En we noemen haar Corona…
Moniek van der Meij, ondersteuner met ervaringskennis bij Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme:
12 maart 2020.
Een heel gemeen, wispelturig, onvoorspelbaar virus krijgt zomaar heel langzaam en verraderlijk ons land in haar macht. Nederland gaat op slot: geen fysiek contact meer, niet meer naar de sportschool, thuiswerken, niet meer naar de bioscoop, niet meer even na een dagje winkelen een terrasje pakken.
In één klap zomaar mijn hele structuur op zijn kop.
Voor iedereen is dit lastig: omschakelen van alleen moeder naar ineens moeder, vader, juf en meester in één keer, en 24/7 tot elkaar veroordeeld. Sommigen, met name mensen met autisme of een andere psychische kwetsbaarheid, zullen het heel fijn vinden; geen sociale verplichtingen, geen rekening houden met anderen. In hun eigen omgeving en in hun eigen tempo werken of studeren. Hen wordt immers elke dag al gevraagd zich aan te passen aan de samenleving. Voor deze mensen zal deze periode heel fijn zijn.
Echter is geen één persoon met autisme (of een andere psychische kwetsbaarheid) hetzelfde. Voor mij als persoon met autisme geldt dat dus niet. Mij bekroop ineens een heel onbehaaglijk en beangstigend gevoel. Een gevoel van leegte, hoe moest ik in godsnaam tot 1 juni de tijd in mijn eentje in mijn huis doorkomen? Ik voelde me net een gevangene. Ik zat opgesloten en mocht af en toe even een uurtje luchten om daarna weer eenzaam en alleen opgesloten te worden in mijn huis… De enige troost die ik had, was dat iedereen in heel Europa in dezelfde situatie zat en daardoor voelde ik me toch weer iets minder alleen.
Mijn structuur was weg, maar om daar toch zoveel mogelijk aan vast te houden, probeerde ik zoveel mogelijk dezelfde dingen te doen als voor Corona. Ik zette gewoon de wekker en stond gewoon op alsof ik zou gaan werken, ging gewoon ontbijten, en liet de wekelijkse afspraken zoveel mogelijk gewoon doorgaan, in alternatieve vorm. In plaats van een huisbezoek ging ik wandelen met mijn hulpverleners.
Ondertussen kreeg ik heel veel steun van mijn omgeving. Ik heb elke dag contact met mijn moeder, mijn vader belt regelmatig, mijn nicht belt elke week, de werkoverleggen met mijn leidinggevende hebben we, net als op kantoor, weer ingevoerd, en ik heb heel veel lieve mailtjes van mijn collega’s ontvangen.
Ik leerde er ook van om mijn dag anders in te delen; ik ben normaal gesproken niet zo van het wandelen, maar het mooie weer, de nabijheid van het Goffertpark en de prachtige natuur van dat park, maken dat ik regelmatig een wandeling of een fietstocht maak en kleine dingen meer leer te waarderen. Ik kan sinds de Coronacrisis genieten van in de zon zitten op een bankje, kijken naar de mooie groene bomen en de vele vogels die er voorbij vliegen. Laatst zag ik zelfs een kikker in de vijver en was ik helemaal trots omdat het me gelukt was die kikker op de foto vast te leggen.
Ook heb ik er een traditie van gemaakt om op zaterdag naar de markt te gaan. Normaal moest ik daar niks van hebben, en probeerde ik me zo snel mogelijk weg te maken uit de mensenmassa en deed ik het liefst mijn boodschappen in de supermarkt. Nu heb ik biologische producten, zoals biologische melk en karnemelk, leren waarderen. Bovendien ondersteun ik daarmee de lokale ondernemers en omdat ik elke week terugkwam, kreeg ik ook meteen een leuk contact met ze. Zo kreeg ik van de lokale kaasboer een stempelkaart en als blijk van waardering voor de keren dat ik terug was gekomen, meteen voor 50 euro stickers. Ook met de mevrouw die vers sap verkoopt kreeg ik een band. Zij stuurde mij altijd een tikkie om te kunnen betalen en daardoor kwam ik achter haar voornaam, en dat maakt het contact toch wat persoonlijker.
De overhoopgehaalde structuur vind ik nog steeds lastig, omdat het thuiswerken me niet helemaal lukt. Ik probeer daar het beste van te maken, maar zo productief als op kantoor ben ik niet. Voor mensen met autisme, en dus ook voor mij, is het moeilijk om hoofd- en bijzaken te scheiden. Het is makkelijker om wat thuis hoort, thuis te laten, en wat op kantoor hoort, op kantoor te laten. Doordat ik thuiswerk, lopen die zaken door elkaar. Ik kan me maar tijdelijk echt focussen op een taak, en als ik me bedenk dat ik nog iets in huis moet doen, bijvoorbeeld een wasje aanzetten, een telefoontje plegen of een ander (huishoudelijk) klusje, vind ik het heel lastig om dat op dat moment even te laten. Ook ben ik sneller afgeleid en heb ik thuis meer prikkels. Op kantoor gebruik ik de pauzes of momenten dat ik toch even mijn plek af moet, voor een telefoontje. En op kantoor blijft de was liggen, en gaat hij niet vanzelf aan. Dus dan is het makkelijker om de boel de boel te laten. Ook hoef ik thuis niet per se ergens op tijd te zijn. Ondanks dat ik probeer op hetzelfde tijdstip te beginnen als op kantoor, en ook dezelfde werktijden aan te houden als op kantoor, lukt dat niet altijd. Het online vergaderen gaat me wel goed af. Hoewel mijn voorkeur nog altijd uit gaat naar fysiek contact, zijn de online vergaderingen via Zoom en Teams toch een leuke manier om je collega’s weer even te zien.
Hoe gek het klinkt voor iemand die zo gebaat is bij structuur, maar ook dit went. Ik heb er ook van geleerd me thuis te vermaken, en blij te zijn met kleine dingen, en de achterstallige klussen waar ik normaal niet aan toekom, of die ik voor me uitschuif, eindelijk eens te doen. Dingen waarvan je nooit voor mogelijk had gehouden dat je zou waarderen, heb ik leren waarderen: zoals de markt en het contact met de marktkooplui, de pubquiz die ik met het thuisfront wekelijks ben gaan houden, de afhaalmenu’s van verschillende restaurants.
Ik ben benieuwd hoeveel moeite het me gaat kosten, om weer te wennen aan weer van alles mogen…