De energietransitie als collectieve opgave
Associate lector Erik Jansen van HAN SOCIAAL is co-projectleider van het project Wijkgerichte Energietransitie binnen het HAN-Zwaartepunt Sustainable Energy and Environment (SEE). Vanuit dit zwaartepunt werd op het festival HAN Unexpected X Innovate op 4 oktober 2019 een sessie georganiseerd met als titel “Betaalbaar van het gas af”. Lees hier de tekst van de pitch die Erik tijdens die sessie verzorgde.
“Deze sessie heet: betaalbaar van het gas af. De kwestie op deze manier benoemen beneemt ons het zicht op de grotere zaken. Ik zou het liever willen hebben over de energietransitie, maar zelfs dat staat eigenlijk in een groter verband. De duurzaamheidstransitie, de klimaatcrisis. Alles is op te schalen. Affijn, de energietransitie als collectieve opgave.
Wat betekent dat eigenlijk: een collectieve opgave? Het lijkt dan te gaan over het klassieke sociaal-wetenschappelijke probleem: hoe loopt de lijn van individu naar collectief. Hoe ontstaat de groep uit enkelingen? Daar kunnen we nog steeds licht over denken als een instrumentele opgave waarbij we alleen maar even de juiste methoden van overreding en gedragsverandering hoeven toe te passen om individuen te bewerken zich anders te gaan gedragen. Dat zou handig en prettig zijn: aan een knopje draaien en iedereen doet precies wat we willen om de klimaatdoelstellingen te halen.
Maar is dat wel de juiste opvatting van collectieve opgave? En daarmee bedoel ik: “juist” in de zin van moreel juist. Hoe collectief is een antwoord op de vraag naar de energietransitie eigenlijk als de ene groep daarin de andere haar waarden en wil oplegt? Ik zeg: helemaal niet collectief, want sommigen hebben veel meer mogelijkheden om invloed op de agenda te hebben dan anderen. Een echt collectief antwoord op de energietransitie moet daarom recht doen aan alle mensen die het betreft.
Dit is in feite een zogeheten commons-probleem, genoemd naar de engelse weiden die wettelijk van alle inwoners zijn en voor iedereen toegankelijk moeten blijven. Ze hebben er allemaal recht op, maar zijn er dus ook allemaal verantwoordelijk voor. Maar verantwoordelijkheid is niet zo vanzelfsprekend: wat van iedereen is, is in de praktijk doorgaans van niemand, want ieder pakt wat hij pakken kan en laat de schillen en de dozen aan de eigenaar van het perceel. Maar dat zijn we dus allemaal en dus is het niemand. Zeker als je er van anderen niet op aan kunt dat zij naast hun welbegrepen eigenbelang rekening houden met gezamenlijke laat staan jouw belangen. (Daar kan overigens iedereen die te maken heeft met een Vereniging van Eigenaren over meepraten.)
En dus hebben we bedacht dat “de overheid” dan maar namens ons als eigenaar moet optreden, als een soort ander etiket voor “iedereen” en dus “niemand”. Maar we willen ook weer niet dat deze overheid voor ons bepaalt wat we moeten doen en ons dwingt om onze individuele verantwoordelijkheid te nemen. We vinden dat we het leven moeten kunnen leiden dat we ons wensen en dat we daarbij aanspraak moeten kunnen maken op de maximale voorzieningen voor zelfontplooiing. Er zijn dus fundamentele spanningen tussen verschillende waarden zoals “zorg voor de planeet”, “individuele vrijheid”, “autonomie” en boven alles: “zorg voor elkaar” of “solidariteit”. Met name in die laatste waarde, solidariteit, lijken we de laatste tijd overigens wel erg snel achteruit te denderen.
Deze zogeheten waardenpluraliteit staat aan de basis van wat het betekent om een samenleving te zijn in zware tijden. Het punt is dat al deze spanningen samenhangen met een systeem dat niet kan blijven voortbestaan terwijl we ook de aarde en daarmee onszelf redden. Dat systeem is namelijk gebaseerd op het opgebruiken van onze gezamenlijke grondstoffen, en niet op het behoud ervan, op het uitbuiten van zwakkeren, niet op solidariteit en welzijn voor iedereen. Het uitputtingsmodel dat we daarbij wereldwijd hanteren, het zogeheten neo-liberalistisch kapitalistisch systeem, is gericht op het zo veel mogelijk winst maken voor een kleine groep begunstigden. Ongebreidelde economische groei, een levensstijl uitsluitend gericht op individueel comfort en genot, een empathie-loze houding ten aanzien van anderen die het minder hebben en de immer stijgende ongelijkheid zijn niet vol te houden met de toestand waarin de wereld verkeert. Alle statistieken wijzen daarop.
Maar er is hoop. Tenminste als we individueel en gezamenlijk tot een herwaardering en her-prioritering van deze conflicterende waarden kunnen komen en van slaaf van het systeem (patient) weer heer-en-meester (agent) kunnen worden.
Een voorbeeld: in ons systeem gericht op produceren en consumeren heeft een uiterst kleine minderheid zich de natuurlijke hulpbronnen van ons allemaal toegeëigend en plukt deze daar de revenuen van terwijl de minst bedeelden de grootste lasten daarvan dragen of zullen gaan dragen. Ingrid Robeyns, econoom en filosoof, laat in het kielzog van Piketty zien dat we met het geld van de paar % allerrijksten op deze wereld genoeg middelen zouden hebben om in een klap een groot deel van het klimaatprobleem te verhelpen. Maar deze allerrijksten beschikken nu juist ook over de grootste mogelijkheden om hun bijdragen aan de publieke middelen te ontlopen. Met die middelen worden onze overheden nu juist geacht de problemen te bestrijden. En dat doen ze met verve. Oftewel: de middelen om collectieve problemen aan te pakken zijn er, in overvloed zelfs, maar het schort aan de verdeling en beschikbaarheid van die middelen ten behoeve van de collectieve opgave. En aan het moreel besef dat die opgave ook echt collectief is.
Affijn dat mag op wereldschaal zijn, en een nieuwe globale moraal lijkt ver buiten het bereik van deze zaal, maar kunnen wij gewone stervelingen dan zelf niets doen? Jazeker, het is belangrijk dat wij, mensen in de wijken en buurten in Nederland, niet zozeer onszelf en anderen proberen te overtuigen van iemands heilige gelijk, maar dat we de mogelijkheden creëren om daar weloverwogen keuzes in te maken en zo weer die heer-en-meester te worden in onze eigen alledaagse bubbel. En daarvoor is het vooraleer van belang dat we elkaar zien als mensen, als personen. Wij verschillen allemaal in onze behoeftenen voorkeuren. Die behoeften zijn voor sommigen uiterst basaal, zo vinden we, maar er wordt desalniettemin niet aan voldaan. Wij hebben allemaal dromen over wat het leven kan zijn, maar zien soms vanuit het realistisch besef dat wat het leven voor ons in petto heeft misschien bitter weinig perspectief. Een aantal maakt hun dromen waar, omdat ze de mogelijkheden krijgen dat te doen, door afkomst of ontwikkeling. En anderen komen aan het dromen niet eens toe. Sommigen treft het geluk, anderen worden getroffen door het noodlot. Als we de toch al onfortuinlijken vervolgens confronteren met een doembeeld over energie en klimaat, zal dat voor hen niet veel meer zijn dan een volgende onheilstijding in een lange rij, waar ze schuld aan noch invloed op hebben. Het erkennen en respecteren van het bestaan van juist die mensen wil zeggen dat je ook respecteert dat hun dromen, wensen, perspectieven en voorkeuren over hoe ze het goede leven kunnen, willen of moeten leiden, moet tellen. En die gaan, zoals we alleen maar kunnen begrijpen, waarschijnlijk niet over een CO2-neutrale woning, het behoud van natuurgebieden, of de stijging van de zeespiegel.
Kortom: Een energietransitie naar een duurzamere samenleving behelst dus ook dat we als samenleving naar meer duurzaamheid streven op sociaal en economisch gebied. We kunnen het probleem niet oplossen als we eenzijdig of op slechts enkele aspecten tot actie komen. We zullen het integraal moeten oppakken, en dat betekent dat we in de wijken, maar ook wereldwijd in actie moeten komen tegen sociaal onrecht en de groeiende tweedeling tussen groepen mensen.
Dus mijn antwoord op de vraag “wat betekent het als je de energietransitie als een collectieve opgave ziet?” is: Deze opgave is complex en telt vele kanten, en vereist vooraleer dat we daadwerkelijk begrijpen wat ons en anderen beweegt, dat we dat kritisch tegen het licht houden en vervolgens komen tot een nieuwe en duurzame gezamenlijke opvatting over wat een goed en deugdzaam leven is en hoe we elk naar vermogen bij kunnen dragen aan een in alle opzichten betere wereld voor iedereen.
Kortom, er staat ons werk te doen!”
Erik Jansen, Associate Lector Capabilities in Zorg en Welzijn