Mzungu’s hebben de klok, Afrikanen hebben de tijd

DSCN1339

 

 

 

 

 

 

Willem Klok, derdejaarsstudent lerarenopleiding Aardrijkskunde

Lesgeven in Oeganda is iets unieks. Je staat voor een klas met rond de 66 leerlingen en die 66 leerlingen maken nog minder geluid dan 10 doorsnee Nederlandse leerlingen.  Bij deze 66 leerlingen is er ook de wil om te leren, ze zijn gedisciplineerd, luisteren goed en hebben heel veel respect voor de docent. Maar niet alles is rozengeur en maneschijn. Klaslokalen zijn veel te klein, je hebt (bijna) nooit beschikking over hulpmiddelen en je bent vooral bezig met feitjes opdreunen. De uitdaging om een stel ongecontroleerde pubers in het gareel te houden heb je hier niet. Dit maakt het gek genoeg ook een beetje saai.

Daar sta je dan als docent Aardrijkskunde in opleiding, voor een klas van 66 nieuwsgierige, geüniformeerde leerlingen die samengepropt op veel te kleine ouderwetste schoolbankjes zitten. De eerste mzungu (blanke) leraar op Jubilee secondary school ooit. Jubilee bevind zich in Karenga, een klein dorpje in het uiterste noordoosten van Oeganda. De grens met Zuid-Sudan is maar 20 kilometer verderop en de dichtstbijzijnde grote dorp is een paar uur rijden. Het klaslokaal ziet er simpel uit: er hangt een lamp, een groot blackboard en ramen zijn er niet. Maar dit is toch wel hoe ik het lesgeven in Afrika in gedachten had. Wanneer de eerste woorden uit mijn mond komen merk ik dat de leerlingen nog even aan mijn Nederlands Engelse accent moeten wennen. Na verloop van tijd ben ik beter te verstaan voor ze. Na dit eerste spannende moment gaat alles als een trein.

Echter ben je in Afrika, en de uitspraak: ‘Mzungu’s hebben de klok, en Afrikanen hebben de tijd’ komt helemaal tot zijn recht. Leraren komen vaak veel te laat op afspraken of komen soms zelfs helemaal niet opdagen. Het is erg moeilijk om afspraken te maken met mijn collega’s. De samenwerking verloopt gedurende mijn verblijf moeizaam. Mijn collega’s zijn heel erg aardig en ze staan overal voor open maar het woord initiatief hebben ze hier nog niet uitgevonden. Dit is trouwens ook het geval bij de leerlingen maar dat is te wijten aan het Oegandese onderwijssysteem.

De syllabus bestaat hier vooral uit rijtjes feiten kennen. Zo moeten de leerlingen leren: ‘18 redenen waarom Napoleon ten onder ging.’ De wat en de waar vraag zijn de enige vragen die hier aan bod komen. Van de waarom vraag hebben ze nog nooit gehoord. Leerlingen worden hier dus veel minder getraind in het creatief zelf denken. Misschien is het wel een goed plan om Marzano hier naar toe te brengen, dit zal zeker een eyeopener zijn.

De lessen die gegeven worden kennen allemaal dezelfde structuur. De leraar is gedurende de volledige 80 minuten aan het woord en de leerlingen luisteren. Uitleg wordt afgewisseld met het dicteren van zinnen die de leerlingen als aantekeningen letterlijk overschrijven. Ik heb hier persoonlijk wat verandering in proberen te brengen maar ik ervaarde meteen enige weerstand bij de leerlingen. Die zijn namelijk niet anders gewend. Leerlingen zijn hier in de les erg passief. Gemiddeld worden er 1 of 2 vragen per les gesteld. Dit komt misschien ook omdat de leerlingen heel erg bang zijn om iets verkeerd te zeggen, of omdat ze bang zijn voor de leraar. Het slaan van een leerling is hier namelijk nog steeds een straf die regelmatig wordt toegepast.

Al met al doet mij dit beseffen dat het Nederlandse onderwijssysteem eigenlijk heel erg goed is. Helemaal wanneer je het vergelijkt met het Oegandese systeem. Wanneer leerlingen klagen dat naar school gaan zo saai is, moet je ze gewoon een dag mee laten lopen op een Oegandese school. Dan zal dit beeld gauw veranderen. Voor mij als toekomstig leraar is dit zo’n unieke en waardevolle ervaring die ik zeker kan en ga gebruiken tijdens mijn aankomende carrière in het onderwijs. Ik leer er heel veel van maar ik begin ook steeds maar het Nederlandse onderwijssysteem te waarderen. Want zo slecht hebben wij het eigenlijk helemaal niet…