorpendagen. Vertegenwoordigers en vrijwilligers van de dorpen bezochten elkaar. Klaus: “De Nederlandse en Duitse dorpsbewoners ontmoetten elkaar, wisselden ervaringen uit en hoorden andere oplossingen voor problemen die ze zelf ook hadden.” Vrijwilligers van beide kanten van de grens hebben elkaar in drie jaar zo goed leren kennen dat ze bereid zijn om openlijk vragen te stellen, mogelijkheden te bespreken en met en van elkaar te leren.
Family Community: andere aanvliegroute, zelfde thema’s
Hoe behoud je dorpen als een fijne plek om op te groeien? Deze vraag stond centraal bij de twaalf dorpen die mee deden in de Family Community.
“Participatie van kinderen en jongeren is belangrijk, omdat zij een belangrijk onderdeel zijn van het leven in het dorp. Het gaat niet over de toekomst, het gaat over vandaag. Veranderen doe je vandaag. Er waren verbindingen tussen kinderen, dat ging verder dan grenzen. Spelen en contact maken ging op een natuurlijke manier,” legt Helen uit. Tijdens ontmoetingen wisselden deelnemers ideeën uit om de dorpen meer kindvriendelijk te maken. “Dit waren waardevolle ontmoetingen.“
De thema’s (spelen, bewegen en groen) uit de dorpen waren grotendeels hetzelfde in Nederland en Duitsland, maar Helen zag wel een opvallend verschil: “In een Nederlands dorp was meer aandacht voor de geschiedenis van het dorp, dat was in Duitsland geen onderwerp in de dorpen.”
Een ander opvallend verschil was dat in Kranenburg (Duitsland) het volledige dorp meedeed met het KRAKE-project. Alle kinderen van alle kinderdagverblijven en alle scholen, op verzoek van de burgemeester. Die aanvliegroute is in Nederland nauwelijks denkbaar, daar is participatie veel vrijblijvender. De initiatieven kwamen uit dorpsverenigingen en de kinderen sloten aan op eigen initiatief of die van de ouders.
Nederland: meer aandacht voor gezamenlijkheid
Zowel Klaus als Helen zien verschillen in de manier waarop Nederlanders en Duitsers de problematieken aanpakken. “De Nederlandse onderzoekers van de Family Community waren gericht op de kinderen, wat wilden ze, hoe konden de kinderen zelf leren?” legt Helen uit. “Wij, de Duitse onderzoekers, vonden dit ook belangrijk, maar richtten ons sneller op de volwassenen in het dorp.” De volwassenen waren de beslissers, meer procesgericht en dat past meer bij de Duitse mentaliteit.
Zoals in het handboek van de DNA Community is te lezen: ‘In Nederlandse dorpen wordt vaak met meer creatieve, innovatieve en gezamenlijk ontwikkelde benaderingen gewerkt, in de uitvoering zijn sneller resultaten. Duitse dorpen maken eerst verregaande plannen voordat ze een idee uitvoeren. Hierdoor verwijderen ze eerst de onzekerheden. Projecten zijn ingebed in de formele verenigingsstructuren en de aanpak systematisch is. In Nederland organiseren ze zich meer spontaan in losse initiatieven en zijn ze meer resultaatgericht, terwijl Duitsers meer procesgericht zijn.’
Duitse aandacht voor duidelijke rollen en verantwoordelijkheden
Een ander opvallend verschil zag Klaus in het manier waarop Duitsers en Nederlanders een probleem aanpakten: “Als wij Duitsers een idee hebben, dan gaan we eerst nadenken wie de voorzitter wordt, wie de penningmeester en wie de secretaris. Duitsers werken eerst het probleem uit, de organisatie en de planning. Daarna gaan we bezig met de uitvoering van het idee. Nederlanders gaan meteen aan de slag en als het nodig is, dan bedenken ze wie de voorzitter is. Zij richten zich meer op middelen en mogelijkheden.” De beslissingen worden in Duitsland dan ook eerder genomen door dorpsbewoners met bepaalde functies, hiërarchie speelt een belangrijke rol. Terwijl in Nederland de nadruk ligt op consensus.
Het zijn opvallende verschillen qua mentaliteit en aanpak, maar juist door die verschillen konden de onderzoekers van KRAKE van elkaar leren. Over hun eigen grenzen heen.
KRAKE werd gefinancierd door het Europese programma INTERREG V A. Al meer dan 20 jaar ondersteunt het programma grensoverschrijdende samenwerking tussen regio’s en steden op thema’s die het dagelijks leven beïnvloeden zoals vervoer, arbeidsmarkt en milieubescherming.
Fotograaf: Cre-aid