Nominatie landelijke scriptieprijs academische pabo
Merel Vriens, afgestudeerd van de ALPO
Mijn naam is Merel Vriens, voor de zomer ben ik afgestudeerd van de ALPO. Op dit moment werk ik als tweetalig docent op basisschool de Lanteerne in Nijmegen. Een jaar geleden, aan het begin van 2016, stond ik aan de start van mijn scriptie. Ik had nog geen onderwerp, geen onderzoeksvraag, geen begeleider, alleen een aantal ideeën. Ik liep mijn LIO-stage op basisschool de Lanteerne, een Jenaplanschool. Een stageplek waarvoor ik had gesolliciteerd vanwege mijn interesse voor Jenaplan onderwijs én mijn interesse voor tweetalig onderwijs, dat daar gegeven wordt. Nu, en jaar verder, kreeg ik een uitnodiging voor de landelijke netwerkdag van de Academische Pabo’s. Op deze dag wordt ook de landelijke ALPO scriptieprijs uitgereikt, waar mijn scriptie voor genomineerd is. In deze blog wil ik je meenemen in het proces van het schrijven van mijn scriptie, de keuze van het onderwerp, mijn aanpak en de ups en downs.
In mijn scriptie heb ik gekeken naar de invloed van de factoren woordenschat en grammatica op de vertelvaardigheid in het Engels van leerlingen in het tweetalig onderwijs. Maar wat is vertelvaardigheid precies? En hoe kwam ik bij dat onderwerp? Vertelvaardigheid kan worden gedefinieerd als het vermogen om een verhaal op een kloppende manier te vertellen. Vertelvaardigheid van een kind is het belangrijkste middel tot communicatie, het is daarom een interessante maat om iets te kunnen zeggen over de kwaliteit van de taalproductie van een kind. De keuze om me te richten op taalproductie kwam vanuit de praktijk. De Engelse lessen die ik dat schooljaar gaf waren gericht op woordenschat en taalproductie, dit was ook de focus van de lessenreeks die ik ontwierp en beschreef in een andere afstudeeropdracht: ‘de meesterproef’. Dit maakte het des te interessanter om hier onderzoek naar te doen. Een klein voorbeeldje, een kind uit groep vier vertelde voor mijn onderzoek aan de hand van zes plaatjes het volgende verhaal:
“a mother bird has two little birds and they said to their mother ‘we’re hungry’, okay said the mother, I go have food. And there’s a cat who thinks ‘mmm I’m hungry, I go eat that little birds… The cat climb into the tree but the mother bird is back and give the baby birds food. If the mother not look at the little bird baby then the cat go catch it and the dog see it. And then he bite in the staart of the cat and get her to the ground and then the birds are happy and the dog lets go the cat away from the birds and the birds are happy.”
In totaal onderzocht ik voor mijn onderzoek de Engelse taalvaardigheid van 48 kinderen uit de groepen drie, vier en vijf. Bij alle kinderen heb ik taakjes afgenomen voor woordenschat, grammatica, het vertellen en het navertellen van een verhaal. Deze dataverzameling vormde zowel het hoogtepunt als het dieptepunt van mijn scriptieproces. Alle testjes die ik heb afgenomen waren individueel. Per kind ging daar best wat tijd inzitten. Na het afnemen van de taak voor vertelvaardigheid heb ik alle verhaaltjes teruggeluisterd, alles uitgetypt, de verteltijden genoteerd, punten afgetrokken voor het gebruik van Nederlandse woorden, en punten toegekend voor bepaalde constructies aan de hand van een uitgebreid beoordelingsformulier. Vervolgens heb ik de scores vergeleken met die van een tweede beoordelaar. Toen moesten de daadwerkelijke analyses van de resultaten nog beginnen. Voorafgaand aan mijn scriptie heb ik me daar zeker op verkeken; het was meer werk dan ik had verwacht. Maar aan de andere kant was dit deel van mijn scriptie wel het interessantste om mee bezig te zijn.
Het mooie aan dit onderzoek voor mij was hoe dicht wetenschap en praktijk bij elkaar lagen. Ik onderzocht woordenschat en mondelinge taalproductie, terwijl dit ook de focus was van de lessen die ik in het Engels gaf aan deze groep kinderen. Dataverzameling was daardoor niet alleen onderdeel van het onderzoek, maar ook nuttig om een nog beter beeld te krijgen van de groep. Daarnaast kan ik de uitkomsten van het onderzoek direct meenemen in mijn eigen lesgeven. In werkgroepen hebben we het vaak gehad over ‘the scientist-practitioner’, de brug slaan tussen wetenschap en praktijk. Ik denk dat dit onderzoek daar een mooi voorbeeld van is. Het was een leuke verassing om te horen dat ik met deze scriptie genomineerd ben voor de landelijke scriptieprijs van de academische pabo!