Stikken in het paradijs

Niels Reessink, derdejaars student lerarenopleiding geschiedenis

Van 27 januari tot 10 juni verblijf ik voor mijn minor op Curaçao. Als opdracht moet ik een blog schrijven over mijn periode hier. Een voor de hand liggend onderwerp zouden natuurlijk de parelwitte stranden kunnen zijn. Grote Knip, Daaibooi, Cas Abou, Porto Marie, ga zo nog maar even door. Of de wekelijkse strandfeesten die ik ieder weekend met veel plezier af ga. Hou je meer van rust? Dan kun je hier op de Antillen geweldig snorkelen en duiken. Maar zoek 1 minuut op Google en al deze verhalen ben je al tegengekomen. Ik wil jullie wat gaan vertellen over de andere kant van Curaçao die mij het meest heeft verbaasd en iedere dag blijft verbazen. Toen ik op 27 januari werd opgehaald bij het vliegveld kwamen we vanuit het westen aanrijden de hoge Julianabrug over. Aan de rechterhand zag ik dan eindelijk het bekende plaatje! Een mooie blauwe zee, de Pontjesbrug, de St. Annabaai en de prachtig gekleurde huisjes in Punda en Otrobanda. Kijk je naar links, dan zie je een 600 hectare grote raffinaderij, midden op Curaçao. En mensen geloof me, dat stinkt.

Curaçao voor 1915

Op 8 augustus 1862 keurt de Staten-Generaal van Nederland een regeringsbesluit tot de afschaffing van de slavernij goed. Op Curaçao werd het pas bijna een jaar later van kracht, dat gebeurde op 1 juli 1863. Voormalige slaven zagen hun economische positie niet veranderen. In zowel de stad als op het platteland waren veel ex-slaven volledig afhankelijk van hun vroegere eigenaren door hetzelfde werk te doen, maar nu voor bescheiden lonen. Het gouvernement verleende soms lange pachtovereenkomsten voor kleine stukjes land aan voormalige slaven. Maar, vanwege de slechte kwaliteit van de grond, gebrek aan regen en de kleine afmetingen van deze stukjes grond, werden de ex-slaven van het platteland geen groep onafhankelijke landbouwers zoals elders in het Caribisch gebied. Tijdens de eeuwwisseling waren de verhoudingen met Nederland zwak. Het moederland speelde met de gedachte om het eiland aan de Verenigde Staten te verkopen. Na een eeuw van economische stilstand had Curaçao veel van haar aantrekkingskracht als kolonie verloren. In 1915 bestond het totale eilandbudget voor 46% uit Nederlandse subsidies, terwijl alle andere economische banden met Nederland vrij zwak waren. Door de komst van Shell naar Curaçao kwam een einde aan een eeuw van armoede en economische malaise.

Komst van Shell en de Tweede Wereldoorlog

In 1915 besloot de Koninklijke Shell tot de aanleg van een olieraffinaderij op Curaçao. Drie jaar later werd die in werking gesteld. Maar waarom Curaçao? Door de opening van het Panamakanaal nam de handel toe en zou verder groeien, de productie in Mexico was teleurstellend en in de Verenigde Staten explodeerde deze juist. Een natuurlijke diepzeebaai, de St. Annabaai, en een stabiel politiek klimaat maakte Curaçao zeer geschikt. De olieraffinaderij maakte een enorme groei door en Curaçao werd er voor een groot deel afhankelijk van. De Isla, zoals de olieraffinaderij genoemd wordt, groeide uit tot de belangrijkste bron van inkomsten voor Curaçao. Op haar hoogtepunt begin jaren vijftig werkte zo’n 25% van de bevolking in de raffinaderij.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek de olieraffinaderij ook van groot belang te zijn. Direct na de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940 komen Britse troepen naar de Antillen en Aruba om de olieraffinaderijen te beschermen. Een jaar later worden Amerikaanse troepen gelegerd in Suriname. Tachtig procent van de brandstof voor de Britse luchtmacht kwam uit Curaçao en Aruba. Met aluminium van Surinaams bauxiet werd ongeveer zestig procent van alle geallieerde vliegtuigen gebouwd. Informatie die je in de Nederlandse schoolboeken helaas niet tegen zult komen.

Een olieraffinaderij van 1 gulden

Maar de olieraffinaderij kent ook een keerzijde. Vanaf de jaren zeventig nemen de zorgen over milieuvervuiling en gezondheidsschade toe. Vanaf 1979 werden een aantal rapporten gepubliceerd die een verband aantoonden. Berucht is het asfaltmeer, na verwerking van de olie bleef zo een miljoen ton asfalt-residu over, dat werd gedumpt in een kunstmatig afgesloten deel van het Schottegat. Ook de wereldwijde oliecrisis in de jaren zeventig liet de Shell een drastisch besluit nemen. Begin 1985 kondigt het bedrijf opeens aan zich terug te zullen trekken uit de Isla. Een doemscenario dreigt voor Curaçao: stilleggen van de raffinaderij betekent werkloosheid voor tienduizenden inwoners. De regering van het eiland probeert te redden wat er te redden valt. Onderhandelingen tussen Shell, de regering van Maria Liberia-Peters en Venezuela pakken slecht uit voor Curaçao. Het eiland mag de raffinaderij voor het symbolische bedrag van slecht 1 gulden overnemen! Maar Shell dwingt daarbij wel af dat het nooit verantwoordelijk kan worden gehouden voor enige milieu- en gezondheidsschade. Vooral met dat laatste zal het eiland in de problemen gaan komen.

De situatie nu

Daarna is het Venezolaanse bedrijf PDVSA de nieuwe exploitant geworden. Het bedrijf mag zelf de hindervergunning opstellen en neemt daarin extreem hoge overschrijdingswaarden op. De  raffinaderij is inmiddels sterk verouderd. Echte investeringen om de installaties up-to-date te houden zijn er nauwelijks gedaan. Er is geen functionerende milieudienst en het Isla-terrein is hermetisch afgesloten. Zo heeft de Isla een eigen brandweer en een medische dienst. Toezicht door de overheid is er niet. Met grote regelmaat gaan er dingen mis op het terrein. Dat kan je zelf zien doordat er volop moet worden afgefakkeld, wat erop duidt dat er dingen misgaan, of je ziet dat de rook weer eens pikzwart is. Door een vaste passaatwind gaat de vervuilde wind altijd over een vast deel van het eiland. Hierdoor leven de armste mensen onder de vuilste lucht en de regering doet er niks aan.

Giftige stoffen vanuit de Isla.

Wat moet er gebeuren?

De raffinaderij heeft Curaçao welvaart gebracht. Dat is de overtuiging onder de bevolking. Iedereen kent wel iemand die er werkt of er gewerkt heeft en er daarom veel aan te danken heeft. De regering zegt de Isla te willen upgraden, maar daarvoor is een investeerder nodig. Maar die is er niet. De stichting Schoon Milieu Op Curaçao, vind dat Nederland moet ingrijpen. De Nederlandse regering is ook al jaren op de hoogte van het probleem. In 2013 antwoordde minister Plasterk (Koninkrijksrelaties) dat Nederland klaar staat bij het uitvoeren van beleidskeuzes indien hiervoor een concreet verzoek wordt gedaan. Dat er nooit zo’n verzoek zal komen, weet Nederland ook wel. Curaçao wenst geen inmenging van de oud-kolonisator, het slavernijverleden leeft hier nog sterk. Maar Curaçao kan dit probleem niet alleen oplossen. Het contract met de Venezolaanse PDVSA loopt in 2019 af. Of de Venezolanen dan nog willen blijven, is onduidelijk. Een groep Chinezen blijkt ook interesse te hebben. Het wordt dus afwachten wat er met de Isla gaat gebeuren. Maar duidelijk is dat men het probleem niet langer in de doofpot kan blijven stoppen.

Zicht vanuit de Sint Annabaai op de Isla. Meer weten?

Als je hier op Curaçao bent, kun je via het Maritiem Museum een boottour door het Schottegat boeken. Hierbij kom je vlak langs de Isla op. Je kunt dan goed zien hoe verouderd en vervuilend de raffinaderij is. Ik ben zelf mee geweest en vind het een aanrader. Een uitzending van actualiteitenrubriek Zembla uit 2013 laat zien dat er jaarlijks gemiddeld 16 slachtoffers vallen als gevolg van de activiteiten op Isla. Deze uitzending is op NPO gemist terug te zien en raad ik als tip aan. Ik hoop jullie hiermee over de andere kant van Curaçao te hebben geïnformeerd. En ik hoop dat er ooit een oplossing gevonden gaat worden ten behoeve van de Curaçaose bevolking.

Zicht vanuit de boot tijdens rondleiding van het Maritiem Museum.

Zicht vanuit de boot tijdens rondleiding van het Maritiem Museum.

Reacties

  1. 23 mei 2016 door Kees-Jan

    Hallo Niels,
    Leuk dat je zo twee opdrachten combineert en andere info over Curaçao geeft dan we gewend zijn. Prima gedaan dus!
    Groetjes,
    Kees-Jan