Kunstmatig of menselijk?
In de documentaire “More Human Than Human” (2018) van Tommy Pallotta en Femke Wolting zien we hoe de filmmakers proberen een robot te bouwen die op eigen kracht een interview kan voeren. In een laboratorium-achtige omgeving werken ze samen met een technologiebedrijf om verschillende vormen van hoogstaande technologie te combineren tot een zelfstandig functionerende en intelligente interview-machine. Daar zal Pallotta dan een diepgaand gesprek mee voeren, zo hoopt hij. Zijn zoektocht en uiteindelijke desillusie leveren interessante stof tot reflectie over technologie en de mens.
Kent U de Turing-test? Dat is een gedachtenexperiment bedacht door wiskundige Alan Turing. Deze test wordt wel gezien als het ultieme criterium voor kunstmatige intelligentie: robots zullen het niveau van menselijk functioneren bereikt hebben als wij het onderscheid tussen communiceren met een mens of een robot niet meer blind kunnen maken. Deze variant op de Turing-test door de filmmakers is echter niet blind, Pallotta wéét dat hij het gesprek aan zal gaan met een robot. Hij lijkt overigens wel degelijk blind in zijn optimisme.
In het verslag van hun experimenterende zoektocht passeren allerlei relevante thema’s over robotica en kunstmatige intelligentie de revue. We zien het techno-optimisme – beeldvorming over dat robots straks alles kunnen dat wij ook kunnen – maar ook daarvan de keerzijde, techno-pessimisme, dat ze ons mensen overbodig zullen maken. Robots als monsters van Frankenstein, vanuit onze overmoed om leven te willen creëren naar ons evenbeeld en misschien zelfs als een betere versie van onszelf – die ongetwijfeld zullen besluiten dat ze beter zonder hun gemankeerde voorvaderen verder kunnen. De enorme mogelijkheden maar ook risico’s van data-verzameling en analyse. Siri of Alexa die onbedoeld de meest vreemde on-line bestellingen doen of gesprekken het web op slingeren. Maar ook opgeschudde en afgestofte ethische vraagstukken, zowel nieuw als oud, die ons confronteren met dat we vooral elkaar maar moeilijk in de greep kunnen houden. Want het is erg ingewikkeld om verantwoordelijkheid toe te wijzen aan iemand die zich helemaal niet verantwoordelijk voelt, laat staan aan een robot. Aan de hand van historische beelden, demonstraties en technologische hoogstandjes zetten wetenschappers en visionairs hun perspectief op de zaak uiteen.
Vooral opvallend is de scene aan het einde van de documentaire waarin een verwachtingsvolle Pallotta de proef op de som neemt: hij wordt eindelijk geïnterviewd door zijn robot, wonder van hedendaagse wetenschap. In tegenstelling tot Zora, Pepper, C3PO en andere humanoïde types bestaat deze robot slechts uit een arm gewapend met een GoPro camera en de nodige Kunstmatige Intelligentie, maar dat maakt niet uit. De utopische verwachting van Pallotta is er niet minder om. Al snel echter maakt deze plaats voor verwarring en teleurstelling als de robot helemaal geen contact blijkt te maken zoals hij had gehoopt. In Pallotta’s lichaamstaal zie je dat hij zich letterlijk afkeert van zijn eigen hoogstaand-technologische monster van Frankenstein. Hoop slaat om in desillusie, teleurstelling verwordt tot walging, als hij zich realiseert dat dit creatuur geen enkele intentie heeft om hem, kwetsbare mens, daadwerkelijk te begrijpen. Laat staan dat hij bij deze robot compassie zonder oordeel zou vinden.
Dit verschijnsel wordt in de robotica ook wel het zogeheten empathie probleem genoemd, of eigenlijk wordt het daartoe gereduceerd. Dat zullen we in de toekomst wel oplossen, zo denkt men. Pim Haselager van de Radboud Universiteit is daar wel wat genuanceerder over: Kunstmatige intelligentie is heel goed in wat voor ons mensen moeilijk is, en is heel slecht in wat voor ons mensen makkelijk en vanzelfsprekend is. In die zin kijken we voortdurend in een soort spiegel van foto-negatief. (Voor wie nog weet wat dat is, en voor wie dat niet weet: dat is een Instagram filter) Toch willen we graag – hopen we misschien wel – dat robots ons iets kunnen geven waar we behoefte aan hebben, projecteren we als het ware ons eigen mens-zijn op een ding, dat daar (nog) lang niet toe in staat is.
De interviewscene vertelt ons echter iets dat van wezenlijk belang is, namelijk dat menselijk contact niet zomaar een kwestie is van de juiste dingen zeggen en je aan de buitenkant op een mensachtige manier gedragen. Het gaat juist over contact maken op een dieper en menselijk niveau. Empathie (of het navrant gebrek daaraan) is dus niet zomaar een technisch probleem, het is de kern van wat ons tot mensen maakt. Ik kan zelf alleen maar sceptisch zijn over het idee dat als we aan de buitenkant beginnen we uiteindelijk wel tot het binnenste zullen doordringen.
Het aardige aan “More Human Than Human” is wel dat de filmmakers door het gewoon uit te proberen (bij wijze van spel en experimenteren) uiteindelijk geconfronteerd worden met wezenlijke vragen en inzichten zoals ze deze aan het eind van de film met ons delen. Juist die vragen kun je wel vooraf cognitief “weten”: iemand kan ze je vertellen en je kunt ze nazeggen. Maar de enige manier om deze vragen echt te stellen is om ze te “ervaren” zoals Palotta doet. Let bijvoorbeeld op zijn gezicht en lichaamshouding als hij zich realiseert dat hij zich niet vertrouwd voelt maar juist heel ongemakkelijk en sociaal onveilig: de kwetsbaarheid als mens druipt van het beeld. Juist dat ervaren is een aardige parallel met het onderwerp zelf: Ervaren dat kunnen robots juist niet en het is de vraag of ze het ooit zullen kunnen. Maar het is wel de kern van wat ons tot mensen maakt, en het wordt in de film juist ook gehanteerd als het ultieme criterium om te evalueren of de robot ons al enigszins genaderd is.
En over die ervaring dan tot slot een ander gedachtenexperiment, maar nu van filosoof Robert Nozick. Stel dat je uitgenodigd zou worden om in een machine te zitten die al je ervaringen exact zou nabootsen zodat ze niet van echt zijn te onderscheiden en je daarom geen onderscheid zou kunnen maken tussen het echte leven en het nagebootste leven. Wat zou je dan kiezen: leven in de machine of het daadwerkelijk meemaken? Het antwoord lijkt me helder, toch? En volgens mij geldt dat ook voor kunstmatig en menselijk contact.