Vormgeven van ontwikkelingsgericht werken in de afstudeerfase Voeding en Diëtetiek

De Toetsing

De opleiding Voeding en Diëtetiek maakt de overgang naar programmatisch toetsen vanuit de wens om de toetsing beter aan te laten sluiten bij de didactische principes van het onderwijssysteem. We ontwikkelen een systeem dat de Diëtist in opleiding (DIO) beter stimuleert, motiveert en inzicht geeft in, en eigenaar maakt van de voortgang van zijn/haar eigen leerproces. Beslissingen willen we nemen op basis van een breed en solide beeld van de ontwikkeling van de DIO. Daarom willen we het toekennen van studiepunten lang uitstellen en veel betekenisvolle perspectieven betrekken bij het nemen van onze beslissingen over het toekennen van studiepunten.

In de afstudeerfase hebben we deze wijze van ontwikkelingsgericht werken nu vorm gegeven. Voorafgaand aan de ontwikkeling hebben we in het faseteam de ontwerpprincipes vastgesteld. We wilden bewerkstelligen dat toetsing:

  • is om van te leren in plaats van om af te rekenen;
  • het Lifelong learning-proces stimuleert;
  • het zelfvertrouwen van DIO’s vergroot doordat ze steeds weten waar ze staan en waar ze naartoe willen;
  • minder in pieken wordt geagendeerd;
  • minder uitstelgedrag uitlokt;
  • een grotere opkomst in lessen uitlokt;
  • een grotere betrokkenheid creëert tussen DIO’s onderling, DIO’s en docenten en tussen DIO’s en mentor;
  • betrouwbaarder is doordat examineren gescheiden is van begeleiden door docenten en mentoren;
  • meer valide is omdat er een completer beeld van de DIO is gevormd op het moment dat de studiepunten worden uitgekeerd.

We stelden vorig studiejaar doelbewust een klein ontwerpteam met relevante kennis en kunde samen. De uitgangspunten van het ontwerpteam waren dat we binnen een constructieve en lerende omgeving werkten, dat we voor draagvlak binnen de rest van het faseteam zorgden en dat de doorontwikkeling van het onderwijs geborgd zou zijn. Daarom werken we het eerste jaar met een klein docententeam dat stevig en langdurig in het onderwijs ingezet is en dat elkaar wekelijks kan ontmoeten voor intervisie. Daarnaast hebben we de ontwerpers efficiënt over de onderwijsgroepen verdeeld volgens het principe van een lerende organisatie dat degene die ontwerpt ook uitvoert.

Onze onderwijseenheid van 60 EC wordt aan het einde van het studiejaar afgesloten met een portfolio-assessment dat door 2 onafhankelijke examinatoren wordt uitgevoerd. In de ontwerpfase bewandelden we de koninklijke weg waarbij de eindkwalificaties van de opleiding, die bij Voeding en Diëtetiek op drie niveaus zijn uitgewerkt in leeruitkomsten, het startpunt waren. Op het afstudeerniveau hebben we in totaal 38 leeruitkomsten verdeeld over vier beroepsrollen1 en zes stamcompetenties2. Vanuit ervaring weten we waar de meeste ondersteuningsbehoefte ligt bij DIO’s in het afstudeerjaar. De meeste feedback willen we daarom geven op methodisch werken, persoonlijke ontwikkeling en het hebben van impact en innovatie. Onze drie datapunten, waarin we alle leeruitkomsten effectief en efficiënt hebben verdeeld, dragen de namen ‘stay on track’ (methodische handelen), ‘route to success’ (persoonlijke ontwikkeling) en ‘Impact & Innovatie’. Bij ‘stay on track’ wordt vooral feedback gegeven op de taak en het daarbij gevolgde proces. Bij ‘route-to-success’ gaat de feedback over zelfsturing en de ontwikkeling als professional.

Voor de datapunten hebben we feedbackformulieren ontwikkeld waarin we per leeruitkomst aangeven wanneer deze ‘op niveau’ is. Ook sturen deze formulieren de DIO op het vergaren van feedback, feed-up en feed forward vanuit relevante perspectieven (denk aan de DIO zelf, medeDIO’s, opdrachtgevers, experts en eindgebruikers). Dit (self)-assessment wordt gedaan op basis van door de DIO aangedragen bewijslast voor één of meerdere leeruitkomsten. Ook hebben we opdrachten beschreven die uitgevoerd moeten worden om bewijslast te generen om ‘op niveau’ te komen. Diverse voorbeelden van bewijslast hebben we ter inspiratie aangeboden, maar DIO’s kiezen daarin uiteindelijk zelf.

De jaarplanning bestaat uit vier low-stakes en aan het einde van het studiejaar een high stake. Tijdens de low-stakes brengt de DIO het verzamelde bewijs in en wordt het niveau hiervan in kaart gebracht. Dit gebeurt in een gesprek met het leerteam van 3 tot 4 DIO’s en de mentor. De mentor geeft in de low- stakes feedback, feed-up en feed forward aan de DIO waarmee deze zijn/haar leerproces verder vorm kan geven. De high-stake is het moment waarop twee onafhankelijke examinatoren een oordeel vellen over al het bewijsmateriaal dat is aangedragen in het portfolio. De DIO is hierbij niet aanwezig. De high-stake levert als het goed is geen verassingen op voor de DIO. Die weet al of op basis van de aangedragen bewijslast of de 60 EC wel of niet verzilverd zullen worden.

 

Het Onderwijs

Het betrekken van veel betekenisvolle perspectieven was één van de uitgangspunten bij het ontwerpen van onderwijs dat (nog beter) aansluit bij het beschreven systeem van programmatisch toetsen.

Iedere DIO heeft in zijn afstudeerfase één of meerdere opdrachtgevers vanuit het werkveld (diëtisten uit de 1e lijn, ziekenhuizen, bedrijven in de voedingsmiddelenbranche, lectoraten en universiteiten). Voor en bij deze opdrachtgevers draagt de DIO bij in de 4 beroepsrollen uit het opleidingsprofiel. De meeste van deze rollen worden afgerond met een beroepsproduct (maar alleen indien dit wenselijk en relevant is). Tijdens het werken aan de beroepsopdrachten worden DIO’s op verschillende manieren ondersteund in hun ontwikkeling; in het werkveld door hun praktijkbegeleider en op de opleiding door medeDIO’s en docenten die – in groepen van verschillende samenstelling – bij elkaar komen op diverse momenten tijdens het jaar.

Zoals hierboven al aangegeven is, is iedere DIO samen met 2-3 andere DIO’s ingedeeld in een leerteam en wordt ieder leerteam begeleid door een docent in de rol van mentor. Deze mentor is gedurende het hele jaar dezelfde persoon. In de leerteams wordt vooral gesproken over de persoonlijke ontwikkeling van de DIO en wordt hij/zij gesteund in het vinden van het juiste pad door het afstudeerjaar: Wanneer werk ik aan welke competenties? Welke beroepsrollen voer ik naast elkaar uit? Wat plan ik in de verschillende perioden van het studiejaar? Ook vinden in deze samenstelling de gesprekken tijdens de low stake momenten plaats.

Naast deze leerteambijeenkomsten worden ook (online) ontmoetingen georganiseerd waarbij DIO’s met vergelijkbare (inhoudelijke) vragen en/of projecten elkaar ontmoeten om onder begeleiding van een docent – in de rol van expert – feedback te verzamelen op vnl. methodisch handelen in de verschillende beroepsrollen. Voor deze experturen mogen DIO’s zichzelf intekenen via een rooster dat (tweewekelijks) gepubliceerd wordt. DIO’s mogen tijdens de bijeenkomsten zelf (bewijs)materialen aanleveren in de vorm van geschreven tekst, een intervisieonderwerp of een inhoudelijke vraag. Soms wordt er een (voorbereidings)opdracht voor de bijeenkomst meegegeven, zodat DIO’s op basis van vergelijkbare materialen gemakkelijker elkaar van feedback kunnen voorzien. Bijvoorbeeld tijdens een expertsessie in de vorm van referaten over het onderzoeksontwerp of een discussiebijeenkomst over het verschil in theorie en praktijk in de rol van behandelaar.

Deze structuur van zowel bijeenkomsten in de leerteams als expertbijeenkomsten met een thema zorgt ervoor dat DIO’s feedback kunnen verzamelen van voor hen relevante perspectieven die zij kunnen verwerken in de feedbackformulieren van de verschillende datapunten. Daarnaast biedt het de docent in de rol van mentor de mogelijkheid om met een bredere blik naar de DIO te kijken en tijdens de low stake momenten dit brede beeld samen met de DIO tegen het licht te houden. Door docenten in de rol van expert in te zetten tijdens meer thematische bijeenkomsten (o.a. gericht op de 4 verschillende beroepsrollen en de competentie onderzoeken) kan hij/zij op zijn eigen expertisegebied DIO’s voorzien van relevante feedback. Verder zorgt de gekozen structuur van bijeenkomsten voor een grotere betrokkenheid van DIO’s onderling en heeft de praktijkbegeleider de mogelijkheid bij bijeenkomsten aanwezig te zijn bijv. bij het onderzoeksreferaat. Wel speelt nog de vraag of en hoe de DIO begeleid moet worden door één en dezelfde expert tijdens een project dat hij/zij uitvoert en wat vanuit de opleiding de optimale vorm van contact is met de praktijkbegeleider. Dit zijn onderwerpen die besproken worden tijdens de wekelijkse intervisiebijeenkomsten van het team van docenten.

Door het team van de afstudeerfase is gekozen om eerst het programmatisch toetsen te ontwerpen en in een later stadium het herontwerp van het onderwijs te starten. In de laatste periode voor de start van het studiejaar liepen de ontwikkelingen gelijk op en was er door veel wederzijdse check en een vragende houding van beide ontwerpteams t.o.v. elkaar een mooie afstemming mogelijk om dit studiejaar aan de start te verschijnen met een schitterende combinatie van herontworpen toetsing met bijpassende didactiek!

De manier van ontwerpgericht werken waarbij we de DIO’s betrekken bij de invulling van het basis-ontwerp van het onderwijs, waarin we steeds een aantal weken op hen voorlopen, werkt tot dusver goed. We kunnen aansluiten bij de behoeften van de DIO’s doordat we nauw bij ze betrokken zijn, naar ze luisteren en bereid zijn om bij te stellen. We hebben een transparante wijze van werken waarin we soms risico’s’ lopen, soms fouten maken en daar altijd van leren. We bewaken de rust terwijl we een grote wijziging doorvoeren en door Corona niet altijd de meest wenselijke opties kunnen kiezen. Dit lukt ons vooral omdat we ontwikkelingsgericht en koersvast werken in een klein team. We werken hard, zijn betrokken en willen onze doelen bereiken. Dat stralen we uit en dat waarderen de DIO’s.

Tot slot zijn we recent aangesloten bij het landelijke netwerk Programmatisch Toetsen en hebben drie docenten uit het faseteam een start gemaakt met de training Senior Didactische Bekwaamheid. Dit alles met als doel de didactiekvraagstukken die zich al doende aandienen verder uit te diepen en onze onderwijseenheid met een open en breed vizier tegemoet te blijven treden.

 

Babette Kuijpers (portefeuillehouder toetsing afstudeerfase)

Marleen Manders (portefeuillehouder didactiek afstudeerfase)