Een kwestie van collectief
HAN Sociaal collega Bauke Koekkoek plaatste vorige week een mooie blog op deze plek waarin hij pleit voor een meer integrale blik op de kluwen aan oorzakelijkheden voor hun vraag waar cliënten en patiënten in verstrikt kunnen raken. Hij richt zich daarbij in eerste instantie op de GGZ, en de rol van psychologen daarbij. Aanleiding voor zijn blog is dat huisarts en Volkskrant-columnist Joost Zaat meer psychologen suggereert als oplossing voor de problematieken die hij in zijn praktijk tegen komt en die een meer sociale oorzaak lijken te hebben. Koekkoek stelt dat psychologen ook specialisten zijn en die brede blik onvoldoende zullen hebben, maar dat meer aandacht voor de sociale kant van de zaak wel degelijk van groot belang is.
Een mooie boodschap. Ik zou zelfs verder willen gaan: uiteindelijk hebben héél véél gezondheidsproblemen een sociale oorzaak en moeten we (als samenleving) onze blik veel fundamenteler verruimen. Zo stelt de Britse epidemioloog Michael Marmot onomwonden dat je bij medische klachten wel lichamelijke en individuele oorzaken kunt vinden, maar dat daarachter altijd sociale oorzaken schuilgaan. De zogeheten causes of the causes. Denk aan diabetes: een slecht voedingspatroon kan diabetes mede veroorzaken of verergeren, maar de vraag is of mensen zelf helemaal controle hebben op hun voedingspatroon als gezonde voeding, zoals verse groente en vers fruit, duurder zijn dan geproduceerd voedsel. Hetzelfde geldt ook voor veel psychische problematiek, zie daarvoor het artikel van Margreet Vermeulen in de Volksrant van dit weekend (De maatschappij díé heeft een stoornis, Sir Edmund, 9 december).
Om die reden is de recente poging van Machteld Huber en consorten om tot een andere definitie van gezondheid zowel prijzenswaardig als twijfelachtig. In het begrip positieve gezondheid gaat het om het vermogen om je aan te kunnen passen aan veranderende lichamelijke, emotionele, als sociale omstandigheden en om eigen regie te voeren. Het is goed als we tegenwicht geven aan het deficiëntie denken, en ook als we menselijke autonomie een grotere plaats geven in het denken over gezondheid. Maar gezien de causes of the causes is natuurlijk eigenlijk de hamvraag: bij wie leggen we de verantwoordelijkheid over de individuele gezondheid? Althans, over het deel dat we kunnen beïnvloeden dan.
Waar we uiteindelijk vanaf moeten is dus niet alleen maar het huidig stelsel of de huidige werkwijzen van de huidige professionals, maar op de schop moet onze manier van denken die de oorzaken van ziekte en ongeluk uitsluitend bij het individu neerlegt. We moeten naar andere concepties van oorzaken van gezondheid en ziekte toe en erkennen dat welzijn een complexe kwestie is die je niet met een singuliere behandeling kunt oplossen (of repareren) alsof het een kwestie is van even het juiste instrument vinden. We moeten erkennen dat verschillen tussen mensen een manifestatie zijn van hun vrijheid en niet van een dwaling van het lot (John Gray). Dat tragiek bij het leven hoort, dat we menselijke kwetsbaarheid uiteindelijk moeten omarmen, en dat ieder mens voor zich daar betekenis aan zal moeten geven.
Dat klinkt allemaal abstract, maar is het wat mij betreft niet. Het betekent simpelweg dat we in ons dagelijks werk erkennen dat een mens nooit in een vacuum staat, maar in een omgeving. En zaken in deze omgeving beïnvloeden hoe je leeft, hoe je je voelt, hoe je je gedraagt en wat je mogelijkheden zijn. En ook: uiteindelijk zorgt deze omgeving voor je. Hoe je het ook wendt of keert, als je kwetsbaar wordt, of ziek, heb je andere personen nodig die zich over je ontfermen. Die andere personen kunnen naasten of bekenden zijn, of zijn anderen in de samenleving. Zorg kan ook anders, vanuit compassie met de persoonlijke levensgeschiedenis, zoals Joris Slaets, hoogleraar ouderenzorg in Groningen, onlangs in de Els Borst-lezing (november 2017) eloquent heeft betoogd.
En juist het besef dat zorg en welzijn* een collectieve aangelegenheid zijn, dat we er met ons allen verantwoordelijk voor zijn, dat fundamentele besef is volledig ondergesneeuwd geraakt in een voornamelijk economisch discours over zorgkosten, individuele verantwoordelijkheid en systeemeffecten. Jazeker, die zaken spelen een rol. Maar ze staan niet voor waar het uiteindelijk om gaat, dat is namelijk: geven wij voldoende om de ander om er persoonlijke offers voor over te hebben om die ander een waardig leven mogelijk te maken?
Erik Jansen is associate lector Versterken van Sociale Kwaliteit en betrokken bij de Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen.
* En trouwens: dit geldt net zo zeer voor onderwijs.
Ben het helemaal met deze blog eens. De tendens tegenwoordig is om het individu verantwoordelijk te maken voor zijn eigen welzijn. Dit D’66 standpunt voldoet prima voor de betere klasse die daartoe de middelen heeft. Maar juist de groepen in de samenleving die minder bedeeld zijn ondervinden hiervan alleen maar de negatieve consequenties (lees hiervoor Betere Mensen van Trudy Delue). Deze benadering is een van de oorzaken voor de tweedeling in de maatschappij.
Hallo Wim
Dank voor je reactie. Ik denk dat je waar je “D66” schrijft, je “VVD” bedoelt. Het klassiek politiek-liberale standpunt (in lijn met de VVD) is namelijk dat het ieder voor zich is, en dat niemand aan de individuele vrijheid kan tornen. Dat is de zogeheten “negatieve vrijheid”, vrijheid van bemoeienis door anderen. Die vrijheid wordt vaak gezien als absoluut. Met de benaming neo-liberaal wordt vaak een soort heilig geloof in marktwerking en economische vrijheid aangegeven.
Het politiek sociaal-liberale standpunt (ook wel filosofisch liberaal genoemd en meer in lijn met wat D66 vindt) gaat echter uit van zogeheten “positieve vrijheid”, vrijheid van het individu die actief mogelijk gemaakt moet worden door de samenleving, het collectief dus. Er is een verantwoordelijkheid voor ons gezamenlijk om ervoor te zorgen dat iedereen de middelen heeft om zelf keuzes te maken. Dat kan bijvoorbeeld in een vrije markt, maar dat hoeft niet per se.
Ik denk dat mijn rationale beter past bij positieve vrijheid dan bij negatieve vrijheid. Hoewel ik er zeer, zeer kritisch over ben om ideeën over markten en economische concurrentie los te laten op het gebied van zorg en welzijn. Markten zijn namelijk zelden echt vrij, en bestaande ongelijkheden hebben, zoals je terecht stelt, de neiging toe te nemen omdat mensen qua uitgangspositie al niet dezelfde kansen hebben. Je moet dus wel reguleren in een niet-vrije samenleving. Echter, dat wil wat mij betreft nog niet zeggen dat het individu géén verantwoordelijkheid hoeft te dragen voor zijn eigen welzijn. Het ligt dus allemaal wat genuanceerder dan het op het eerste gezicht lijkt.
Met vriendelijke groet
Erik