Netwerk in Actie: het sociaal netwerk in de behandeling van mensen met autisme

Het Dr. Leo Kannerhuis, TOPGGz-centrum voor autisme, ontwikkelt in samenwerking met het Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme van de HAN het interviewinstrument Netwerk in Actie (NiA). Doel is om met behulp van dit instrument het sociaal netwerk van de patiënt met autisme effectiever bij de behandeling te betrekken en waar mogelijk te versterken, zodat de behandelresultaten meer ingebed raken in het dagelijks leven en de kans op terugval wordt verkleind. Rinske van den Heuvel is in februari gestart met een praktijkgericht promotieonderzoek, waarin ze in nauwe samenwerking met behandelaren en patiënten onderzoekt hoe het instrument eruit moet zien, welke plek het in de behandeling moet krijgen, en hoe het bijdraagt aan het behandelresultaat.

De NiA was in eerste instantie ontworpen als een digitale vragenlijst die standaard bij de intake werd afgenomen bij alle nieuwe patiënten en hun ouders of naasten. Er was een versie voor kinderen, jongeren en volwassenen. Uniek aan de NiA was dat er ook aandacht was voor het netwerk van de ouders of belangrijkste naasten, omdat zij vaak zelf dreigen uit te vallen bij gebrek aan steun uit hun eigen netwerk. De vragenlijst nam de doelen, wensen en behoeften van de persoon met autisme als uitgangspunt en bracht in kaart waar mogelijke aangrijpingspunten voor de behandeling lagen.

De interviewversie neemt deze uitgangspunten over, maar sluit beter aan bij de behandelpraktijk door de interviewvorm en het moment van afname; niet meer direct bij de intake maar in de beginfase van behandeling waarin de behandeling vorm krijgt.
Bovendien krijgt de rol van het professionele netwerk nadrukkelijker aandacht bij het NiA-interview. De complexe en meervoudige problematiek van de patiënten in het Dr. Leo Kannerhuis betekent namelijk niet alleen dat zij nood hebben aan hoogwaardige (hoog)specialistische behandeling, zij hebben ook vrijwel altijd te maken met meerdere professionele hulpverleners. De behandeling kan alleen effectief zijn als naast een uitgebalanceerde behandelinterventie ook de samenwerking en afstemming met deze zorgverleners goed verloopt. Het professionele zorgnetwerk zal daarom vanuit het perspectief van de patiënt en zijn/haar naasten ook worden meegenomen in het onderzoek.

Projectleider en copromotor is HAN-lector dr. Jan-Pieter Teunisse, die tevens werkzaam is in het Dr. Leo Kannerhuis als onderzoeker en neuropsycholoog. Promotoren zijn prof. dr. Hilde Geurts (Universiteit van Amsterdam en Dr. Leo Kannerhuis) en prof. dr. Michel Wensing (Radboudumc en Universiteit van Heidelberg). Het promotieonderzoek loopt tot februari 2024.