Armoede en laaggeletterdheid

(Verslag Carinda Jansen)

Hoeveel mensen zijn er eigenlijk laaggeletterd? De zaal zucht bij het antwoord: 1 op de 7. Van iedere zeven mensen heeft één persoon moeite met lezen of schrijven. Zij staan allemaal in de overlevingsstand. Ze staan altijd aan om ermee te dealen. Hoe kunnen hulpverleners hierin van betekenis zijn? In deze interactieve theatermiddag gaan acteurs in gesprek met de mensen in de zaal.

Een kijkje in hoofd en hart

De gespreksleider van Training- en acteursbureau Hetsen & Visschers legt de bedoeling van de interactieve theatervoorstelling uit: ”We willen jullie in de hoofden en harten laten kijken van drie vrouwen die te maken hebben met armoede en laaggeletterdheid.” Studenten, HAN-medewerkers, taalambassadeurs en enkele gasten van buiten de HAN maken kennis met Elly, Tamara en Hanneke.

Elly is getrouwd met Bas. “Onze zoon zit op kader. Bas zit in de bouw, soms heptie geen werk. Ja. We kennen net overleven. Geld voor extraatjes is er eigenlijk nooit. Het is lastig om nee te zeggen tegen je kind. Hij moet elke maand nieuwe gympen. Hij blijft maar groeien. Ik zou graag een keer naar

een huissie gaan met zo’n zwembad erbij.

Tamara is 24 jaar. Ze heeft net haar diploma dierenverzorgster gehaald. Ze woont nog bij haar vader: “Ik zou wel op mezelf willen wonen, maar dat is zo duur en er komt zoveel bij kijken. Ik zou echt niet weten waar ik moet beginnen”.

Hanneke komt als derde het toneel op. Zij kwam er na de scheiding achter dat er allemaal schulden waren. “Ik heb me dom gehouden voor wat hij allemaal uitspookte. Nu krijg ik allemaal brieven en die worden steeds dreigender. En ja. Die stop ik allemaal in een schoenendoos.”

Contact maken met je cliënt

Nadat de vrouwen zich hebben voorgesteld, geven de mensen in de zaal hun eerste reactie. Langzaamaan komen de gasten los, de gooimicrofoon gaat de zaal rond. Soms gaat dat mis, maar dat is dan eigenlijk wel weer grappig.

Daarna krijgen we stukje bij beetje meer te weten over Hanneke. Er worden stukjes gespeeld door de acteurs en de zaal mag reageren. Als er iets beter kan, mag de zaal ‘STOP’ roepen. De eerste ‘stop’ is wat voorzichtig. De instructie voor de acteurs is: “De hulpverlener moet iets meer contact maken”. Als de hulpverlener Hanneke daarop bij binnenkomst zoent, reageert de zaal met een overduidelijke STOP. Je gaat niet je cliënten zoenen zonder toestemming. In de volgende acte vraagt de hulpverlener: ”Mag ik je knuffelen”. Hanneke reageert nu wat verbouwereerd. Dat is het ook niet.

Stap voor stap leren we wat wél werkt. Het is niet eenvoudig, vertellen de taalambassadeurs. Want hoe reageer je op uitvluchten als: Ik kan het niet lezen, want ik heb mijn bril niet bij me. De hond heeft het formulier opgegeten. Er is koffie overheen gevallen. Ik heb een mitella. De zaal reageert steeds enthousiaster op het verhaal dat zich op het podium ontvouwt. Hanneke ontspant zichtbaar, ze is opgelucht als de hulpverlener dankzij de hulp van de mensen in de zaal steeds beter snapt wat de best passende benadering is.