Joker: goed of slecht?
Deze week bezocht ik Joker in een Utrechtse bioscoop. Juist: Joker, die film over (oorspronkelijk) een stripfiguur. Over een man die een moeizaam leven leidt, waarover straks meer, en uiteindelijk een moordenaar wordt. Die film waarover het nodige te doen was in de Verenigde Staten en ook in Europa. Die film waarover ik al een paar keer zaaltjes vol zorg- en veiligheidscollega’s gevraagd heb of ze ‘m gezien hebben – en maar een paar vingers terug kreeg. Die film, die zou aanzetten tot geweld en vergoelijking van ‘slechtheid’. Maar ook die film die veel 4 en 5 sterren-recensies kreeg en winnaar was van de Gouden Leeuw in Venetië. En een film waarvan onduidelijk is wat die betekent voor het beeld van mensen met psychische problematiek.
The Joker is een personage uit een reeks Marvel Comics: een grote vijand – zo niet aartsvijand – van held Batman. Veel series en films zijn aan Batman gewijd, en verschillende acteurs waagden zich aan het personage van The Joker. Denk aan Jack Nicholson (die ook al doordraaide in One flew over the cuckoo’s nest en The Shining) en Heath Ledger (die zichzelf suïcideerde op 26-jarige leeftijd). Intense acteurs voor de rol van een akelige, sadistische figuur. Maar waren eerdere Batman-films meestal vooral spannend, en soms ietwat donker (The Dark Knight), is Joker alleen maar duister en dreigend. Het is een psychologische thriller over een man die verwordt van ‘kwetsbare burger’ tot ‘levensgevaarlijke gek’.
Ondanks alle media-tumult zit er niet heel veel geweld in Joker, al ligt de hoofdpersoon wel al na een minuut in een steegje in Gotham – de fictieve stripboeknaam voor het gewelddadige, grimmige en grafitti-overladen New York van eind jaren zeventig. Door een paar veel te jonge knapen wordt hij, zonder reden, in elkaar getrapt. Hoewel er nog enkele gewelddadige scenes in zitten, is het vooral de intensiteit van de hoofdpersoon die zo indringend is. Na twee uur spel van de ambigue Joaquin Phoenix en veel visueel en audiologisch spektakel, menselijke ellende en onverwachte wendingen hang je als kijker wel in de touwen.
We worden meegenomen in de ervaringen en gedachten, en ongemerkt ook in de (mogelijke) gevoelens van de hoofdpersoon. Zonder dat we het merken lopen fantasie en werkelijkheid door elkaar en wordt de kijker regelmatig bruut wakker geschrikt uit een korte droom – om weer verder te denderen in een lange nachtmerrie.
Zelfs als de hoofdpersoon, op steeds vreemdere manieren, gewelddadig is, heb je als kijker sympathie voor hem. Je snapt hoe hij tot zulke daden komt, omdat je ziet hoe moeilijk hij aansluiting vindt en hoe hardvochtig hij behandeld wordt. Dan vraag ik me aan het einde af: is dit nu een film die het begrip voor mensen met psychische problematiek vergroot, of is dit een film die het stigma van mensen met psychische problematiek versterkt?
Ik weet het niet, dus ik raad iedereen aan zelf te gaan kijken. Be prepared.