Terminology…
Maggy is afgestudeerd student Lerarenopleiding Engels
(werkzaam in het mbo)
Afkortingen in het onderwijs
Ik herinner het mij nog goed (het is ook nog niet zo lang geleden). Ik zat in de les tijdens mijn opleiding tot leraar Engels en ik hoorde allemaal ‘onderwijstermen’ voorbij komen waarvan ik maar niet kon achterhalen wat ze nu betekenden. En als ik al had uitgevogeld wàt ze betekenden, dan wist ik nog niet hoe ze precies werkten. Ook op de stages liep ik vaker tegen dit probleem aan.
Een paar voorbeeldjes van deze onderwijstermen zijn CGO, OST, KST, fte.. Pffff… (dat pfff is geen afkorting hoor, ik zuchtte alleen maar ;-)). Eigenlijk heb je voor al deze onderwijstermen al bijna een woordenboek nodig zou je zeggen. Dan heb je nog niets gedaan met het vak dat je leert of hebt geleerd.
Samenvatting onderwijsjargon
Ik dacht dat het misschien wel handig zou zijn om hieronder eens een opsomming te geven van enkele veelgebruikte onderwijstermen, en om deze uit te leggen. Mocht je zelf termen horen die je niet kent, dan mag je ze in een reactie erbij plaatsen. Ik zal dan gaan kijken of ik er een antwoord op weet of ik kom hier in een van de volgende berichten op terug.
CGO | Competentie Gericht Onderwijs; Competentiegericht onderwijs is onderwijs waarbij naast het verkrijgen van kennis en vaardigheden ook wordt gekeken naar de beroepshouding. Samenwerken en communiceren is hierin zeer belangrijk. |
OST | Ontwikkelingsgerichte School Toets; Dit zijn toetsen die ontwikkeling aantonen. Bij ons op school mag zo’n toets een keer gemaakt worden en is er geen herkansing. Het is de bedoeling dat er een stijgende lijn in zit. Overigens vinden deze toetsen vaak in een reguliere les plaats. |
KST | Kwalificerende School Toets; Dit zijn toetsen die belangrijk zijn voor het slagen van de student. Met een OST kan worden aangetoond dat de student klaar is voor het examen en een KST is vergelijkbaar met het eindexamen. |
fte | FullTime-Equivalent; Voor fte staat meestal een getal tussen de 0,0 en de 1,0. Dit is een rekeneenheid waarmee de mate waarin je werkt wordt uitgedrukt. 1,0 fte staat voor een fulltime aanstelling. |
BOL | Beroeps Opleidende Leerweg; Deze vorm van onderwijs betekent dat studenten vijf dagen per week les volgen. Daarbij lopen ze stage in bedrijven in de beroepspraktijk. |
BBL | Beroeps Begeleidende Leerweg; Deze vorm van onderwijs betekent dat studenten 1 dag in de week naar school komen en de overige dagen werken. Ze zijn als werknemer in dienst bij het bedrijf en krijgen hier ook voor betaald. |
BPV | Beroeps Praktijk Vorming; Dit wordt ook wel stage genoemd. Studenten werken een aantal weken aan een stuk in een bedrijf, maar krijgen hier (meestal) niet voor betaald. Ze doen ervaring op en voeren hier opdrachten uit. |
BPVO | Beroeps Praktijk Vormings Overeenkomst; Dit is een document waarin alle afspraken staan vastgelegd met betrekking tot de BPV. Elke student heeft er een en deze zit ook in hun dossier en bij het bedrijf is er een aanwezig. Dit is ook het bewijs dat studenten stage hebben gelopen voor een bepaalde periode. |
Bufferweek | Deze week is vergelijkbaar met de toetsweek op het voortgezet onderwijs. Er zijn in deze week geen lessen (soms wel voor een BBL-klas). Deze week wordt gebruikt voor aftoetsing op het gebied van KST’s en voor vergaderingen. |
Hopelijk hebben jullie iets aan mijn blog en mocht je nog meer vakjargon weten die nog niet genoemd is dan hoor/lees ik dat graag.
Best wishes,
Maggy
Meer informatie over de lerarenopleiding Engels
Aaah gelukkig hebben wij deze afkortingen niet, maar dit overzicht lijkt me vrij praktisch. Ik struikelde vooral over spd, dpf, abi, abs, owe, slb, etc. 😉
Ben je er wel uitgekomen uiteindelijk. Inderdaad zijn dat ook nog afkortingen waar veel mensen over struikelen. Al worden die wel duidelijk in alle opleidingsgidsen. (meestal althans)
Groetjes Maggy
Ja hoor, uiteindelijk went alles 😉 En ik geloof meteen dat ze vast ergens in een studiegids staan, alleen heb ik daar blijkbaar destijds niet aan gedacht. Nu ken ik de afkortingen gelukkig wel 😉