Uitgaan van het negatieve

Ellen, derdejaarsstudent Leraar Aardrijkskunde

‘Juffie, kijk maar mee want de leerlingen kunnen dit echt niet’. Dit is een dagelijks voorval op de school waar ik momenteel stage loop. Er is geen vertrouwen in het kunnen van de leerlingen en dit wordt dan ook vaker klassikaal naar ze uitgesproken. De pedagogische competentie lijkt een ondergeschikte competentie in het Surinaamse onderwijs.

Ik ben Ellen, een derdejaarsstudent aan de lerarenopleiding Aardrijkskunde op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Momenteel loop ik voor 4 maanden stage op een Muloschool in Paramaribo, Suriname. Dit is de middelbare school waar iedere leerling na het basisonderwijs naar toe gaat. Er wordt in deze fase nog geen rekening gehouden met de verschillende niveaus van de leerlingen.

Tijdens het observeren in de eerste week van mijn stage viel het me al op. Er wordt hier telkens uitgegaan van het negatieve. De leerlingen kunnen niet schrijven, zijn te dom om iets te onthouden en wanneer je vertelt dat de schriften van de leerlingen er erg net uit zien wordt je verbaasd aangekeken. De inhoudelijke kennis die de leerlingen moeten leren is erg basaal en kent weinig diepgang. De ruimtelijke component wordt als zeer belangrijk ervaren. De leerlingen hebben allemaal een stencil (want boeken zijn te duur) met daarom de rijtjes inhoudelijke kennis. Ze leren bijvoorbeeld de namen van de meren op de grens tussen Canada en Amerika. Maar hoe deze meren ontstaan zijn en waarom deze meren belangrijk zijn, daar wordt niet op ingegaan.

Wil je iets extra’s vertellen wat niet in het stencil staat? Dan moet je het hele verhaal uitschrijven. Volgens de docenten onthouden de leerlingen hier toch niks. Het geven van complimenten of een leerling bedanken voor een goede vraag wordt hier ook niet toegepast. De sfeer in de klassen voelt niet negatief aan maar het lijkt me als leerlingen niet prettig. Natuurlijk moeten we de culturele verschillen tussen Nederland en Suriname wel in acht nemen. Het past wel bij de cultuur van Suriname.

Afgelopen jaar ben ik me gaan verdiepen in het positieve onderwijs (Positive Behavior Support). Ik heb geleerd dat kinderen, en dus ook leerlingen, groeien van complimenten. Een compliment kan goed gedrag belonen maar ook zorgen voor een positieve gedragsverandering. Je kunt dezelfde resultaten boeken maar door de positievere benaderen gebeurt dit wel in een prettigere sfeer. In mijn eigen lessen ben ik nog steeds zoekende naar een combinatie van de Surinaamse manier van lesgeven en mijn eigen stijl. Mijn begeleider heeft al vaker opgemerkt dat ik veel complimenten geef en leerlingen bedank voor antwoorden en vingers. Hij heeft dit wel als positief opgemerkt en stiekem hoop ik dat hij dit ook vaker zal gaan toepassen.

Het Nederlandse onderwijs kan ook zeker zaken leren van het Surinaamse onderwijs. Zo zijn de schriften overzichtelijk en netjes. De handschriften van de leerlingen zijn voor Nederlandse docenten om van te dromen. Ook gaan de scholen hier ook op een veel zuinigere manier om met het beschikbare materiaal. Denk aan de grootschalige papierverspilling in Nederland. Op een Surinaamse school word je creatief met het ontwikkelen van diverse opdrachten omdat de mogelijkheid tot het grootschalige printen en kopiëren er niet is. Zoals Suriname dus iets kan leren van het Nederlandse onderwijs, kan Nederland ook zeker dingen leren van het Surinaamse onderwijs.