Field Lab Eerstelijnszorg klaar voor volgende stop in innovation journey

Tijdens een energieke kick-off vier jaar geleden kwamen in Gezondheidscentrum Thermion te Lent onderzoekers van Radboudumc en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en zorgprofessionals van Zorggroep Stielo in contact met vijf MKB-bedrijven om een start te maken met onderzoeken naar de meerwaarde van producten voor de eerstelijnszorgpraktijk. Die eerste – soms ook wat onwennige – ontmoeting tussen ondernemers, onderzoekers en zorgprofessionals was tevens het startschot van een weg die het Field Lab Eerstelijnszorg is gegaan. Nu is de looptijd van de aanloopsubsidie van de Provincie Gelderland verstreken. Tijd voor de volgende stap. Hier een aantal lessen “Hoe start je een living lab?”

Primair bedoeld als cruciale stop in de innovation journey van veelbelovende technologische innovaties van Gelderse zorgondernemers, was nauwelijks te bevroeden welke reis het Field Lab als innovatie zelf zou afleggen. In de afgelopen vier jaren is het oorspronkelijke en moedige idee opgepakt van de Provincie Gelderland om een zogenaamd “embedded field lab” op te starten. Zo’n field lab gold in eerste instantie als commerciële stedelijke testfaciliteit, een “samenwerking van bedrijven, lokale [Provinciale] overheid en vaak ook kennisinstellingen om (prototypes van) innovatieve producten en diensten in een levensechte situatie te testen met eindgebruikers” (Rathenau Instituut 2017, Living labs in Nederland: van open testfaciliteit tot levend lab). Na uitvoerige beproeving door eindgebruikers (zorgprofessionals, patiënten, onderzoekers, ondernemers) is de testfaciliteit onder leiding van onderzoekers van Kenniscentrum De Publieke Zaak in verschillende iteraties uitgegroeid tot een volwaardig prototype van een door eerstelijnszorgprofessionals en onderzoekers gedragen missiegedreven living lab. Het living lab is primair voor onafhankelijk praktijkgericht onderzoek naar de meerwaarde van zorginnovaties in brede zin (dus niet alleen technologische, maar ook sociale innovaties, nieuwe diensten en processen) voor kwesties en uitdagingen in de zorg die stakeholders gezamenlijk als zinvol beschouwen om op te pakken.

De geleerde lessen vormden de aanknopingspunten voor een herontwerp van het Field Lab. Daarin hebben we de rollen van samenwerkingspartners, vraag en aanbod omgedraaid: niet de vraag van het aanbod ((toekomstige) nieuwe zorginnovaties) moet centraal staan, maar de vraag van de vraag naar zorgvernieuwing. Dus niet de vraag “Hoe kunnen wij bedrijven en hun producten een halte verder helpen op hun reis naar de begeerde zorgmarkt?” maar de vraag “Welke lokale kwesties in de eerstelijnszorg verdienen de inspanning om beloftevolle producten en diensten voor uit te proberen waar (Gelderse) bedrijven in kunnen voorzien?”

Zo’n missiegedreven living lab dient in ieder geval voorzien te zijn van:

  • Een robuust, uitgewerkt en wetenschappelijk concept dat zijn maatschappelijke waarde ontleent aan het feit dat het een oplossing is voor een probleem, hier: de beperkte adoptie van e-Health-technologieën in de (eerstelijns)zorg door barrières op het vlak van implementatie, ethiek en wetenschap. De vroege betrokkenheid van eindgebruikers, deugdelijk wetenschappelijk onderzoek met een breed palet aan onderzoeksmethoden en -technieken naar de werking van innovaties in bestaande zorgpraktijken (dus real-life) vormen belangrijke voorwaarden voor dit adoptieprobleem.
  • Een duidelijk innovatieprocesmodel dat gevoelig is voor het complexe samenspel tussen mens en technologie, holistisch is in de zin dat het oog heeft voor alle aspecten van innovatie-ontwikkeling (inclusief business modeling) en voldoende praktisch is voor betrokkenen (innovatiemanagers, onderzoekers, financiers etc.) om concreet richting te geven aan onderzoeksactiviteiten die de ontwikkeling van daadwerkelijk gebruikte e-Health ondersteunt.
  • Een breed gedragen innovatieagenda, participatief tot stand gekomen met relevante stakeholders die daardoor de selectie van innovatieactiviteiten faciliteert en legitimeert en bijdraagt aan de maatschappelijke waarde van deze activiteiten doordat ze bijdragen aan herkenbare en als urgent ervaren uitdagingen in de eerstelijnszorg.
  • Een duurzaam bekostigingsmodel en een stabiele governance structuur, gedragen door alle stakeholders voor wie de activiteiten van zo’n living lab van waarde zijn. Juist omdat een field lab een positie inneemt in een complex innovatiesysteem kan het niet anders dan dat het als intermediair een netwerkorganisatie opspant die veel partijen aan zich bindt en met elkaar verbindt. Bedrijven spelen in deze structuur een cruciale, maar toch bescheiden rol: zij zijn het die durven ontwikkelen en kansen zien, maar zich als speler in een openinnovatienetwerk richten op de vraag van de “markt.”
  • Een uitgebreide gereedschapskist van innovatieve onderzoeksmethoden en -technieken die het nut (grotere veiligheid, grotere doelmatigheid, gezondheidswinst, gestegen kwaliteit van leven etc.), het gebruiksgemak, de adoptievoorwaarden en de marktwaarde inzichtelijk(er) kan maken, met daarbij in ogenschouw nemend de methodologische uitdagingen waar onderzoekers zich bij hun research naar e-Health voor gesteld zien. Dus hier is zowel vindingrijkheid als kritische beschouwing belangrijk.
  • Een kwalitatief werkproces dat transparant is zonder bureaucratisch te zijn en dat voldoet aan bestaande ethische waarden en normen met betrekking tot wetenschappelijke integriteit, recht op privacy en verantwoord innoveren (door anticipatie, inclusie, reflexiviteit en responsiviteit).