Scholen en de capability om fysiek actief te blijven – Promotie Gwendolijn Boonekamp

Op 1 april 2022 om 12.30u promoveert Gwendolijn Boonekamp aan de Universiteit van Alicante op een onderzoek naar hoe scholen een sleutelrol kunnen spelen in het ontwikkelen van de capability van VMBO studenten om gedurende hun leven fysiek actief te blijven. Dit onderzoek op het gebied van de gezondheidsbevordering is uitgevoerd onder supervisie van promotor prof. dr. Carlos Álvarez-Dardet Díaz (Universiteit van Alicante) en co-promotores dr. Erik Jansen (HAN University of Applied Sciences) en dr. John Dierx (Avans University of Applied Sciences).

Het onderzoek start vanuit de aanname dat adolescenten om levenslang handelingsvermogen voor fysieke activiteit te ontwikkelen moeten leren reflecteren op hun realistische en betekenisvolle mogelijkheden, actief betrokken moeten zijn bij het vorm geven daaraan en ondersteund moeten worden bij het vertalen van deze activiteiten naar de contexten van hun dagelijks leven.

In vier studies is dit idee verder uitgewerkt. Allereerst is het concept handelingsvermogen (agency) geanalyseerd aan de hand van een aantal bestaande benaderingen voor gezondheidsbevordering. Ook is op basis van Photovoice en de Structured Interview Matrix een methode ontwikkeld om adolescenten (elkaar) te (laten) bevragen en nadenken over hun eigen handelingsvermogen en perspectieven. De met deze methode verzamelde uitingen van studenten werden geanalyseerd in termen van vier uit de literatuur bekende categorieeën aan hulpbronnen: talenten; passies; sociale omgeving; fysieke omgeving. Dit resulteerde in de inzichten dat studenten a) fysieke activiteiten betekenisvol, aansprekend, contextueel mogelijk en hanteerbaar moeten inschatten voordat ze eraan beginnen, én b) dat ze daarbij zeer verschillende redeneringen kunnen hanteren om al dan niet daadwerkelijk deel te nemen. Dit wijst erop dat het niet actief deelnemen aan fysieke activiteiten geenszins het resultaat van een passieve levenshouding is, maar van een bewust en rationeel proces van afwegingen vanuit het persoonlijk perspectief van de jongere zelf op basis van de realistisch mogelijkheden die hij of zij ziet.

In de laatste studie is vervolgens op basis van beleidsdocumenten, interviews en focusgroepen met schoolprofessionals een analyse gemaakt van de mate waarin scholen een stimulerende omgeving bieden waarin jongeren dit handelingsvermogen voor fysieke activiteit ook kunnen ontwikkelen. Uit de resultaten blijkt dat hoewel scholen wel fysieke activiteiten en mogelijkheden daartoe aanbieden, het in schoolcurricula vaak nog ontbreekt aan aandacht voor reflectie op de betekenisvolheid en toepassing van fysieke activiteit in het dagelijks leven.

 

De bevindingen leiden tot de conclusie dat om bij hun leerlingen de capability tot levenslange fysieke activiteit te stimuleren scholen in hun pedagogische benadering fundamentele aandacht zouden moeten besteden aan:

  1. Het luisteren naar de perspectieven van leerlingen over fysieke activiteiten en hen in het gesprek daarover betrekken;
  2. Het faciliteren dat leerlingen reflecteren op deze fysieke activiteiten om te ontdekken wat deze betekenisvol maken in relatie tot hun aspiraties;
  3. Het ondersteunen van de vertaling van de ervaringen van leerlingen naar de praktijken van het dagelijks leven buiten de schoolloopbaan.

Deze componenten vragen van scholen dat zij actief werken aan een pedagogisch klimaat en een schoolcultuur waarin het handelingsvermogen van de leerling meer centraal komt te staan.

Reacties

  1. 02 april 2022 door Mariken Leurs

    Complimenten Gwendolijn! Heldere toelichting ook tijdens je verdediging op 1 april, van harte gefeliciteerd met je nieuwe titel!