Psychologen houden niet van armoede
Iedere maandag schrijft huisarts Joost Zaat een column over zijn werk in de Volkskrant. Hij moest een beetje op gang komen, maar de stukjes worden steeds leuker. Vorige week roeide hij dwars tegen de stroom in door te zeggen dat het allemaal wel mee valt met die administratieve lasten in de zorg: een hoop dingen gaan echt makkelijker en sneller dan vroeger. Maar vlak voor Sinterklaas verwacht hij te veel van ons, of niet?
Deze week gaat het over fundamentele dingen: de link tussen armoede en psychische problematiek, en de wijze waarop we daar als hulpverleners mee omgaan. Joost Zaat beschrijft een patiënte die al lang kampt met verschillende psychische problemen, vroeg in haar leven misbruikt en mishandeld is en nu (weer) in steeds grotere financiële problemen dreigt te raken. Herkenbaar verhaal: veel burgers hebben problematische schulden en veel cliënten in sociale of psychische zorg ook. Huisarts Zaat vindt dat er in zijn regio te veel bewindvoerders en te weinig psychologen zijn, waardoor de ‘naargeestige tango’ tussen armoede en psychische ellende voortduurt.
Over de kwantiteit van bewindvoerders en psychologen per regio weet ik weinig, wel weet ik dat er op veel plekken lange wachtlijsten voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zijn. En ik weet iets over de manier waarop we in de GGZ omgaan met mensen met een ‘een grote kluwen problemen’. Joost Zaat hoopt en denkt dat meer psychologen zullen leiden tot minder kluwens van financiële en psychische problemen bij mensen. Ik geloof daar niks van – helaas.
Een huisarts is een generalist, die probeert naar de hele mens te kijken. Een bewindvoerder is een (financiële) specialist, een psycholoog is een (psychische) specialist. Psychologen worden niet opgeleid en gesocialiseerd in het rekening houden met sociale omstandigheden van hun cliënten. Ze willen, over het algemeen, mensen afhelpen van hun psychische problemen door middel van individuele therapie. Maar dan moeten die mensen wel naar de afspraken komen, geld hebben voor de auto of bus, tijd hebben tussen het zorgen voor de kinderen door etc. Lukt dat niet, en dat is vaak, dan concludeert de psycholoog al snel dat de ‘lijdensdruk’ niet hoog genoeg is, of de ‘motivatie’ te laag. En dat behandeling dus geen zin heeft en gaat stoppen. Einde poging tot het beëindigen van de ‘naargeestige tango’. De psycholoog ziet namelijk niet dat er een tango gaande is, die ziet alleen iemand buiten de danszaal staan wachten. En de psycholoog denkt dat die persoon niet naar binnen gaat uit angst, niet omdat de entreeprijs te hoog is.
Kan het anders? Misschien. We kunnen ‘kluwen’-cliënten verwijzen naar andersoortige professionals, zoals HBO-ers met een opleiding verpleegkunde of social work. Die hebben vaak meer oog voor sociale problematiek maar schrikken weer snel terug als er trauma’s aan de orde komen of als het om ‘behandeling’ gaat. In de praktijk hebben HBO-ers in de GGZ de neiging erg steunend te zijn voor ‘kluwen’-cliënten, vaak uit onmacht en onder het mom van een ‘goede therapeutische relatie’. Cliënten vinden dat best heel leuk en aardig maar zeggen ook dat het ze weinig helpt – hun leven wordt er niet beter van.
Hoe dan? Een HBO-er met meer psychologische behandelvaardigheden? Een psycholoog met meer oog voor sociale problematiek? Lastig, want iedereen moet al zoveel leren en kunnen. Samenwerken dan maar? Goed idee, maar ook dat blijkt niet eenvoudig. Iedere professional en organisatie heeft zo haar eigen ‘voorkeuren’: cliënten en problemen waar hij/zij het beste mee uit de voeten kan, waar het ‘aanbod’ het beste bij past. Het is bij voldoende vraag naar hulp verleidelijk om de ‘goed passende’ cliënten voorrang te geven, waardoor de cliënten over wie je meer moet overleggen en rondom wie je veel moet samenwerken op het tweede plan komen.
Samenwerken lijkt de meest haalbare kaart maar dan moeten we wel voortdurend beseffen dat sociale en psychische problemen veel met elkaar van doen hebben én dat specialisten maar een stukje van de wereld zien. Een column van huisarts, de generalist bij uitstek, in een landelijke krant helpt dan: een mooie aanleiding voor een blog over dit onderwerp.
Bauke Koekkoek is lector bij Kenniscentrum HAN SOCIAAL en werkt als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige in de GGZ-crisisdienst